ECLI:NL:RBDHA:2021:3348
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen oplegging van gedragsaanwijzing aan appellanten
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de oplegging van een gedragsaanwijzing aan appellanten, die op 20 januari 2021 door de officier van justitie was opgelegd. De gedragsaanwijzing hield in dat appellanten zich gedurende 90 dagen niet mochten ophouden in de directe omgeving van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat te Den Haag. De rechtbank heeft de beroepen van appellanten gegrond verklaard, omdat niet voldaan was aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van de gedragsaanwijzing. De rechtbank oordeelde dat de wijze waarop artikel 11 van de Wet openbare manifestaties (Wom) was overtreden niet dermate ernstig was dat de openbare orde ernstig was verstoord. Er was geen bewijs van samenhang met andere strafbare feiten en er bestond geen vrees voor herhaling. De rechtbank benadrukte dat het strafbare feit waar appellanten van werden verdacht een relatief licht vergrijp betrof en dat de maatregel van de officier van justitie disproportioneel was in verhouding tot het grondrecht van appellanten om te demonstreren. De rechtbank besloot dat de gedragsaanwijzing niet in stand kon blijven en verklaarde de beroepen gegrond.