ECLI:NL:RBDHA:2021:3185

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
C/09/589655 / FA RK 20-1351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot inschrijving van een Zwitserse meerderjarige adoptie in het register van de burgerlijke stand

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 april 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot inschrijving van een Zwitserse adoptie van een meerderjarige in de registers van de burgerlijke stand. Verzoeker, wonende in Zwitserland, heeft een verzoekschrift ingediend om de inschrijving van de geboorteakte van [X], geboren in Zwitserland, te gelasten. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder het weigeringsbesluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand, die de inschrijving had geweigerd op basis van het feit dat de adoptie niet van rechtswege erkend kan worden in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat de meerderjarige in Nederland woont en beide partijen de Nederlandse nationaliteit hebben. Echter, de rechtbank oordeelt dat de Nederlandse wet geen mogelijkheid biedt voor de erkenning van een meerderjarigenadoptie, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die een afwijking van deze regel rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat het verzoek tot inschrijving van de geboorteakte en de erkenning van de adoptie niet kan worden toegewezen, omdat de feiten en omstandigheden van de zaak wijzen op misbruik van recht. De rechtbank wijst het verzoek af, met de overweging dat de inschrijving van de geboorteakte niet mogelijk is zonder de juiste moedergegevens en dat verzoeker niet als de oorspronkelijke vader kan worden erkend. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting op 1 april 2021.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-1351
Zaaknummer: C/09/589655
Datum beschikking: 1 april 2021

Verklaring voor recht en inschrijving geboorteakte

Beschikking op het op 5 maart 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] ,

verzoeker,
wonende te [woonplaats] , Zwitserland,
advocaat: mr. M.Y.M. Renken te Zoeterwoude.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[X]

de meerderjarige of [X] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres in Nederland, en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage,

