Uitspraak
Proces-verbaal van de terechtzitting
[verdachte] ,
- Pv voorgeleidingsdossier relaas p. 1-12 en bijlagenindex p. 1-210
- Pv raadkamer relaas p. 1-3, met verwijzing naar los verstrekte pv’s:
- PV AMB 047 berekening wederrechtelijk verkregen voordeel p. 1-27 met bijlagen
- Pv methodiekendossier 1-198
- Pv beslagdossier 1-40
- Vertaalde stukken uit dossier (email 18 maart)
doorgenummerd eindproces-verbaalte zullen verstrekken vanaf pagina 210.
brief van het Landelijk Parket van 28 september 2020ter onderbouwing van de Encrochatdata, maar dat deze brief niet in het dossier zit. De officier van justitie zegt toe deze brief nog te zullen toevoegen aan het dossier.
- Onderzoekswensen met bijlagen van mr. Raza (28 februari 2021);
- Een e-mail met bijlagen van mr. Raza, te weten: een kopie paspoort, een verklaring van [verdachte] Personeelsdiensten en uittreksels van de Kamer van Koophandel (1 maart 2021);
- Een e-mail met bijlagen van mr. Raza, te weten: arrest HvJEU C-74618 (4 maart 2021);
- Het standpunt van de officier van justitie in reactie op de onderzoekswensen (6 maart 2021);
- Een e-mail met bijlagen van mr. Raza, te weten: een verklaring van de vrouw van verdachte en medische stukken (9 maart 2021);
- Repliek van mr. Raza met bijlagen (12 maart 2021);
- Een e-mail met bijlagen van mr. Raza, te weten: een Brits stuk over Encrochat, een artikel uit de Volkskrant, een artikel uit de NRC, het arrest C-746/18, een beslissing van de England and Wales High Administrative Court, een verzekeringsbericht van het UWV en een aanvullende verklaring van [verdachte] Personeelsdiensten (16 maart 2021);
- Een e-mail met bijlagen van mr. Raza, te weten: delen van een bericht van de National Crime Agency uit het Verenigd Koninkrijk (16 maart 2021);
- Dupliek van de officier van justitie (17 maart 2021);
- Een e-mail van mr. Raza in reactie op het dupliek van de officier van justitie (17 maart 2021).
(bijlage 1). In aanvulling hierop voert hij het woord, inhoudende - zakelijk weergegeven - :
Na hervatting deelt de voorzitter de beslissing op de onderzoekswensen mede.
verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJEUwijst de rechtbank op dit moment af. Op grond van artikel 267 VWEU kunnen er vragen worden gesteld als dat noodzakelijk is voor een inhoudelijke beslissing. Dat betekent dat de zittingsrechter pas na het inhoudelijk debat aan de hand van de feiten kan beslissen of het stellen van vragen noodzakelijk is. Op dit moment is het stellen van vragen dan ook prematuur.
het toevoegen van alle Franse en Nederlandse vorderingen, machtigingen, afwijzingen, beschikkingen, wijst de rechtbank af. Ook het verzoek tot het
horen van de getuigen Kraag, Ras, de officieren van justitie en de Rotterdamse rechter-commissariswijst de rechtbank af. Uit de stukken die op dit moment door het Openbaar Ministerie aan het dossier zijn toegevoegd, blijkt vooralsnog niet dat de Encrochatdata onrechtmatig is verkregen. Uit de door de raadsman toegestuurde krantenartikelen en stukken uit het Verenigd Koninkrijk blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de rol van Nederland bij het JIT groter is geweest dan tot nu toe is gebleken of dat zich onrechtmatigheden hebben voorgedaan in het Franse onderzoek. Dat de Nederlandse politie zelf ook onderzoek heeft verricht naar Encrochat maakt dat niet anders. Zelfs al zou de rol van de Nederlandse autoriteiten anders zijn geweest dan nu uit het dossier blijkt, dan is het nog steeds een onderzoek dat onder de Franse regelgeving heeft plaatsgevonden. Op grond van het vertrouwensbeginsel ligt dit onderzoek niet ter toetsing voor. Er zijn vooralsnog in ieder geval onvoldoende aanknopingspunten dat er een vormverzuim is geweest in het voorbereidend onderzoek naar de verdachte. Het toevoegen van de stukken en het horen van de genoemde getuigen kan dan ook niet bijdragen aan de beslissingen uit de artikel 348 en 350 Sv zodat het verzoek wordt afgewezen.
horen van de Encrochatgebruikerswaarmee het account ‘roughcrown’ contact heeft gehad en
andere medeverdachtenwijst de rechtbank af, nu niet bekend is wie deze personen zijn en er op dit moment geen medeverdachten zijn in dit onderzoek.
stellen van vragen aan het Openbaar Ministerieover de encryptie en de wijze waarop het onderzoek naar de Encrochatdata heeft plaatsgevonden wijst de rechtbank af nu niet is onderbouwd welk belang de verdediging hierbij heeft.
benoemen van een NFO-deskundigewijst de rechtbank af nu niet aannemelijk is gemaakt dat er onjuiste vaststellingen hebben plaatsgevonden.
toevoegen van alle berichten van Encrochatgebruiker ‘roughcrown’aan het dossier wijst de rechtbank af, nu dit niet van belang is voor de vragen uit de artikelen 348 en 350 Sv.
geen geheimhoudersgesprekkenzijn aangetroffen van het account ‘roughcrown’ zodat de rechtbank op het verzoek vragen hierover te stellen aan het Openbaar Ministerie geen beslissing zal nemen. Dit geldt ook voor het verzoek tot het
vertalen van de relaasprocessen-verbaal, nu dit verzoek al door de officier van justitie is toegezegd en uitgevoerd.
voorlopige hechtenisbeslist de rechtbank als volgt. De rechtbank acht ernstige bezwaren aanwezig. Het dossier bevat chatberichten van Encrochatgebruiker ‘roughcrown’ waaruit blijkt dat hij zich bezig houdt met grootschalige handel in verdovende middelen. Het dossier bevat meerdere processen-verbaal waaruit blijkt dat de verdachte vermoedelijk de gebruiker is van dit account. De administratie die in de woning van de verdachte is aangetroffen bij zijn aanhouding wijst ook op drugshandel waarmee grote geldbedragen worden verdiend.
schorst het onderzoek tot de terechtzitting van 16 juni 2021 te 13.30 uur.