ECLI:NL:RBDHA:2021:3186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
C/09/568409 / FA RK 19-1182
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptieprocedure naar Nederlands recht met Ethiopische adoptiebeslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2021 een beschikking gegeven in een adoptieprocedure. Verzoekers, [Y] en [X], hebben een verzoek ingediend tot adoptie van een minderjarige, oorspronkelijk genaamd [oorspronkelijke naam minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1], Ethiopië. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder brieven van de Raad voor de Kinderbescherming en de ambtenaar van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige in Ethiopië is gevonden en dat er een Ethiopische adoptiebeslissing is genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aanknopingspunten zijn met de Nederlandse rechtssfeer, aangezien verzoekers de Nederlandse nationaliteit bezitten en in het verleden in Nederland hebben gewoond. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de voornamen van de minderjarige gewijzigd. Tevens is bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal doorgeleiden naar het gezagsregister. De rechtbank heeft het verzoek om de ambtenaar te gelasten tot het opmaken van een vervangende geboorteakte afgewezen, omdat dit reeds voortvloeit uit de wet. De beschikking is gegeven door de kinderrechters J.M. Vink, J.C. Sluymer en C.S.F. de Nijs, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-1182
Zaaknummer: C/09/568409
Datum beschikking: 4 maart 2021

Adoptie, vaststelling geboortegegevens en voornaamswijziging

Beschikking op het op 13 februari 2019 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X] ,

verzoekers, dan wel verzoeker en verzoekster,
wonende te [woonplaats] , Cambodja,
advocaat: mr. V. Kidjan te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage,

zetelend te ‘s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van 28 februari 2019 van de Raad voor de Kinderbescherming;
- de brief van 14 maart 2019 van verzoekers;
- de brief van 14 maart 2019, met bijlagen, van verzoekers;
- de brief van 9 april 2019 van de ambtenaar;
- de brief van 28 mei 2019, met bijlagen, van verzoekers;
- de brief van 26 juni 2019, met bijlagen, van verzoekers;
- de brief van 4 juli 2019 van de ambtenaar;
- de brief van 27 augustus 2019, met bijlagen, van verzoekers;
- de brief van 12 september 2019 van de ambtenaar;
- het F9-formulier van 23 september 2019 van verzoekers;
- de brief van 13 november 2019 van verzoekers;
- het F9-formulier van 26 maart 2020 van verzoekers;
- de brief van 9 april 2020 van de ambtenaar;
- de brief van 9 juni 2020, met bijlagen, van de zijde van verzoekers;
- het F9-formulier van 23 november 2020 van verzoekers.
Bij brief van 24 maart 2020 heeft de rechtbank partijen verzocht of zij instemmen met een schriftelijke afdoening van de zaak. Bij voornoemd F9-formulier van 26 maart 2020 heeft de advocaat van verzoekers bericht dat zij toestemming geven voor een schriftelijke afdoening van de zaak en bij brief van 9 april 2020 heeft de ambtenaar bericht dat hij toestemming geeft om de zaak zonder mondeling behandeling af te doen.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank:
- de adoptie naar Nederlands recht door verzoekers uitspreekt van de minderjarige,
oorspronkelijk genaamd [oorspronkelijke naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] , Ethiopië;
  • gelast dat de voornamen van de minderjarige worden gewijzigd in “ [voornamen minderjarige] ”;
  • zal bepalen dat de griffier, wanneer de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan,
een afschrift van de beschikking zal doorgeleiden naar het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van de beschikking;
- ( (ambtshalve) de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast tot de inschrijving
van de buitenlandse geboorteakte van de minderjarige, dan wel, bij gebreke van een inschrijfbaar buitenlands geboortedocument, de geboortegegevens van de minderjarige vast zal stellen en een last zal geven tot het opmaken van een vervangende geboorteakte en een latere vermelding van de adoptie door verzoekers in te laten schrijven in het register van geboorten van de burgerlijke stand.

