In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Novis GmbH, gevestigd in Tubingen, Duitsland, en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een bezwaar dat door eiseres is ingediend tegen een brief van verweerder, waarin een wijziging van de contact- en betaalgegevens werd medegedeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze brief, maar verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 22 augustus 2019, waartegen het bezwaar was gericht, geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de brief enkel een feitelijke mededeling bevatte en niet gericht was op rechtsgevolg. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 23 februari 2015, maar dit bezwaar was ongegrond verklaard en eiseres had daartegen geen beroep ingesteld. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van verweerder terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.