ECLI:NL:RBDHA:2021:3710

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
14 april 2021
Zaaknummer
C/09/609902 / KG RK 21-386
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

Op 1 april 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. R.G.C. Veneman, rechter in de rechtbank Den Haag, in de hoofdzaak met kenmerk FT RK 21-151. Het verzoek is ingediend door mr. R.W.A. Brunninkhuis q.q., die als eiser optreedt, bijgestaan door mr. A.S. Snel. De procedure is niet ter zitting behandeld, aangezien een verschoningsverzoek niet verplicht ter terechtzitting hoeft te worden behandeld. De rechter heeft het verzoek gebaseerd op eerdere bemoeienis met de zaak of met partijen, wat aanleiding gaf tot het verzoek om verschoning.

De beoordeling van het verzoek is gedaan aan de hand van de uitgangspunten van onpartijdigheid van de rechter. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen echter een aanwijzing opleveren dat een rechter vooringenomen is of dat er een terechte vrees voor partijdigheid bestaat. In dit geval heeft de rechter voldoende argumenten aangevoerd om het verzoek tot verschoning te rechtvaardigen. De verschoningskamer heeft geoordeeld dat het verzoek terecht is ingediend, om de schijn van partijdigheid te vermijden. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen, en dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Tevens is bepaald dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de rechter en alle betrokken partijen. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 1 april 2021 door de rechters J.A. van Steen, S.M. Krans en J.C. Sluymer, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2021/3
Kenmerk: C/09/609922 / KG RK 21-386
Beslissing
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. R.G.C. Veneman,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk FT RK 21-151 van:
mr. R.W.A. Brunninkhuis q.q.
eiser
bijgestaan door mr. A.S. Snel
tegen
[gedaagde]
gedaagde

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van mr. R.G.C. Veneman.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
þ de rechter heeft eerdere bemoeienis gehad met de zaak of met partijen

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
de rechter;
alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 1 april 2021 door mr. J.A. van Steen, mr. S.M. Krans en mr. J.C. Sluymer, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier.