ECLI:NL:RBDHA:2021:3220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
NL20.16792
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielzaak na intrekking van beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in een asielprocedure betrokken was. Verzoekster had op 11 september 2020 beroep aangetekend omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Op 19 november 2020 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en de rechtbank heeft verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat verweerder bereid was om de proceskosten van verzoekster te vergoeden tot een bedrag van € 262,50. De rechtbank heeft echter besloten dat een zitting niet nodig was, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen.

De rechtbank heeft de hoogte van de vergoeding vastgesteld op € 262,50, rekening houdend met het feit dat verzoekster een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld. Aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is er een lagere vergoeding toegekend, met een wegingsfactor van 0,5. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoekster. De uitspraak is gedaan door rechter mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier M. Bos, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.16792
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. W.C. Boelens), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: T. Hogervorst).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 3 december 2020 laten weten dat hij bereid is de proceskosten van
verzoekster te vergoeden tot een bedrag van € 262,50.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verzoekster is op 11 september 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. Op 19 november 2020 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Omdat verweerder pas nadat verzoekster in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bbp is dit een vast bedrag omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten.
Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier
.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
06 januari 2021
Mr. C.M. Dijksterhuis M. Bos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u
dit in uw verzetschrift aangeven