ECLI:NL:RBDHA:2021:3749

• Datum uitspraak: 6 april 2021
• Publicatiedatum: 15 april 2021
• Zaaknummer: 09/842253-18
• Instantie: Rechtbank Den Haag
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Strafrecht
• Procedures: Eerste aanleg - meervoudig
• Rechters: R.E. Perquin; B.W. Mulder; A.J. van der Ven
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Veroordeling voor illegale handel in geneesmiddelen met gebruik van informatie uit televisieprogramma

Op 6 april 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een 33-jarige verdachte veroordeeld voor het samen met haar partner handelen in geneesmiddelen die op lijst I en II van de Opiumwet staan. De zaak kwam aan het licht door informatie van het televisieprogramma 'Undercover in Nederland'. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 2 oktober 2018 en 23 maart 2021. De verdachte en haar partner werden op 20 juni 2018 aangehouden na een doorzoeking van hun woning, waar grote hoeveelheden geneesmiddelen werden aangetroffen. De verdachte bekende dat zij zich schuldig had gemaakt aan het bezit en de handel in deze medicijnen, met uitzondering van anabole steroïden en methadon, die voor eigen gebruik waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en sprak haar vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar strafblad en een reclasseringsadvies. De rechtbank besloot tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar matigde deze vanwege overschrijding van de redelijke termijn van berechting en het feit dat de verdachte zich tijdens de schorsing van haar voorlopige hechtenis niet opnieuw met politie en justitie in aanraking had laten komen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 09/842253-18

Datum uitspraak: 6 april 2021

Tegenspraak

(Promisvonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,

BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1. Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 2 oktober 2018 (pro forma) en ter terechtzitting van 23 maart 2021 (inhoudelijke behandeling).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.J. Huisman en van hetgeen door de raadsman van de verdachte, mr. A.B. Baumgarten, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Vrijspraken en bewijsoverwegingen

3.1

Inleiding

De verdachte en haar partner [voorletters] [achternaam partner] (hierna: [achternaam partner] ) zijn naar aanleiding van informatie van het televisieprogramma ‘Undercover in Nederland’ op 20 juni 2018 aangehouden. Zij zouden zich samen schuldig hebben gemaakt aan illegale handel in geneesmiddelen. In de woning van de verdachte en [achternaam partner] die daarop is doorzocht, heeft de politie grote hoeveelheden geneesmiddelen aangetroffen. De verdachte heeft bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het bezit van en de handel in deze medicijnen, het laatste met uitzondering van de anabole steroïden en methadon, die voor eigen gebruik waren.

3.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 tot en met 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Voor feit 6 daarentegen is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Tot slot volgt de officier van justitie de verdachte in het standpunt dat de anabole steroïden en methadon voor eigen gebruik waren.

3.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat niet met zekerheid kan worden vastgesteld of hetgeen is aangetroffen daadwerkelijk de ten laste gelegde geneesmiddelen betreft, bij gebreke van onderzoek door bijvoorbeeld het NFI.

3.4

Vrijspraak feit 6

Het dossier bevat geen concreet bewijs dat de verdachte heeft gehandeld in de onder 6 genoemde geneesmiddelen en/of die geneesmiddelen in voorraad heeft gehad om deze te verhandelen. De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat het onder 6 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.

3.5 (

Partiële) vrijspraak feiten 3 en 4

De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde en het onder 4 ten laste gelegde, voor zover deze feiten zien op anabole steroïden, methadon en Sertaline, niet wettig en overtuigend bewezen. Niet is komen vast te staan dat de verdachte in methadon heeft gehandeld en dat hij anabole steroïden in voorraad had, in de zin van artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet (te weten het in voorraad hebben met het oog op bedrijfsmatige activiteiten). De verdachte en [achternaam partner] hebben verklaard dat deze geneesmiddelen voor eigen gebruik waren, terwijl uit het dossier het tegendeel niet blijkt. De aangetroffen hoeveelheden anabole steroïden en methadon duiden immers meer op eigen gebruik dan op handel. Voor het onder 3 ten laste gelegde Sertaline is dat anders, daarvan is immers een grote hoeveelheid aangetroffen. Uit de productbeoordeling van inspecteur mr. drs. [inspecteur] van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd volgt evenwel dat dit een geregistreerd geneesmiddel is waarvoor een handelsvergunning geldt, zodat het in voorraad hebben daarvan zoals onder 3 ten laste is gelegd niet zonder meer strafbaar is.

