3.5.De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart op grond van wat onder 3.4 is overwogen en de in bijlage 1 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat:
1.
hij op 5 juli 2020 te Honselersdijk, gemeente Westland als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmee rijdende over de weg, de Broekpolderlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer onvoorzichtig en onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte, aldaar
- heeft gereden zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde en
- heeft gereden terwijl hij onder invloed was van alcohol en vervolgens
- niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en onvoldoende aandacht heeft gehad voor de verkeerssituatie en verkeersveiligheid ter plaatse en vervolgens
- de snelheid van het motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en vrij was en vervolgens een voor hem rijdende fietser, te weten [slachtoffer] , van achteren heeft aangereden, waardoor een ander, te weten die fietser ( [slachtoffer] ), werd gedood, terwijl hij, verdachte, na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede lid, van genoemde wet.
2.
dat hij, als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Honselersdijk, gemeente Westland op de Broekpolderlaan, op 5 juli 2020 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
3.
hij op 5 juli 2020 te Honselersdijk, gemeente Westland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een auto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat;
4.
hij op 5 juli 2020 te Honselersdijk, gemeente Westland als bestuurder van een motorrijtuig (auto) heeft gereden op de weg, Broekpolderlaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.