Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het ongeldig verklaren van zijn rijbewijs vanaf 16 april 2020 vanwege het niet volledig meewerken aan het onderzoek naar het alcoholgebruik ongegrond verklaard. Aan dit besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiser wel op het onderzoek is verschenen, maar dat de keurend arts geen aanvullende informatie heeft ontvangen van de huisarts van eiser, terwijl hierom wel is verzocht. De keurend arts acht dat er sprake is van discrepanties tussen de anamnese en de verkregen informatie van de politie. Hierdoor was het voor de keurend arts onmogelijk om een goed onderzoek uit te voeren en een diagnose te stellen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij in hetgeen eiser heeft aangevoerd geen aanleiding ziet om eiser te volgen in zijn stelling dat hij wel volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek. De keurend arts heeft eiser herhaaldelijk verzocht om informatie te leveren van zijn huisarts. Hieraan heeft eiser geen gehoor gegeven. Verweerder stelt zich op het standpunt dat dit in de risicosfeer van eiser ligt. Verweerder heeft eiser, gelet op de oproepbrief van 14 augustus 2019, gewezen op de consequenties van het niet meewerken aan alle onderdelen van het onderzoek. Gelet hierop was verweerder gehouden het rijbewijs van eiser ongeldig te verklaren.
Beslissing
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 maart 2021.