ECLI:NL:RBDHA:2021:3844

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2021
Publicatiedatum
16 april 2021
Zaaknummer
C/09/604879 / FA RK 20-9294
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing en zorgregeling minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar [beoogde woonplaats Y]. De vader, [Y], heeft verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen, terwijl de moeder, [X], hiertegen verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over de kinderen en dat er geschillen zijn over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling. De rechtbank heeft de ouders tijdens de zitting gewezen op hun verplichting om een ouderschapsplan op te stellen, maar dit is hen niet gelukt vanwege hun geschilpunten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om aanhouding van de beslissing over de verhuizing achterwege te laten, gezien de lopende onderzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving van de kinderen op een nieuwe school afgewezen, en bepaald dat de kinderen op hun huidige school mogen blijven. Tevens is het verzoek van de moeder om informatie over het verblijfadres van de vader afgewezen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader en moeder met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, zorgregeling en kinderalimentatie als ingetrokken beschouwd, aangezien deze in een andere procedure worden behandeld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 20-9294
Zaaknummer: C/09/604879
Datum beschikking: 15 april 2021

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 24 december 2020 ingekomen verzoek van:

[Y]

de vader,
wonende te [woonplaats 1]
advocaat: mr. R. van Venetiën te Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[X]

de moeder,
wonende te [woonplaats 2]
advocaat: mr. J.L.J. Kapteijn te Alphen aan den Rijn.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 6 januari 2021, met bijlage, van de zijde van de moeder;
  • de brief van 5 maart 2021, met bijlagen, van de zijde van de vader;
  • het verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek.
Op 11 maart 2021 heeft een
gecombineerde behandelingplaatsgevonden van zowel onderhavige procedure als de procedure bekend onder zaaknummer C/09/595795 en rekestnummer FA RK 20-4415. In de laatstgenoemde procedure zal bij afzonderlijke beschikking worden beslist op 15 april 2021.
Ter zitting zijn verschenen: de vader, bijgestaan door de advocaat mr. S.J. Hasselaar-Veltkamp, waarnemend voor mr. R. van Venetiën, de moeder, bijgestaan door haar advocaat, alsmede [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Op voorstel van de rechtbank hebben partijen ter zitting er mee ingestemd dat de stukken ingediend in beide procedures over en weer in de procedures in de beoordeling kunnen worden betrokken.
De rechtbank heeft op 9 maart 2021 nog ontvangen de brieven van 9 maart 2021, met bijlage(n), van de zijde van de moeder. De rechtbank zal, zoals ter zitting besproken, hiervan geen kennis nemen, nu deze brieven, met bijlage(n), niet uiterlijk drie werkdagen voorafgaand aan de zitting zijn ingediend.