3.6

Feiten 1, 2, 4 en 5: gebruikte bewijsmiddelen

De rechtbank heeft ten aanzien van de feiten 1, 2, 4 en 5 in
bijlage II de wettige bewijsmiddelen opgenomen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.

3.7

Feiten 1, 2, 4 en 5: bewijsoverwegingen

De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.

Het verweer van de raadsman, inhoudende dat niet is vastgesteld dat de aangetroffen middelen daadwerkelijk de ten laste gelegde geneesmiddelen betreffen, wordt verworpen. Uit de productbeoordeling van inspecteur mr. drs. [inspecteur] van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd volgt dat deze de aangetroffen middelen aan de hand van hun uiterlijke verschijningsvorm heeft getoetst aan de definitie van “geneesmiddel” als beschreven in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Geneesmiddelenwet. De inspecteur heeft gekeken of de uiterlijke verschijningsvorm van de aangetroffen middelen, bijvoorbeeld aan de hand van het opschrift dat in de pillen is gestanst, overeenkomt met wat bij dergelijke middelen te verwachten is. De rechtbank heeft geen enkele reden om te veronderstellen dat deze wijze van beoordelen heeft geleid tot een onjuiste vaststelling van de typen geneesmiddelen. Daarbij betrekt de rechtbank dat op foto’s in het dossier is waar te nemen dat veel van de aangetroffen middelen in een ongeopende en in een fabriek bedrukte verpakking zaten. Te zien zijn bijvoorbeeld ongeopende strips pillen. Bovendien heeft de inspecteur ook middelen
niet gedefinieerd als geneesmiddelen, omdat de uiterlijke verschijningsvorm van die middelen onvoldoende informatie bood over de aard daarvan. Dit versterkt de betrouwbaarheid van de productbeoordeling. Voorts heeft noch de verdachte, noch [achternaam partner] , verklaard dat andere geneesmiddelen ten laste zijn gelegd dan zij in hun woning aanwezig hadden. Zij hebben zelf verklaard te hebben gehandeld in de ten laste gelegde middelen. Uit het dossier blijkt ten slotte niet dat de klanten van de verdachte en de medeverdachte hebben aangegeven dat zij iets anders kregen dan zij hadden besteld. Gelet op het vorenstaande, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de aangetroffen middelen daadwerkelijk de ten laste gelegde geneesmiddelen betreffen.

3.8

De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:

1.

zij op 20 juni 2018 te Den Haag tezamen en in vereniging met een
ander opzettelijk:

- Morfine en

- Methylfenidaat en

- Oxycodon en

- Dexamfetamine en

- Methadon

zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, aanwezig heeft gehad;

2.

zij op 20 juni 2018 te Den Haag tezamen en in vereniging met een
ander opzettelijk:

- Lorazepam en

- Diazepam en

- Zolpidem en

- Oxazepam

zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, aanwezig heeft gehad;

4.

zij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 19 juni 2018 te Den Haag althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander , opzettelijk:

- Morfine en

- Methylfenidaat en

- Oxycodon en

- Dexamfetamine

zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt;

5.

zij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 19 juni 2018 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander , opzettelijk:

- Lorazepam en

- Diazepam en

- Zolpidem en

- Oxazepam

zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5. De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6. De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 105 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

De verdachte heeft samen met haar partner gedurende ruim drie maanden gehandeld in geneesmiddelen. Het ging om geneesmiddelen die op lijst I (opioïden, amfetamines) dan wel lijst II (benzodiazepines) van de Opiumwet staan en derhalve als harddrugs dan wel softdrugs zijn aan te merken. De verdachte heeft deze geneesmiddelen, waarvoor normaliter een doktersrecept benodigd is, in omloop gebracht. Dit is, mede gelet op de verslavende werking van deze middelen, een gevaar voor de volksgezondheid. De verdachte heeft louter gehandeld vanuit eigen financieel gewin, zonder oog te hebben voor de maatschappelijke gevolgen van haar handelen.

