ECLI:NL:RBDHA:2021:3711

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
14 april 2021
Zaaknummer
C/09/610450 / KG RK 21-430
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in civiele procedure met betrekking tot insolventierecht

Op 13 april 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. A.C.M. Höppener, rechter in de rechtbank Den Haag. Het verzoek was ingediend in het kader van de behandeling van de hoofdzaken met kenmerken C/09/18/143R en C/09/144R, waarbij de rechter-commissaris betrokken was. De procedure is gestart met het verschoningsverzoek van de rechter op 12 april 2021. In tegenstelling tot een wrakingsverzoek, dat ter zitting behandeld moet worden, is een verschoningsverzoek niet verplicht om ter zitting te worden behandeld. Dit verzoek is dan ook niet ter zitting behandeld.

De rechter heeft het verzoek gebaseerd op de overweging dat hij als rechter-commissaris in het dossier niet als rechter kan optreden. De beoordeling van het verzoek is gedaan aan de hand van de uitgangspunten van onpartijdigheid van rechters. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen aanleiding geven tot de vrees van vooringenomenheid, en ook de uiterlijke schijn kan hierbij een rol spelen. Gezien de argumenten die door de rechter zijn aangevoerd, heeft de verschoningskamer geoordeeld dat het verzoek terecht is ingediend. Dit voorkomt de schijn van partijdigheid en leidt tot de toewijzing van het verzoek.

De beslissing houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De verschoningskamer heeft het verzoek tot verschoning toegewezen en bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van indiening van het verschoningsverzoek. Tevens is bevolen dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter zelf.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2021/4
Kenmerk: C/09/610450 / KG RK 21-430
Beslissing van 13 april 2021
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. A.C.M. Höppener,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaken met kenmerken:
C/09/18/143R van:
[saniet sub 1] ,
saniet,
en
en C/09/144R van
[saniet sub 2] ,
saniet.
Als belanghebbende is aangemerkt: bewindvoerder H.A. Thomason (Equalis Bewindvoering).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van de rechter van 12 april 2021.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
 anders, namelijk: Ik ben rechter-commissaris in dit dossier en kan derhalve niet als
rechtbank.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 13 april 2021 door mr. J.C. Sluymer, mr. J.A. van Steen en mr. S.M. Krans, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier.