ECLI:NL:RBDHA:2021:352
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nepalese asielzoekster wegens ongeloofwaardige bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over de asielaanvraag van een Nepalese vrouw die zich zou hebben bekeerd van het hindoeïsme tot het christendom. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de bekering ongeloofwaardig achtte. De eiseres, geboren in 1994, vreesde problemen bij terugkeer naar Nepal vanwege haar bekering. Tijdens de zitting op 7 januari 2021 werd zij bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden had geoordeeld dat de bekering niet geloofwaardig was. De rechtbank stelde vast dat de verklaringen van de eiseres over haar bekering en de motieven daarvoor te algemeen en oppervlakkig waren. De rechtbank vond dat de eiseres onvoldoende had aangetoond waarom zij afstand had genomen van het hindoeïsme en zich had bekeerd tot het christendom. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de problemen die de eiseres als gevolg van haar bekering zou ondervinden, ongeloofwaardig waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag.