ECLI:NL:RBDHA:2021:3226
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door gebrek aan tijdige gronden van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gronden van beroep te laat zijn ingediend. Eiser had op 24 februari 2021 beroep ingesteld, maar de gronden ontbraken. De griffier heeft eiser op 25 februari 2021 gewezen op het ontbreken van deze gronden en eiser kreeg de gelegenheid om deze binnen vijf werkdagen in te dienen. Echter, de rechtbank ontving geen gronden binnen de gestelde termijn. Op 12 maart 2021 heeft de griffier telefonisch contact opgenomen met de gemachtigde van eiser, die op dezelfde dag alsnog gronden indiende, maar zonder voldoende toelichting over de vertraging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen technische storing was op de datum dat de gronden ingediend hadden moeten worden. De gemachtigde kon niet met zekerheid aangeven wanneer hij had geprobeerd de gronden in te dienen en heeft niet ter zitting kunnen toelichten waarom de gronden te laat waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld en er geen omstandigheden zijn die het niet-ontvankelijk verklaren zouden kunnen rechtvaardigen. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.