3.4De beoordeling van de tenlastelegging.
Dagvaarding 1
Feit 1
Op 8 mei 2020 was [aangever 1] omstreeks 21.15 uur in het centrum van Lelystad, omdat hij had afgesproken met zijn vriendin, [getuige 3] . Zij zat op het bankje voor de Waagpassage 68 samen met een vriendin. Drie jongens stonden bij het bankje en vroegen om de snapchat van [getuige 3] . [getuige 3] wilde dit niet geven en aangever is naar de jongens toegestapt en heeft gezegd dat zijn vriendin haar snapchat niet wilde geven en dat haar antwoord duidelijk was. De jongens gingen weg, maar kwamen twee minuten later weer terug. Eén van hen zei tegen aangever dat hij hem beledigd zou hebben. Aangever hoorde dat de jongen tegen hem zei: "ga staan". Vervolgens stond aangever op en sloeg de jongen hem met kracht op zijn gezicht, op zijn lip. Aangever zag dat de jongen met gebalde vuist sloeg. Aangever voelde direct pijn en voelde dat hij duizelig werd. Aangever voelde dat er bloed uit zijn lip kwam. De jongen ging voor aangever staan en aangever hoorde hem zeggen: "kijk hij heeft een mooi horloge." Aangever probeerde rustig naar achteren te lopen. De jongen bleef op aangever afkomen. De jongen bleef maar naar de pols van aangever grijpen waar hij het horloge om had. De jongen bleef ook maar aan de trui van aangever trekken. Aangever zag vervolgens dat hij hem weer met gebalde vuist tegen de linkerkant van zijn gezicht sloeg. De jongen deed dit met zijn rechterhand. Aangever zag toen dat de andere jongen ook naar hem toe kwam lopen. Aangever hoorde hem zeggen: "geef dat kanker ding anders breek ik je kanker neus." Beide jongens gingen aangever toen duwen. Aangever heeft toen zijn horloge maar afgegeven aan de jongen die hem heeft geslagen om er maar vanaf te zijn. Deze jongen begon toen naar de broekzakken van aangever te grijpen en vroeg of hij nog geld bij zich had. Aangever zei hierop dat hij geen geld bij mij had en de drie jongens zijn toen vervolgens weggelopen.
Aangever heeft gehoord dat de jongen die hem heeft geslagen [verdachte] heet en heeft het Instagram account van deze jongen, [verdachte] .139, naar de politie doorgestuurd. De jongen die ook tot het groepje van drie jongens behoorde en die alleen stond toe te kijken en eigenlijk niets deed heet [naam 2] . Ook van deze jongen heeft aangever het Instagram [account 1] ., naar de politie doorgestuurd. Aangever had een diepe snee in zijn lip en een zwelling rond zijn neus.
De vriendin van aangever, [getuige 3] , heeft bij de politie nagenoeg hetzelfde verklaard. Zij kende de jongen die aangever heeft geslagen als [verdachte] . Zij weet geen achternaam.
Ook [getuige 4] , die bij [getuige 3] op het bankje zat, ondersteunt de verklaring van aangever.
Het horloge is via interventie van [getuige 2]bij aangever teruggekomen, maar het was beschadigd.
Onderzoek door de politie wees uit dat de genoemde [verdachte] , [verdachte] , is en de genoemde [naam 2] , [getuige 1] .
De telefoon van de verdachte is door de politie onderzocht en dit onderzoek wees uit dat de telefoon op 8 mei 2020, omstreeks het tijdstip van de straatroof, zendmasten aanstraalde in het centrum van Lelystad.
In de telefoon van de verdachte zijn de volgende Whatsappgesprekken gevonden.
Whatsapp gesprek met [naam 4] [telefoonnummer 1] :
Op 8 mei 2020, 22:05 uur.
[naam 4] : Yo
[naam 4] : Ben je lely
[verdachte] : Jaman
[naam 4] : Ai
22:07 uur.
[naam 4] : Heb je die Kush nog
22:45 uur.
[verdachte] : Ja man bro
[naam 4] : Ai
[naam 4] : Wbj nu
[verdachte] : Letaren
[verdachte] : Is bij Lelycenter
[verdachte] : OG
[naam 4] : Dj aai
[naam 4] : kom. morgen
[verdachte] : Aii
Whatsapp gesprek met [naam 5] [telefoonnummer 2] :
Op 9 mei 2020, 10:30 uur.
[naam 5] : Echt [naam 6] gewoon?
[verdachte] : ?
Om 15.07 uur.
[naam 5] : Waarom heb je [naam 6] geklapt omdat [naam 1] je der snap niet wilt geven
[verdachte] : Hou je mond ging niet eens over dat stil is
[naam 5] : Raar dat ze het allebei verklaren zogenaamde disrespect
[naam 5] : En weet hoe je tegen me praat hé !
[verdachte] : Me hoofd is al heet iedereen lult me hoofd
[naam 5] : Boeit me niet weet hoe je tegen me praat k zeg je alvast want als k wil kan k
die helle kkr ding voor je opfucken ook
[verdachte] : Ey kkr op man doe wat je niet laten kan
Instagram chat tussen [verdachte] . 139 en [account 2] :
Op 9 mei 2020, 12.43 uur.
[verdachte] : Want die kil kent geen mensen van daar volgens mij
[naam 7] : Nee zn vriendin dr oom is een goon van me
[naam 7] : Dus ze hebben hem gebaard direct
[verdachte] : Jatoch maar is al opgelost
[naam 7] : Laten we t hopen
[verdachte] : Die watcha heb ik net naar [naam 8] gebracht
[naam 7] : En voortaan Lely is klein dus besef ieman kent iemand altijd weer en je bent
[naam 8] zn neefje dus je bent te makkelijk te vinden
[naam 7] : Dus denk slimmer
[naam 7] : Dan was je ermee weggekomen
De verdachte heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris ontkend iets met de straatroof te maken te hebben gehad. Ook ter zitting heeft de verdachte verklaard niets met deze beroving te maken te hebben gehad. De verdachte heeft verklaard geen [naam 4] , [naam 5] of [naam 7] te kennen en geeft geen verklaring voor de in zijn telefoon gevonden Whatsappgesprekken of chat op Instagram.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niets met deze beroving te maken heeft gehad ongeloofwaardig.