De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte d.d. 23 februari 2021. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een vergelijkbaar feit is veroordeeld.

De rechtbank heeft kennisgenomen van een (oud) reclasseringsadvies over de verdachte d.d. 13 december 2018. De reclassering adviseert bij een eventuele veroordeling van de verdachte geen bijzondere voorwaarden op te leggen.

Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur in beginsel passend. Daar staat tegenover dat de redelijke termijn van berechting binnen twee jaren met negen maanden is overschreden en de omstandigheid dat de verdachte gedurende de - langdurige - schorsing van haar voorlopige hechtenis niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het onvoorwaardelijk strafdeel is dus beperkt tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Vanwege de ernst van de gepleegde feiten zal de verdachte, naast de opgelegde gevangenisstraf, tevens worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.

7. De in beslag genomen voorwerpen

7.1

De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

De officier van justitie noch de verdediging heeft een standpunt omtrent de in beslag genomen bromfiets ingenomen.

7.2

Het oordeel van de rechtbank

Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten een bromfiets.

8. De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:

- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;

- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijsten I en II.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9. De beslissing

De rechtbank:

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde, zoals hierboven onder 3.8 bewezen is verklaard, heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:

ten aanzien van feit 1:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;

ten aanzien van feit 2:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;

ten aanzien van feit 4:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;

ten aanzien van feit 5:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;

verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van
180 (HONDERDTACHTIG) DAGEN ;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
75 (VIJFENZEVENTIG) DAGEN , niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

veroordeelt de verdachte voorts tot:

een taakstraf voor de tijd van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;

beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN ;

gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: een bromfiets (merk: [kenteken] );

heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.

Dit vonnis is gewezen door

mr. R.E. Perquin, voorzitter,

mr. B.W. Mulder, rechter,

mr. A.J. van der Ven, rechter,

in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 april 2021.

Bijlage I

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:

1.

zij op of omstreeks 20 juni 2018 te Den Haag tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen al dan niet opzettelijk:

- Morfine en/of

- Methylfenidaat en/of

- Oxycodon en/of

- Dexamfetamine en/of

- Methadon

in elk geval middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van art 3a van die wet,

aanwezig heeft gehad;

2.

zij op of omstreeks 20 juni 2018 te Den haag tezamen en in vereniging met een of

meer anderen, althans alleen al dan niet opzettelijk:

- Lorazepam en/of

- Diazepam en/of

- Zolpidem en/of

- Oxazepam

in elk geval middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van art 3a van die wet, aanwezig heeft gehad;

3.

zij op of omstreeks 20 juni 2018 te Den Haag tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen al dan niet opzettelijk:

- Sertaline 50 mg PCH (bevattende Sertaline) en/of

- Masteron Prostanolone Dipropionata 200 mg/ml (bevattende drostanolondiprionaat) en/of

- Methenolone Enanthate 100 mg/ml (bevattende methonolonenantaat) en/of

- Winstrol Depot 50 mg/ml (bevattende stanozolol) en/of

- Testosterone Propionate 100 mg/ml (bevattende testosteronpropionaat) en/of

- Trenbolone Acetate 100 mg/ml (bevattende trenbolonacetaat) en/of

- Enanthal – 250 (bevattende testostero enantaat) en/of

- Boldenone – 200 (bevattende Boldenon)

in elk geval geneesmiddelen, als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold in voorraad heeft gehad;

4.

zij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 19 juni 2018 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk:

- Morfine en/of

- Methylfenidaat en/of

- Oxycodon en/of

- Dexamfetamine en/of

- Methadon

in elk geval middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk opzettelijk aanwezig heeft gehad;

5.

zij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 19 juni 2018 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk:

- Lorazepam en/of

- Diazepam en/of

- Zolpidem en/of

- Oxazepam

in elk geval middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk opzettelijk aanwezig heeft gehad;

6.

zij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 19 juni 2018 te Den Haag, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen al dan niet opzettelijk

- Sertaline 50 mg PCH (bevattende Sertaline) en/of

- Masteron Prostanolone Dipropionata 200 mg/ml (bevattende drostanolondiprionaat) en/of

- Methenolone Enanthate 100 mg/ml (bevattende methonolonenantaat) en/of

- Winstrol Depot 50 mg/ml (bevattende stanozolol) en/of

- Testosterone Propionate 100 mg/ml (bevattende testosteronpropionaat) en/of

- Trenbolone Acetate 100 mg/ml (bevattende trenbolonacetaat) en/of

- Enanthal – 250 (bevattende testostero enantaat) en/of

- Boldenone – 200 (bevattende Boldenon)

in elk geval geneesmiddelen, als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft gehad, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld en/of heeft ingevoerd en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht.

Bijlage II

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH2R018052, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 688).

1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 23 maart 2021, voor zover inhoudende:

U vraagt mij naar de (illegale) handel in medicijnen . Het is uit de hand gelopen, zoals u aan de hoeveelheden heeft kunnen zien. Niet lang na de terugkomst uit [een land] is het begonnen.
U vraagt mij of dit in maart of mei was . Ja.
U houdt mij voor dat [getuige] , 1 maart 2018 als de dag van de eerste transactie benoemt . Dat zal wel kloppen als u dat zegt.

U vraagt mij naar de Samsung telefoon . (…) die gebruikten [achternaam partner] en ik. De telefoon werd als deallijn gebruikt. De telefoon werd door ons beiden gebruikt.

U vraagt mij of ik de medicijnen die bij mij thuis lagen (…) verkocht . Ja.

2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [achternaam partner] , d.d. 6 november 2018,

(pagina 391-405), voor zover inhoudende:

Hoe zit het dan met jou en de handel in medicijnen en opiaten?

Ik was er wel bij betrokken geweest ja. (…)

Hoe ging dat in zijn werk als jij medicijnen aanbood?

Zette gewoon een advertentie. Iemand reageert daar op. Dan werd er gewoon een

Afspraak gemaakt. Dan werd er gebeld. Dan spraken wij af waar we elkaar zouden zien.

Vroeg diegene wat ze wilden en dan bracht ik het. Zij gaven mij dan geld.

Welke medicijnen bood jij aan?

Oxazepam, Alprazolam, Zolpidem, Oxycodon, Fentanyl. (…)

Ik had al die medicijnen om te verkopen.

Al die medicijnen die aangetroffen zijn, die wilde jij dus verkopen.

Ja

Wie voerde de Whats-App gesprekken met de afnemers:

Ik heb sommige gesprekken gevoerd. Mijn vriendin en ik hadden allebei die telefoons.

Hoe verdeelden jullie de opbrengsten?

Het is mijn vriendin. Alles wat ik heb is van haar, alles wat zij heeft is van mij. Wij

wonen samen, het is geen verdelen.

3. Het proces-verbaal van bevindingen totaal overzicht geneesmiddelen, d.d. 26 juni 2018, (pagina 71-75) voor zover inhoudende:

Op 20 juni 2018 werd voor een doorzoeking in de woning, [adres] te Den Haag binnengetreden. Onder de verdachte [verdachte] werden de sleutels van de woning in beslaggenomen.

4. Het proces-verbaal van bevindingen totaal overzicht geneesmiddelen, d.d. 26 juni 2018, (pagina 156-158) voor zover inhoudende:

Tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachten (de rechtbank begrijpt: [verdachte] en [voorletters partner] [achternaam partner] ) werden meerdere flesjes/pillen/pleisters aangetroffen.

