ECLI:NL:RBDHA:2021:3494
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot betaling van vergoeding wegens onregelmatige opzegging en nevenvorderingen in arbeidsrechtelijke geschil
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Connect Infra Techniek B.V. (hierna: CIT) en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. CIT had een verzoek ingediend tot toewijzing van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, alsmede nevenvorderingen met betrekking tot onverschuldigd betaald loon, vervangingskosten van niet geretourneerde bedrijfseigendommen en brandstofkosten. De werknemer was niet verschenen op de zittingen en het verzoek werd behandeld op basis van verstek.
De feiten van de zaak tonen aan dat de werknemer op 9 juni 2020 in dienst trad bij CIT, maar op 29 oktober 2020 zijn arbeidsovereenkomst tussentijds heeft opgezegd. CIT stelde dat deze opzegging onregelmatig was en vorderde een vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot betaling van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 2.274,27, evenals de vorderingen voor onverschuldigd betaald loon en vervangingskosten, toewijsbaar waren. De kantonrechter wees echter de vordering tot betaling van een boete af, omdat het beding waarop de werkgever zich beriep niet voldeed aan de eisen van artikel 7:650 lid 3 BW, waardoor het beding nietig was.
De kantonrechter heeft de werknemer veroordeeld in de proceskosten, met inbegrip van de wettelijke rente over de toegewezen bedragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.