ECLI:NL:RBDHA:2021:3529
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag doelgroepverklaring loonkostenvoordeel door Uwv wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een aanvraag voor een doelgroepverklaring loonkostenvoordeel. De aanvraag was ingediend door de werkneemster van eiseres, [A], op 11 oktober 2019, terwijl zij op 17 juni 2019 in dienst was getreden. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet tijdig was ingediend, aangezien deze binnen drie maanden na de indiensttreding had moeten plaatsvinden, zoals voorgeschreven door de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). De rechtbank stelde vast dat de werkneemster de aanvraag te laat had ingediend en dat er geen ruimte was om van deze termijn af te wijken.
Eiseres voerde aan dat er toezeggingen waren gedaan door verweerder over begeleiding en faciliteiten, en dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van de aanvraag niet volledig bij haar en de werkneemster lag. De rechtbank verwierp dit beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor de gestelde toezeggingen. De rechtbank concludeerde dat het de verantwoordelijkheid van de aanvrager is om tijdig een aanvraag in te dienen en dat er geen aanleiding was om de afwijzing van de aanvraag door verweerder te herzien.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.