Verzoek en verweer

De vader heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
- hem vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de moeder vervangt, met na te melden minderjarigen te verhuizen naar [beoogde woonplaats Y] , alsmede deze minderjarigen aldaar te laten registreren in de BRP;
- hem vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de moeder vervangt, de minderjarigen in te schrijven bij [naam school] school te [beoogde woonplaats Y] ;
- hem vervangende toestemming te verlenen, welk de toestemming van de moeder vervangt, de minderjarigen in therapie te laten gaan bij een onafhankelijke kinderpsycholoog;
- te bepalen dat tussen de moeder en de minderjarigen de volgende zorg- en contactregeling zal gelden en zal worden uitgevoerd:
- omgang gedurende een weekend in de oneven weken;
- omgang gedurende de aaneengesloten helft van de vakanties en algemeen erkende feestdagen;
een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – zo nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de moeder zelfstandig verzocht:
  • te bepalen dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben en dat zij bij haar op het adres in de gemeente [woonplaats 2] ingeschreven mogen worden;
  • te bepalen dat de minderjarigen op de voor hun bekende basisschool ‘ [huidige school minderjarigen] onderwijs mogen blijven volgen;
  • te bepalen dat de minderjarigen gedurende een weekend per 14 dagen van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de vader kunnen verblijven, alsmede de helft van de vakanties en de algemeen erkende feestdagen;
  • de vader te veroordelen om informatie te geven over zijn huidige en toekomstige verblijfadres in [beoogde woonplaats Y] en de gezinssituatie waarin de kinderen daar verblijven;
  • de vader te veroordelen om maandelijks aan de moeder te voldoen een bedrag aan kinderalimentatie ter hoogte van € 373,-- per maand, per kind, telkens bij vooruitbetaling te voldoen met ingang van 21 december 2020, subsidiair datum beschikking.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats 1] ,
- [minderjarige 2] geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats 2] .
- De ouders zijn gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] belast, ingevolge aantekeningen in het gezagsregister van 4 december 2014 en 26 juli 2016.
- Bij beschikking van 20 oktober 2020 van deze rechtbank in de hierboven genoemde procedure met kenmerk C/09/595795 / FA RK 20-4415 heeft de rechtbank ten aanzien van het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ex 223 RV vastgesteld dat er niets meer te beslissen valt en ten aanzien van de bodemzaak – voor zover thans van belang – bepaald:
totdat de ouders andere afspraken maken of totdat de rechtbank anders beslist, dat de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
voorlopigbij de moeder zijn ieder weekend van vrijdag uit school tot zondag 17.00 uur, waarbij de moeder met de kinderen bij de grootmoeder moederszijde zal verblijven, en waarbij de moeder de kinderen op vrijdag uit school haalt en op zondag om 17.00 uur bij de vader terugbrengt;
De ouders zijn voorts verwezen naar een mediator om te trachten hun geschillen ten aanzien van de hoofdverblijfplaats de zorgregeling en de kinderalimentatie door middel van mediation tot een oplossing te brengen.
Ten slotte is iedere verdere beslissing ten aanzien van de hoofdverblijfplaats, de zorgregeling en de kinderalimentatie aangehouden in afwachting van de resultaten van de mediation.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen, ingeval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders, of een van hen, aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
De rechtbank heeft de ouders tijdens de zitting voorgehouden dat zij, op grond van artikel 1:253a, derde lid, BW in samenhang met artikel 1:247a BW, bij beëindiging van hun samenleving een ouderschapsplan dienen op te stellen.
Genoemd derde lid van artikel 1:253a BW bepaalt dat indien de ouders daaraan niet hebben voldaan, de rechter de beslissing op een in het tweede lid van dat artikel bedoeld verzoek ambtshalve aanhoudt, totdat aan die verplichting is voldaan. Aanhouding blijft achterwege indien het belang van het kind dit vergt.
Uit de behandeling ter zitting en de stukken volgt dat het de ouders vanwege hun geschilpunten niet is gelukt om gezamenlijk een ouderschapsplan op te stellen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op deze geschilpunten, het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vergt dat aanhouding voor het opmaken van een ouderschapsplan achterwege blijft.
Inhoudelijke beoordeling
Vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving school
De vader heeft de rechtbank verzocht hem vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar [beoogde woonplaats Y] te verhuizen. De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd.
Nu de moeder geen toestemming verleent, dient de rechtbank, gelet op artikel 1:253a BW, een zodanige beslissing te nemen als haar in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wenselijk voorkomt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Beide ouders hebben verzocht de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem/haar te bepalen. De vader in genoemde procedure bekend onder zaaknummer C/09/595795 en rekestnummer FA RK 20-4415 en de moeder in de onderhavige procedure. In de eerst genoemde procedure heeft de rechtbank overwogen dat de rechtbank onvoldoende zicht heeft op de situatie van beide ouders en dat zij thans nog niet in staat is te oordelen of de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader dan wel bij de moeder moet zijn. De rechtbank heeft in die procedure de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek in te verrichten waarbij het onderzoek een antwoord dient te geven op de volgende vragen:
welke hoofdverblijfplaats is in het belang van de kinderen?
– in het verlengde daarvan – hoe zal een eventuele zorgregeling met de andere ouder vorm gegeven moeten worden?
Daarnaast heeft de rechtbank de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hangende het raadsonderzoek voorlopig bij de moeder bepaald.
Gelet hierop acht de rechtbank het niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om vooruitlopend op de uitkomst van dit onderzoek de vader toestemming te geven om met de kinderen naar [beoogde woonplaats Y] te verhuizen. Dat de vader voor zichzelf de noodzaak heeft gecreëerd om naar [beoogde woonplaats Y] te verhuizen door samen met zijn huidige partner een nieuwe woning in [beoogde woonplaats Y] te kopen, dient naar het oordeel van de rechtbank voor zijn rekening te blijven.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de vader tot vervangende toestemming voor een verhuizing met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar [beoogde woonplaats Y] en het daarmee samenhangende verzoek tot vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen bij [naam school] school te [beoogde woonplaats Y] afwijzen.
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij op de voor hun bekende basisschool ‘ [huidige school minderjarigen] onderwijs kunnen blijven volgen, nu hun hoofdverblijfplaats voorlopig bij de moeder zal worden bepaald. De rechtbank zal het verzoek van de moeder in zoverre toewijzen.
Vervangende toestemming voor therapie bij kinderpsycholoog
Ter zitting is duidelijk geworden dat beide ouders het erover eens zijn dat als de hulpverlening adviseert dat het beter is voor de kinderen om bij een kinderpsycholoog in therapie te gaan zij hiervoor toestemming zullen geven. Met de ouders is besproken dat het advies van de hulpverlening hierin leidend is. De rechtbank beschouwt het verzoek van de vader tot vervangende toestemming voor therapie bij een kinderpsycholoog, gelet op hetgeen ter zitting is besproken, als ingetrokken.
Informatie huidige en toekomstige adres in [beoogde woonplaats Y]
Het verzoek van de moeder de vader te veroordelen om informatie te geven over zijn huidige en toekomstige verblijfadres in [beoogde woonplaats Y] en de gezinssituatie waarin de kinderen daar verblijven, zal als niet op de wet gegrond worden afgewezen.
Hoofdverblijfplaats kinderen, zorgregeling en kinderalimentatie
Nu de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de zorgregeling en de kinderalimentatie behandeld worden in de procedure bekend onder zaaknummer C/09/595795 en rekestnummer FA RK 20-4415 en de rechtbank in die procedure hierover een beslissing zal nemen, zal de rechtbank hierover in de onderhavige procedure niet beslissen. De rechtbank zal de verzoeken te dien aanzien in deze procedure als ingetrokken beschouwen.

Beslissing

De rechtbank:
*
wijst af het verzoek van de vader hem vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de moeder vervangt, met de minderjarigen:
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats 1] ,
- [minderjarige 2] geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats 1] ,
te verhuizen naar [beoogde woonplaats Y] , alsmede deze minderjarigen aldaar te laten registreren in de BRP;
bepaalt dat de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op de voor hun bekende basisschool ‘ [huidige school minderjarigen] onderwijs mogen blijven volgen en verklaart de beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek van de vader hem vervangende toestemming te verlenen, welk de toestemming van de moeder vervangt, de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in te schrijven bij [naam school] school te [beoogde woonplaats Y] ;
wijst af het verzoek van de moeder de vader te veroordelen om informatie te geven over zijn huidige en toekomstige verblijfadres in [beoogde woonplaats Y] en de gezinssituatie waarin de kinderen daar verblijven.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.G. Meeder, M. Dam en C.W. de Wit, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van P. Lahman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2021.