ECLI:NL:RBDHA:2021:3943

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
NL21.4327
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats van eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verscheen niet ter zitting. De gemachtigde van eiser was ook afwezig, ondanks dat hij voorafgaand aan de zitting op de hoogte was gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 23 maart 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat het onduidelijk is waar hij zich sindsdien bevindt. De gemachtigde van eiser kon geen informatie geven over de verblijfplaats van eiser en er was geen bewijs dat eiser nog steeds prijs stelde op de door hem aanvankelijk gezochte internationale bescherming.

De rechtbank overwoog dat het contact tussen eiser en zijn gemachtigde via WhatsApp niet voldoende was om aan te nemen dat eiser nog betrokken was bij de procedure. Het ontbreken van een duidelijke communicatie over de intenties van eiser leidde tot de conclusie dat er geen procesbelang meer was. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er werd aangegeven dat tegen deze uitspraak hoger beroep kon worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.4327
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

ProcesverloopBij besluit van 16 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.4328, plaatsgevonden op 14 april 2021. De gemachtigde van eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Zowel de politie als het COA hebben gemeld dat eiser op 23 maart 2021 met onbekende bestemming is vertrokken. Het is niet bekend waar eiser sindsdien verblijft. De gemachtigde van eiser heeft ook niet aangegeven dat hij weet waar eiser verblijft. Wel heeft de gemachtigde van eiser aangegeven niet op de hoogte te zijn van de melding dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser is niet ter zitting verschenen om de rechtbank te laten weten dat hij nog prijs stelt op de door hem aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Ook de gemachtigde van eiser is niet ter zitting verschenen, zodat hij geen vragen van de rechtbank hierover heeft kunnen beantwoorden.
2. Dat eiser via WhatsApp contact heeft gehad met zijn gemachtigde, leidt niet tot het oordeel dat er sprake is van procesbelang. Het is niet duidelijk wanneer en hoe frequent dit contact heeft plaatsgevonden en wat de inhoud van dit contact is. Het enkele feit dat eiser met zijn gemachtigde heeft afgesproken dat zijn gemachtigde hem geïnformeerd houdt over het verloop van de procedure, betekent nog niet dat hij nog steeds prijs stelt op de door hem aanvankelijk gezochte asielrechtelijke bescherming en betrokken is en wenst te blijven bij te maken proceskeuzes.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2021 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.