ECLI:NL:RBDHA:2021:3658

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
AWB 20/5113
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van artikel 9 Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot EU-burgerschap en afhankelijkheidsrelatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Venezolaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, waarmee hij rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan wilde aantonen. De aanvraag werd in het primaire besluit van 9 januari 2020 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd in het bestreden besluit van 10 juni 2020 ongegrond verklaard. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting, die via Skype plaatsvond, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De eiser, zijn echtgenote en hun gemachtigde waren aanwezig, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van de eiser op goede gronden was afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk zorg- en opvoedtaken verrichtte voor zijn kinderen, en dat er geen zodanige afhankelijkheidsrelatie bestond dat de kinderen gedwongen zouden worden het grondgebied van de EU te verlaten als het verblijfsdocument werd geweigerd.

De rechtbank concludeerde dat de overgelegde bewijsstukken niet voldoende waren om de aanvraag te onderbouwen. De eiser had in augustus 2019 Nederland bereikt, maar zijn verblijf in Venezuela en Libanon voorafgaand aan zijn komst naar Nederland was niet overtuigend aangetoond. De rechtbank gaf aan dat voor een geslaagde aanvraag meer bewijsstukken nodig waren, zoals in- en uitreisstempels, arbeidsovereenkomsten en medische verklaringen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier F.E.J. Valk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/5113

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R. Poyraz),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Griffioen).

Procesverloop

In het besluit van 9 januari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
In het besluit van 10 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden per Skypeverbinding op 16 maart 2021. Eiser en zijn echtgenote zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1980 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Hij beoogt verblijf bij zijn twee minderjarige, Nederlandse kinderen. Eiser is in augustus 2019 naar Nederland gekomen en verblijft sindsdien bij zijn echtgenote, [echtgenote] , en twee kinderen.
2. De rechtbank stelt voorop dat uit het arrest Chavez-Vilchez volgt dat artikel 20 van het Werkingsverdrag van de Europese Unie (VWEU) zich verzet tegen nationale maatregelen die tot gevolg hebben dat EU-burgers het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan hun status van EU-burger ontleende rechten. Een dergelijke situatie ontstaat wanneer een staatsburger van een derde staat het recht wordt ontzegd te verblijven in een lidstaat waar zijn minderjarige kinderen, die staatsburger zijn van die lidstaat en te zijnen laste komen, verblijven. Uit de rechtsoverwegingen 75 tot en met 78 van het arrest Chavez-Vilchez volgt dat de vreemdeling die een op artikel 20 van het VWEU gebaseerd afgeleid verblijfsrecht wenst te verkrijgen gegevens moet overleggen waaruit blijkt dat hij een verblijfsrecht aan dit artikel ontleent. Het is vervolgens aan verweerder om op basis van deze overgelegde gegevens te onderzoeken of er een zodanige afhankelijkheidsrelatie tussen de vreemdeling en zijn kind bestaat, dat bij een weigering om aan hem een verblijfsrecht toe te kennen, het kind gedwongen zou worden het grondgebied van de EU te verlaten.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag op goede gronden afgewezen omdat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij daadwerkelijke zorg- en opvoedtaken verricht en dat er sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat de kinderen gedwongen zouden worden het grondgebied van de Europese Unie te verlaten als het verblijfsdocument wordt geweigerd. De overgelegde bewijstukken heeft verweerder hiertoe onvoldoende kunnen achten. Eiser is eind augustus 2019 naar Nederland gekomen. Daarvoor woonde eiser in Venezuela en vanaf 2016 in Libanon. Uit de overgelegde verklaringen van de kinderfysiotherapeut en de directeur van basisschool de Kleine Wereld, blijken niet meer dan marginale zorgtaken. De stelling dat hij de hele dag voor zijn kinderen zorgt wanneer zijn echtgenote werkt, is niet met stukken onderbouwd. Verder is niet duidelijk gebleken wat de rol van eiser voor kinderen was voor zijn komst in augustus 2019. Ook uit de in beroep overgelegde schermafdrukken van whatsappgesprekken volgt dit niet.
4. Ter zitting heeft de echtgenote van eiser aangegeven dat zij de afgelopen jaren hebben geprobeerd om als gezin bij elkaar te zijn maar dat het door verschillende omstandigheden niet lukte. Zij heeft toen het oudste kind vier maanden oud was een jaar met eiser in Venezuela verbleven. Daarna is zij teruggegaan naar Nederland om te werken. De bedoeling was dat eiser ook naar Nederland zou komen. Eiser was echter een tijd niet in het bezit van een paspoort en stond onder behandeling voor zijn depressie. Daarnaast is het oudste kind veel ziek geweest, wat de situatie ook bemoeilijkte.
5. Ter zitting is besproken dat voor een geslaagde aanvraag voor een document als bedoeld in artikel 9 van de Vw, meer bewijsstukken nodig zijn. Bijvoorbeeld de uitreis en inreis stempels in het paspoort van de echtgenote om het verblijf in Venezuela te staven, de arbeidsovereenkomst van de echtgenote, bewijs van de behandeling van eiser voor zijn depressie, verklaringen van een bezoek met de kinderen aan de huisarts, een uitgebreidere verklaring van school en foto’s ter ondersteuning.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2021 door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.J. Valk, griffier.
De rechter is verhinderd te tekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.