Dit proces-verbaal van bevindingen geeft weer welke, waar en hoeveel geneesmiddelen er in beslag zijn genomen: (…)

Beslag uit woning [adres] te ’s-Gravenhage (…)

Oxynorm instant 5 mg, (…)

Oxycodon Teva 5 mg , (…)

Oxycodon 5 mg op naam van W. Bakker, (…)

Oxycodon 5 mg retard. (…)

Methylfenidaat (…)

Methylfenidaat (…)

Lorazepam 1 mg, (…)

Lorazepam 1 mg, (…)

Diazepam 10 mg, (…)

Dexamfetaminesulfaat 2,5 mg, (…)

Dexamfetaminesulfaat 2,5 mg, (…)

Oxycodon HCI 5 mg, (…)

Oxycodon HCI 5 mg, (…)

Oxycodon 5 mg (…)

Oxazepam 50 mg, (…)

Methadon, (…)

Oxycodon 5 mg (…)

Oxazepam 50 mg, (…)

Zolpidem (…)

Methadon 5 mg, (…)

Methylfenidaat 10 mg, (…)

Oxa 50, (…)

Oxycodon 5 mg (…)

Oxynorm 5 mg, (…)

Oxycodon 5 mg, (…)

Methadon 5 mg (…)

Morfine HCI 10 mg, (…)

Morfine HCI 10 mg, (…)

Oranje bruine capsule met opschrift Oxy (…)

Oxycodon 10 mg (…)

Oxycodon 5 mg (…)

5. Een geschrift, te weten een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 27 juli 2018 (pagina 184-195), voor zover inhoudende:

Een deskundigenverklaring opgesteld betreffende de status van de in bijlage 1 bij deze verklaring genoemde producten aangetroffen op de locatie [adres] , (…) te ’s-Gravenhage. (…) De aangetroffen en beoordeelde producten zijn weergegeven in tabel A:

Volgnummer

Naam product

Werkzame stof

1

Oxynorm instant 5 mg

oxycodon

2

Oxycodon HCI TEVA 5 mg

oxycodon

3

Oxycodon 5 mg

oxycodon

4

Oxycodon HCI Aurobindo Retard 5 mg

oxycodon

5

Methylfenidaat HCI Sandoz 10

methylfenidaat

6

Methylfenidaat 10 mg

methylfenidaat

7

Lorazepam Apotex 1 mg

lorazepam

8

Lorazepam Apotex 1 mg

lorazepam

9

Diazepam Apotex 10 mg

diazepam

11

Dexamfetaminesulfaat 2,5 mg

dexamfetamine

12

Dexamfetaminesulfaat 2,5 mg

dexamfetamine

13

Oxycodon 5 mg

oxycodon

14

Oxycodon HCI TEVA 5 mg

oxycodon

15

Oxycodon HCI G.L. 5 mg

oxycodon

16

Oxazepam 50

oxazepam

20

Oxazepam 0

oxazepam

23

Methadon HCI Sandoz 5 mg

methadon

26

Oxycodon 5 mg

oxycodon

27

Oxazepam 50 mg

oxazepam

35

Methadon HCI Sandoz 5 mg

methadon

36

Methylfenidaat HCI Mylan 10 mg

methylfenidaat

38

Oxazepam 50 mg

oxazepam

41

Oxycodon 5 mg

oxycodon

42

Oxynorm Instant 5 mg

oxycodon

44

Oxycodon HCI G.L. 5 mg

oxycodon

47

Methadon HCI Sandoz 5 mg

methadon

49

Morfine HCI 10 mg/ml PCH

morfine

50

Morfine HCI 10 mg/ml PCH

Morfine HCI 10 mg/nl CF

morfine

52

Oxycodon HCI Sandoz Retard 10 mg

oxycodon

53

Oxycodon HCI G.L. 5 mg

oxycodon

6. De eigen waarneming van de rechtbank, op basis van de fotobijlagen bij het vervolg proces-verbaal van bevindingen totaal overzicht geneesmiddelen d.d. 7 augustus 2018 (pagina 159-181):

Op p. 163 (kvi 32 en kvi 28) neemt de rechtbank op de foto’s strips met pillen waar, in gesloten verpakkingen, met de opschriften ‘OxyNorm’ respectievelijk ‘Oxycodon’.

Op p. 164 (kvi 26) neemt de rechtbank op de foto gesloten verpakkingen waar, met het opschrift ‘Methylfenidaat’.

Op p. 165 (kvi 29) neemt de rechtbank op de foto strips met pillen waar, in gesloten verpakkingen, met het opschrift ‘Lorazepam’.