zetelend te ‘s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het F9-formulier van 27 maart 2020 van de zijde van verzoeker, met als bijlage het weigeringsbesluit van de ambtenaar van 30 januari 2020;
- de brief van 14 april 2020 van de zijde van de ambtenaar;
- het F9-formulier van 7 mei 2020 van de zijde van verzoeker, met een reactie op de brief van de ambtenaar;
- het F9-formulier van 2 juni 2020 van de zijde van verzoeker, met bijlage;
- de brief van 22 juni 2020 van de zijde van de ambtenaar;
- het F9-formulier van 13 juli 2020 van de zijde van verzoeker, met bijlage;
- de brief van 17 juli 2020 van de zijde van verzoeker, met bijlage;
- de brief van 30 september 2020 van de zijde van verzoeker, met bijlagen.
Bij brief van 30 september 2020 heeft de advocaat van verzoeker een schriftelijke afdoening van de zaak verzocht. Bij brief van 22 juni 2020 heeft de ambtenaar al bericht dat hij instemt met een schriftelijk afdoening van de zaak.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank:
- de inschrijving gelast in het register van de gemeente Den Haag van de Zwitserse geboorteakte van [X] , geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , Zwitserland, waarvan een fotokopie aan de beschikking wordt gehecht;
- voor recht verklaart dat de uitspraak van het Kanton [plaatsnaam] , Departement Volkwirtschaft und Inneres, van 26 april 2019 vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag, zodat de adoptie van [X] geregistreerd wordt, niet alleen als latere vermelding aan de geboorteakte van [X] , maar ook als latere vermelding in de basisregistratie van verzoeker bekend bij het Register Niet Ingezetenen;
een en ander, voor zover de wet dit toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- De meerderjarige, [X] is geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , Zwitserland. Zij is een dochter van een zus van verzoeker.
- [X] woont sinds 1985 in Nederland. Verzoeker woont sinds 2014 in Zwitserland.
- [X] en verzoeker hebben beiden de Nederlandse nationaliteit.
- Verzoeker is in Zwitserland in 2017 een procedure gestart om [X] te adopteren.
- Op 26 april 2019 heeft het ‘Departement Volkswirtschaft und Inneres’ van het
kanton [plaatsnaam] , Zwitserland, de adoptie uitgesproken, welke uitspraak op 3 mei 2019 in kracht van gewijsde is gegaan.
- Bij brief van 30 januari 2020 heeft de ambtenaar besloten om de adoptie niet te verwerken. De adoptie kan volgens de ambtenaar niet van rechtswege worden erkend en komt niet in aanmerking voor inschrijving in de Haagse registers van de burgerlijke stand.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu de meerderjarige [X] in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek (BW) hebben, naar aanleiding van een besluit van een ambtenaar van de burgerlijke stand om op grond van artikel 1:18c of 1:20c BW te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken, een latere vermelding aan een akte toe te voegen of, buiten het geval van stuiting van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap en dat van afgifte van een afschrift of een uittreksel, aan een verrichting mee te werken, belanghebbende partijen de bevoegdheid zich binnen zes weken na de verzending van dat besluit bij verzoekschrift te wenden tot de rechtbank, binnen welk rechtsgebied de standplaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelegen. De brief van de ambtenaar met het weigeringsbesluit dateert van 30 januari 2020. Verzoeker heeft zijn verzoek op 5 maart 2020 bij de rechtbank ingediend en heeft zijn verzoek dus tijdig ingediend. Verzoeker is dan ook ontvankelijk in zijn verzoek.
Erkenning buitenlandse adoptiebeslissing
Verzoeker baseert zijn verzoek op een analoge toepassing van titel 6 van boek 10 BW.
De ambtenaar voert verweer en stelt dat titel 6 van boek 10 BW niet van toepassing is, nu er in het onderhavige geval geen sprake is van adoptie van een minderjarig kind. Uit de Memorie van Toelichting (MvT) bij de Wet conflictenrecht adoptie (WCAd) blijkt expliciet dat het ook niet de bedoeling van de wetgever is geweest de WCAd (nu titel 6 van boek 10 BW) van toepassing te laten zijn op een meerderjarigen adoptie, aldus de ambtenaar.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 10:104 BW wordt in titel 6 van boek 10 BW onder adoptie verstaan de beslissing van een bevoegde autoriteit waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen een
minderjarigkind en twee personen tezamen of een persoon alleen tot stand worden gebracht. Artikel 10:104 BW vervangt artikel 2 WCAd. Ook in artikel 2 WCAd wordt onder adoptie verstaan de beslissing van een bevoegde autoriteit waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen een
minderjarigkind en twee personen tezamen of een persoon alleen tot stand worden gebracht. Uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken 2001-2002, 28457, nr. 3) bij de WCAd blijkt ook expliciet dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest de WCAd van toepassing te laten zijn op een meerderjarigen adoptie:
“De Staatscommissie heeft in overweging gegeven het hoofdstuk inzake erkenning van buitenlandse adopties mede betrekking te doen hebben op de erkenning van buitenlandse meerderjarigenadopties. Naar mijn mening verdient het de voorkeur deze niet frequent voorkomende adoptievorm buiten het wetsvoorstel te houden. De vraag naar de erkenning van een meerderjarigenadoptie kan, hoe dan ook, aan de rechter worden voorgelegd (procedure van artikel 26 Boek 1 BW). Rechtspraak is mij overigens niet bekend. Ik sluit niet uit dat de rechter enigszins andere criteria zou toepassen dan in het geval van een minderjarigenadoptie en meen dat het de voorkeur verdient hem daarvoor ruimte te bieden.”
Nu er in het onderhavige geval geen sprake is van adoptie van een minderjarige maar van een meerderjarige, is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval titel 6 van Boek 10 niet van toepassing.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de bepalingen van Boek 10 in deze procedure, zoals door verzoeker naar voren is gebracht analoog toe te passen, ook niet op grond van hetgeen verzoeker overigens heeft aangevoerd.
De rechtbank zal gelet op het voornoemde het verzoek toetsen aan artikel 1:26 BW, waarbij aan de orde is dat adoptie een verstrekkend rechtsfeit betreft dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.
Verklaring voor recht
Verzoeker vraagt een verklaring voor recht af te geven dat de Zwitserse adoptie uitspraak vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente
‘s-Gravenhage. In praktische zin leidt dit tot het inschrijven van de geboorteakte van de meerderjarige en aanvulling van deze geboorteakte met de latere vermelding van adoptie, aldus verzoeker. Zowel verzoeker als de meerderjarige hebben de Nederlandse nationaliteit en de meerderjarige woont in Nederland. Verzoeker en de meerderjarige [X] hebben een gerechtvaardigd belang bij de erkenning van de uitspraak van de Zwitserse rechter. Dat belang is erin gelegen dat door erkenning van de adoptie ook naar Nederlands recht een familierechtelijke betrekking ontstaat tussen verzoeker en de meerderjarige.
Verzoeker heeft al bij de gemeente Den Haag het verzoek ingediend om de adoptie van de meerderjarige te registreren in de registers van de burgerlijke stand. Zijn verzoek is op 30 januari 2020 afgewezen. De ambtenaar heeft daarbij aangeven dat de registratie van de adoptie niet mogelijk is, omdat de geboorteakte van de meerderjarige niet in de Haagse registers voorkomt en omdat de adoptie niet in Nederland kan worden erkend, omdat in Nederland een adoptie van een meerderjarige niet mogelijk is.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:26 BW kan een ieder, die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft, de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
Het gerechtvaardigd belang in artikel 1:26 BW hangt samen met artikel 262 lid 1 Rv. Het verzoek moet voldoende aanknoping hebben met de Nederlandse rechtssfeer
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer heeft nu de meerderjarige en verzoeker de Nederlandse nationaliteit hebben en de meerderjarige in Nederland haar gewone verblijfplaats heeft. Het belang is erin gelegen dat door erkenning van de adoptie ook naar Nederlands recht een familierechtelijke betrekking zou ontstaan tussen hem en de meerderjarige.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat bij een beoordeling op grond van artikel 1:26 BW, in tegenstelling tot veel bepalingen in Boek 10 BW, een conflictenrechtenrechtelijke toets niet is uitgesloten.
De rechtbank is, met de ambtenaar, van oordeel dat de Zwitserse uitspraak, waarin de adoptie van de meerderjarige door verzoeker is uitgesproken, geen uitspraak is die naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand. Uit de tekst van de Memorie van Toelichting bij artikel 1:26 BW (Kamerstukken 1990-1991, 21847, nr. 3, p. 31) volgt dat:
“Met de commissie meen ik dat er behoefte is aan een wettelijke voorziening die de rechter in staat stelt zich uitdrukkelijk uit te spreken over de rechtsgeldigheid van feiten betreffende de burgerlijke staat, die in buitenlandse akten of rechterlijke uitspraken zijn neergelegd. De opzet van de afdeling is mede bepaald door mijn oordeel dat de gevallen waarin een latere vermelding aan een akte mag worden toegevoegd limitatief in de wet moeten worden vermeld. Om dit te bereiken, dient uitdrukkelijk te worden bepaald dat van feiten die zich in het buitenland hebben voorgedaan, alleen dan in Nederland een akte of een latere vermelding kan worden opgemaakt wanneer deze behoren tot de feiten die naar Nederlandse begrippen voor opneming in de registers van de burgerlijke stand in aanmerking komen. Bij deze opzet past de mogelijkheid van een rechterlijk declaratoir.”
Uit deze toelichting valt af te leiden dat de rechter in staat moet zijn zich uitdrukkelijk uit te spreken over de rechtsgeldigheid van feiten betreffende de burgerlijke staat, die in buitenlandse akten of rechterlijke uitspraken zijn neergelegd. Voorts staat hierin vermeld dat uitdrukkelijk wordt bepaald dat van feiten, die zich in het buitenland hebben voorgedaan, alleen dan in Nederland een akte of een latere vermelding kan worden opgemaakt wanneer deze behoren tot de feiten die naar Nederlandse begrippen voor opneming in de registers van de burgerlijke stand in aanmerking komen.
De Nederlandse wet kent (gelet op artikel 1:228 BW) de rechtsfiguur van meerderjarigen adoptie in beginsel niet. Slechts onder zeer uitzonderlijke en bijzondere omstandigheden kan en zal de Nederlandse rechter aan deze wettelijke onmogelijkheid voorbij gaan. Dergelijke uitzonderlijke en bijzondere omstandigheden zijn in deze procedure gesteld noch gebleken. Daarbij weegt de rechtbank mee dat in de Zwitserse procedure het van belang was dat verzoeker aannemelijk kon maken dat de verzochte adoptie in Zwitserland ook in Nederland erkend zou worden. Kennelijk is dit aangenomen, aan de hand van het door verzoeker overgelegde advies van Sabine Heijning van het Notarieel Bureau van 12 juni 2018, waarin is uitgegaan van voormelde analoge toepassing van titel 6 van boek 10 BW. De rechtbank leidt uit het eveneens door verzoeker overgelegde bericht van de Zwitserse honorair consul ( [naam] van 17 juli 2018 (productie 3)) af dat het op zijn minst twijfelachtig was of dat ook in dit specifieke geval zo zou zijn, met name gelet op de nauwe verbondenheid van deze casus met de Nederlandse rechtssfeer. De consul constateert in haar bericht dat (vertaling rechtbank): het probleem in uw geval is de nauwe verbondenheid met Nederland; beide partijen hebben de Nederlandse nationaliteit en de nicht woont ook nog in Nederland. Als beiden in Nederland zouden wonen, zou het verzoek in principe niet kunnen worden toegewezen. Zij concludeert vervolgens dat de Nederlandse ambtenaar of rechtbank de adoptie in strijd met de openbare orde zouden kunnen beoordelen.
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande feiten en omstandigheden maken dat sprake is van misbruik van recht. De rechtbank is namelijk ook van oordeel dat als de zaak met deze feiten en omstandigheden aan deze rechtbank zou zijn voorgelegd, het verzoek tot meerderjarigenadoptie zou zijn afgewezen. Het kan dan niet zo zijn dat verzoeker via een procedure in het buitenland wel tot het gewenste resultaat zou komen.
De rechtbank wijst het verzoek gelet op het bovenstaande af.
Inschrijving geboorteakte
De rechtbank is van oordeel dat de overgelegde geboorteakte van de meerderjarige niet kan worden ingeschreven in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. Op deze akte staan namelijk geen moedergegevens en staat verzoeker als de oorspronkelijke vader van de meerderjarige vermeld, terwijl vaststaat dat dit onjuist is. Op het moment van de geboorte van de meerderjarige was namelijk [naam moeder X] haar moeder en [naam vader X] haar vader. Nu er geen voor inschrijving vatbare geboorteakte voorhanden is, zal de rechtbank dit verzoek eveneens afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, J.C. Sluymer en C.S.F. de Nijs, rechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 april 2021.