Feiten

  • Verzoekers zijn op [datum huwelijk] 2005 te [plaats huwelijk] , Spanje, gehuwd.
  • Verzoekers hebben van augustus 2010 tot 1 februari 2012 in Nederland gewoond.
  • Op 1 februari 2012 zijn verzoekers in de Volksrepubliek China gaan wonen.
  • In de periode dat verzoekers in China verbleven, hebben zij hun eerste zoon, [naam minderjarige 1] , geadopteerd.
  • Bij beschikking van [beschikkingsdatum 1] 2014 van deze rechtbank is (onder meer) de adoptie naar Nederlands recht door verzoekers uitsproken over [voornaam minderjarige 1] . [voornaam minderjarige 1] heeft de Nederlandse nationaliteit.
  • Sinds juli 2017 wonen verzoekers met [voornaam minderjarige 1] in Cambodja in verband met de werkzaamheden van verzoeker.
  • In 2016 zijn verzoekers opnieuw een adoptieprocedure begonnen.
  • [oorspronkelijke naam minderjarige] is vermoedelijk geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] , Ethiopië, als kind van onbekende ouders. Hij werd op [datum 1] 2016 gevonden en overgebracht naar een opvangtehuis “ [opvanghuis] ”.
  • De minderjarige kreeg de gefingeerde naam “ [naam 1] ”.
  • Bij beslissing van [beschikkingsdatum 2] 2018 van de [rechtbank] , in de Federale Democratische Republiek van Ethiopië, dossiernummer [nummer 1] , werd op het op [datum 2] 2017 ingediende verzoek de adoptie door verzoekers van de minderjarige [voornaam minderjarige 2] (aldus genaamd volgens het overgelegde vertaalde vonnis) uitgesproken.
  • Op [datum 3] 2018 werd het adoptiecertificaat, Adoption Registration Unique Identification Number [nummer 2] , verstrekt en werd de minderjarige opgenomen in het gezin van verzoekers. Op 26 januari 2018 namen verzoekers de minderjarige mee naar Cambodja.
  • De minderjarige heeft de Ethiopische nationaliteit, verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit en verzoekster heeft de Spaanse nationaliteit.

