ECLI:NL:RBDHA:2021:3225
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling daarvan op basis van de Dublinverordening. Tijdens de zitting op 19 maart 2021 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiser. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een fictief claimakkoord, wat betekent dat de Italiaanse autoriteiten het asielverzoek van eiser in behandeling zullen nemen volgens de Europese asielrichtlijnen. Eiser heeft geen overtuigende argumenten of feiten aangedragen die zouden kunnen wijzen op een schending van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en de door hem aangehaalde rapporten zijn reeds in eerdere rechtspraak behandeld.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet als kwetsbare asielzoeker kan worden aangemerkt en dat de zorgen over de Corona-pandemie geen afbreuk doen aan de rechtmatigheid van het overdrachtsbesluit. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.