Op p. 166 (kvi 27) neemt de rechtbank op de foto een afgesloten potje waar, met het opschrift ‘Dexamfetaminesulfaat’.

Op p. 174 (kvi 30) neemt de rechtbank op de foto strips met pillen waar, in gesloten verpakkingen, met het opschrift ‘Diazepam’.

Op p. 180 (kvi 3) neemt de rechtbank op de foto meerdere ampullen waar, in gesloten verpakkingen, met het opschrift ‘Morfine’.

7. Het proces-verbaal van bevindingen telefoon Samsung S7 [verdachte] (vervolg onderzoek), d.d. 17 september 2018, (pagina 256-263), voor zover inhoudende:

Deze telefoon was in beslag genomen uit de fouillering van de verdachte [achternaam verdachte] In totaal werden 225 contacten op de telefoon aangetroffen. Te zien was dat meerdere contacten een verwijzing naar medicijnen in de naam hadden, bijvoorbeeld Oxy, Diazepam, Zolpidem, Zopiderm, Xanax, Fentanyl, Lorazepam en pleister. Er werden 74 WhatsApp-gesprekken met nummer [telefoonnummer] aangetroffen. Daaruit bleek dat:

• de medicijnen die 1474 kon leveren: Lorazepam, Diazepam, Oxycodon, Morfine, Oxazepam, Zolpidem, Methylfenidaat;
• er werd geld overgemaakt op rekening van [verdachte] en [voorletters partner] [achternaam partner] ;
• er door 1474 het liefst brievenbuspakketjes via PostNL verzonden werd, anders was er meer risico;
• 1474 een foto stuurde naar diverse contacten, met daarop de Track en Trace code van PostNL;
• Er door 1474 gevraagd werd of de bestelling ontvangen was of dat de levering door het contact bevestigd werd;
• 1474 op diverse plaatsen in Den Haag afspreekt en dat daarbij soms contant wordt afgerekend.

Op 05-06-2018
Oxy Nuenen vraagt wat de kosten van 1 strip 40 en 3 strippen 5 mg Oxy zijn. Daarop antwoordt owner €95,- + verzendkosten. (…) Daarop zegt Oxy Nuenen dat hij €100,- overmaakt.

8. Het proces-verbaal van verhoor [getuige] , d.d. 31 augustus 2018 (pagina 231-235) voor zover inhoudende:

Opmerking verbalisant: Getuige zoekt op internetbankieren naar de naam van haar contact om te bekijken wanneer zij voor het laatst besteld heeft.

Ik heb daar [voorletters partner] [achternaam partner] staan.(…). Nu zie ik ook inderdaad [verdachte] staan, die heb ik er twee of drie keer. De rest is verder allemaal naar [achternaam partner] gegaan.

Hoe ging dat in zijn werk?

Via de WhatsApp had ik contact (…) was het over wat ik wilde hebben. Dan maakte ze altijd een foto van de medicijnen en dan maakte ik het over. Ik maakte een screenshot van mijn betaling en dan stuurde zij het pakket met Track & Trace naar mij.

Hoe betaalde jij die medicijnen?

Altijd via overschrijving via de bank.

(…)

Welk bedrag heb jij voor die medicijnen die jij bij hun hebt afgenomen betaald?

(Getuige zoekt de data en bedragen op via internetbankieren) (…) 01-03-2018 € 150,-.

9. Het proces-verbaal van bevindingen overschrijvingen en contante stortingen rekeningnummer verdachte [voorletters partner] [achternaam partner] , d.d. 5 september 2018, als vermeld op pagina (286-287), voor zover inhoudende:

Onderzoek naar de bij- en afschrijvingen van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van de verdachte [voorletters partner] [achternaam partner] in de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 juni 2018. Op de bankrekening trof ik 106 overschrijvingen aan welke ik qua naam en omschrijving kon linken aan de verkoop van medicatie, zo kwamen deze bijvoorbeeld overeen met de chats in het telefoontoestel van [achternaam verdachte] Ik zag dat er 106 overschrijvingen plaatsvonden in de periode van 27 februari 2018 tot en met 21 juni 2018.