Beoordeling

Adoptie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit. Verzoekers hebben gedurende enige tijd samengewoond in Nederland, voordat zij naar China en vervolgens naar Cambodja verhuisden. Zij hebben te kennen gegeven dat zij zich in de (nabije) toekomst met het gezin weer in Nederland willen vestigen, mede omdat zij voor de zieke vader van verzoeker willen zorgen. Daarnaast hebben verzoekers in 2013 hun eerste zoon [voornaam minderjarige 1] geadopteerd in Ethiopië. Bij beschikking van deze rechtbank van [beschikkingsdatum 1] 2014 is de adoptie van [voornaam minderjarige 1] door verzoekers naar Nederlands recht uitgesproken. [voornaam minderjarige 1] heeft nu de Nederlandse nationaliteit. Verzoekers willen dat de minderjarige ook de Nederlandse nationaliteit zal verkrijgen. Verzoeker spreekt Nederlands met de kinderen. [voornaam minderjarige 1] volgt twee dagdelen per week de Nederlandse school en de minderjarige zal volgend jaar starten met het volgen van Nederlandse lessen. Verzoekers vieren met de kinderen de Nederlandse feestdagen. De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig om van de onderhavige verzoeken kennis te nemen.
Inhoudelijke beoordeling
Zoals blijkt uit het vonnis van [beschikkingsdatum 2] 2018, nummer [nummer 1] van rechter [naam 2] van de [rechtbank] , Federale Democratische Republiek van Ethiopië, is volgens Ethiopisch recht op die datum de adoptie van de minderjarige door verzoekers tot stand gekomen. Het betreft een zogeheten ‘zwakke adoptie’, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn biologische ouders niet (volledig) worden verbroken.
De rechtbank stelt vast dat het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie niet van toepassing is nu Ethiopië niet is aangesloten bij het Verdrag.
Ingevolge artikel 10:107 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dient dan getoetst te worden aan de bepalingen van Titel 6, afdeling 3 van het BW. Aangezien de verzoekers gedurende de adoptieperiode, van [datum 2] 2017 tot [beschikkingsdatum 2] 2018, niet woonachtig waren in hetzelfde land maar aanvankelijk in China respectievelijk vanaf juli 2017 in Cambodja, kan er geen sprake zijn van erkenning van de adoptiebeslissing ingevolge artikel 10:108 lid 1 onder b BW.
Gelet op de bedoeling van verzoekers met hun verzoek – te weten onder meer dat de minderjarige de Nederlandse nationaliteit zal verkrijgen – stelt de rechtbank vast dat verzoekers belang hebben bij een adoptie waarbij de familierechtelijke banden tussen het kind en zijn biologische ouders wordt verbroken, een zogenaamde sterke adoptie. Verzoekers hebben dan ook belang bij hun verzoek tot adoptie naar Nederlands recht, naast de Ethiopische adoptiebeslissing, zodat de rechtbank dit verzoek zal beoordelen. Van belang is nog aan te geven dat hier de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie niet van toepassing is gelet op de woonplaats van de verzoekers en de overschrijding van de verzorgingstermijn van 1 jaar buiten Nederland van artikel 14 van die wet.
Op grond van artikel 10:105, eerste lid BW is Nederlandse recht op het verzoek van toepassing. Op de toestemming, dan wel de raadpleging of de voorlichting, van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen is op grond van het tweede lid van dit artikel toepasselijk het recht van de staat, waarvan het kind de nationaliteit bezit. In dit geval is dat het Ethiopische recht.
Bij de in het geding gebrachte stukken bevindt zich een kopie van het paspoort op naam van de minderjarige, afgegeven op 23 januari 2018, alsmede een “Contract of Adoption”, tussen verzoekers en [opvanghuis] ondertekend op 22 december 2016 waaruit blijkt dat de minderjarige voorafgaand aan de adoptie in een opvangtehuis verbleef en dat het opvangtehuis heeft ingestemd met de adoptie van de minderjarige door verzoekers. Verder blijkt uit voormeld vonnis dat de minderjarige een vondeling is. Er zijn geen gegevens bekend over de biologische ouders of verdere familie van de minderjarige en tevens is gebleken dat de adoptieouders de vondeling mee mogen nemen naar hun eigen land. De rechtbank concludeert dan ook dat overeenkomstig het Ethiopische recht is ingestemd met het vertrek van de minderjarige naar het buitenland.
Nu is gebleken dat de biologische ouders van de minderjarige onbekend zijn, is aannemelijk geworden dat zij niet of niet langer het gezag over de minderjarige hebben. De biologische ouders zijn dan ook niet opgeroepen in deze procedure.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de minderjarige nu en in de toekomst niets meer van zijn biologische ouders in hoedanigheid van ouder te verwachten heeft en dat de adoptie niet wordt tegengesproken.
Verzoekers kunnen, gelet op de naar Ethiopisch recht uitgesproken adoptie, worden geacht te zijn bekleed met een vorm van gezag over de minderjarige, die overeenkomt met het gezag over minderjarigen volgens Nederlands recht.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum 2] 1971 te [geboorteplaats 2] , en verzoekster, geboren op [geboortedatum 3] 1976 te [geboorteplaats 3] , Spanje, zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2005 te [plaats huwelijk] , [streek] , Spanje.
Verzoekers hebben tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het adoptieverzoek met elkaar samengeleefd. Zij hebben de minderjarige op [datum 3] 2018 in hun gezin opgenomen en hebben hem sindsdien dan ook gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat de minderjarige over de gevolgen van de adoptie is voorgelicht in de mate die past bij zijn leeftijd en ontwikkeling.
