ECLI:NL:RBDHA:2021:3835
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake maatschappelijke opvang op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft eiseres, die samen met haar zoon vanuit Iran naar Nederland is gekomen, een verzoek ingediend voor toegang tot de maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft dit verzoek in een primair besluit van 15 augustus 2019 afgewezen, en dit besluit is in een bestreden besluit van 1 april 2020 gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft zich afgevraagd of eiseres nog (voldoende) procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres momenteel verblijft in een opvangcentrum en dat zij daarmee over het door haar gevraagde onderdak beschikt. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen procesbelang heeft, omdat het verblijf in het opvangcentrum voldoet aan de voorwaarden van de Wmo 2015. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiseres geen andere belangen heeft aangevoerd die een behandeling van het beroep rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, en is openbaar uitgesproken op 15 april 2021. De griffier, mr. D.W.A. van Weert, was aanwezig bij de uitspraak. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep als zij het niet eens is met deze uitspraak.