Gelet op de verklaring van [aangever 1] , voornoemde verklaringen van de [getuige 3] en [getuige 4] alsook de processen-verbaal betreffende het uitpeilen van de telefoon van de verdachte en de in zijn telefoon gevonden berichten, één en ander in onderlinge samenhang bezien, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachte de [verdachte] is die aangever met gebalde vuist op zijn gezicht heeft geslagen en dat de verdachte en zijn mededader, door het gebruik van dit geweld en bedreiging met geweld aangever hebben gedwongen het horloge af te geven. Zij hebben het niet zelf van hem afgepakt.
Gelet hierop acht de rechtbank feit 1 subsidiair wettig en overtuigend bewezen en spreekt de rechtbank de verdachte vrij van feit 1 primair.
Feit 2
[aangever 2] en de verdachte kenden elkaar via de video-app Houseparty. In een videogesprek hebben zij over en weer beledigingen geuit over familieleden. De verdachte over de moeder van aangever en aangever over de zus van de verdachte.
De verdachte wilde met aangever afspreken en aangever sprak op 15 juni 2020 via snapchat met de verdachte af om naar hem toe te komen. De verdachte was op dat moment in Houtwijk, in de [adres 2] . Aangever zag de verdachte staan met zes vrienden van hem. Aangever kende die vrienden niet. Aangever vroeg aan de verdachte "waar wil je vechten" en de verdachte zei "kom daar zo om de hoek".
Aangever volgde de verdachte en zijn vrienden en wachtte op zijn vriend [naam 9] .
Ineens kwam de verdachte naar hem toe gelopen en hoorde aangever de verdachte zeggen
" je zei mijn zus mijn zus toch". Aangever zei niets en opeens zag aangever een mes.
Hij zag dat de verdachte het mes in zijn rechterhand had. Hij zag dat de verdachte het mes schuin in zijn hand had en dat de verdachte een zijwaartse steekbeweging maakte.
Aangever weerde af met zijn linkerarm. Hij had zijn linkerarm ter hoogte van zijn borst en hij voelde dat de verdachte hem raakte. Hij zag dat aangever direct wegrende. De andere jongens renden met hem mee. Aangever bleef alleen achter en toevallig kwamen er twee vrienden van hem aangelopen. Ze zagen een gat in het vest van aangever en toen hij dat vest uitdeed, zag hij dat hij erg bloedde. Aangever zag dat het bloed van zijn hand afdruppelde.
De buurvrouw van [naam 9] zag dat hij bloedde en gooide een keukenrol. De buurvrouw heeft de politie gebeld. Op het moment dat de ambulance kwam voelde aangever pas pijn.
Hij voelde dat zijn onderarm brandde. Aangever weet niet hoe groot de wond was, maar hij had twee hechtingen. Het mes was grijs en ongeveer 10 à 15 centimeter lang.
[getuige 5] was op 15 juni 2020 omstreeks 16.00 uur in de woning van haar vriend aan de [adres 3] te Den Haag. Ze hoorde haar schoonmoeder zeggen dat er iemand op haar scooter zat en riep vervolgens vanaf het balkon naar de jongen dat zij niet wilde dat hij op haar scooter zat. Ze zag een jongeman onder de doorgang aan komen lopen en ze zag dat hij een keukenmes in zijn rechter hand had. De getuige zag dat hij een stekende beweging maakte naar een jongen die naast haar scooter stond. Ze zag dat het mes de jongen in zijn arm raakte. Vervolgens zag ze de jongen met het mes weer via de onderdoorgang weglopen.
De verdachte heeft bij de politieen bij de rechter-commissarisbekend aangever te hebben gestoken, nadat aangever eerst zelf een mes zou hebben getrokken. De verdachte heeft verklaard uit zelfverdediging te hebben gehandeld.
Ook ter zitting heeft de verdachte bekend aangever in zijn arm te hebben gestoken met een zakmes, ter grootte van zijn hand, maar pas nadat aangever met een mes in zijn hand op hem zou zijn afgelopen. Aangever heeft verklaard bang te zijn geweest dat hij zelf zou worden gestoken en uit schrik te hebben gereageerd. Hij had niet de bedoeling aangever te doden. Volgens de verdachte was het aangever die hem via snapchat heeft benaderd om te vechten en niet andersom. Ter zitting heeft de verdachte laten zien hoe hij de steekbeweging heeft gemaakt en hij heeft verklaard er spijt van te hebben.
De verdachte heeft verklaard dat hij zich na een beroving bij zijn zus thuis niet meer veilig voelde en dat hij sindsdien een mes bij zich droeg. Het mes is hij tijdens het wegrennen kwijt geraakt.
Gelet op de verklaring van [aangever 2] , voornoemde verklaring van [getuige 5] alsook de verklaring van de verdachte dat hij op enig moment heeft gestoken, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank feit 2, poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden waaronder de verdachte aangever in de arm heeft gestoken, zoals blijkt uit de verklaringen van aangever en [getuige 5] , de aanmerkelijke kans met zich brengen dat de aangever daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank is ook van oordeel dat de verdachte, door te handelen zoals hij heeft gedaan, ook de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Dagvaarding 2
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken, nu het wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte dit feit heeft gepleegd ontbreekt.