Nu aan de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Vaststelling geboortegegevens
Ten aanzien van de in Ethiopië geboren minderjarige is geen, voor inschrijving vatbare, geboorteakte opgemaakt.
Verzoekers hebben als bewijzen en aanwijzingen wanneer en waar de geboorte moet hebben plaatsgevonden in het bijzonder overgelegd:
- een gelegaliseerd “Adoption Certificate” tevens geboortebewijs, afgegeven op [datum 3] 2018, van de geboorte en de adoptie van [naam minderjarige 2] , van het mannelijk geslacht, geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] , Ethiopië;
- een verklaring van de [politie] van [datum 1] 2016 aan [weeshuis] , waaruit – voor zover hier van belang – blijkt dat het kind, van één week oud, is achtergelaten op het terrein van de [moskee] in [geboorteplaats 1] en is overgebracht naar het vermeld opvangtehuis.
De ambtenaar heeft geadviseerd over de wijze van vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige. Verzoekers hebben geen bezwaar tegen het voorstel van de ambtenaar.
De rechtbank overweegt als volgt. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat met betrekking tot de minderjarige niet kan worden beschikt over een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte geboorteakte, althans dat niet kan worden beschikt over een overeenkomstig de voorschriften naar Nederlands recht opgemaakte geboorteakte. Immers van de minderjarige is van voor de adoptie geen geboorteakte opgemaakt. Na de adoptie is in Ethiopië van de minderjarige een “Adoption Certificate” opgemaakt. Dit “Adoption Certificate” bevat de gegevens van de adoptieouders en geeft niet de situatie weer zoals deze gold op het moment van de geboorte van de minderjarige.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte producties voldoende aanwijzingen zijn verkregen over de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van voornoemde minderjarige moet hebben plaatsgehad.
De rechtbank beslist, gelet op artikel 1:25c, lid 3, BW, als volgt.
Voornamen
De namen van de minderjarige luiden volgens het Ethiopische “Adoption Certificate”:
[naam minderjarige 2] , welke naamsvaststelling volgens artikel 10:19 van het BW dient te worden erkend in Nederland. De rechtbank gaat er vanuit dat de ambtenaar van deze naamsvaststelling een latere vermelding zal opmaken aan de op te maken geboorteakte.
Nu de rechtbank heeft overwogen dat de adoptie van de minderjarige zal worden uitgesproken, zijn op het verzoek tot voornaamswijziging achtereenvolgens de artikelen 10:22 en 10:20 BW van toepassing.
Ongeacht of de minderjarige nog een andere nationaliteit heeft, meent de rechtbank dat – vooruitlopend op de verkrijging van het Nederlanderschap door de minderjarige – nu al op het verzoek tot voornaamswijziging kan worden beslist volgens Nederlands recht.
Verzoekers hebben verzocht dat de voornamen van de minderjarige na de adoptie zullen luiden: “ [voornamen minderjarige] ”. Als productie 26 bij het verzoekschrift is hierover een gezamenlijke verklaring door verzoekers afgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. De gevraagde voornamen zijn geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4, tweede lid, BW. De rechtbank zal het verzoek tot voornaamswijziging daarom toewijzen.
Geslachtsnaam
De rechtbank ziet aanleiding om met betrekking tot de geslachtsnaam, vooruitlopend op de adoptie en gelet op artikel 10:22 en 10:20 BW Nederlands recht toe te passen.
Bij productie 26 is een verklaring overgelegd door verzoekers. Zij hebben gezamenlijk verklaard dat de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie “ [geslachtsnaam] ” moet luiden.
De rechtbank overweegt als volgt. De minderjarige komt door de adoptie in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers te staan en zal op grond van artikel 1:5, lid 3, BW van rechtswege de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” krijgen.
Gezagsregister
Verzoekers verzoeken te bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doorgeleiden aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van de beschikking.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Verzoek om de ambtenaar te gelasten
Verzoekers verzoeken de ambtenaar een last te geven tot het opmaken van een vervangende geboorteakte en een latere vermelding van de adoptie door verzoekers te laten inschrijven in het register van geboorten van de burgerlijke stand.
De rechtbank wijst deze verzoeken wegens gebrek aan belang af. Immers, op grond van artikel 1:25f BW juncto artikel 1:20 eerste lid onder a BW vloeit dit reeds voort uit de wet.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt uit de adoptie van:
[naam minderjarige 2] , oorspronkelijk genaamd [oorspronkelijke naam minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] , Ethiopië,
door:
[Y] , geboren op [geboortedatum 2] 1971 te [geboorteplaats 2] en
[X] , geboren op [geboortedatum 3] 1976 te [geboorteplaats 3] , Spanje;
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
naam : [oorspronkelijke naam minderjarige]
geboortedatum : [geboortedatum 1] 2016
geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , Ethiopië
geslacht : M (Mannelijk)
*
gelast de wijziging van de voornamen van de geadopteerde in: “ [voornamen minderjarige] ”;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, J.C. Sluymer en C.S.F. de Nijs, kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 maart 2021.