ECLI:NL:RBDHA:2021:318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dublin-Italië: beroep ongegrond inzake asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit bezittende man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verantwoordelijkheid van Italië vaststaat, omdat Nederland op 2 november 2020 een verzoek om terugname heeft gedaan en Italië hier niet tijdig op heeft gereageerd.
Eiser voerde aan dat het asielsysteem in Italië overbelast is en dat hij daar niet in staat zal zijn om zijn asielrelaas te doen. Hij stelde dat hij bij terugkeer in Italië zal moeten bedelen om te overleven, vooral door de gevolgen van de coronapandemie. De rechtbank oordeelde echter dat het aan eiser was om aannemelijk te maken dat er ernstige gronden zijn om aan te nemen dat hij bij overdracht aan Italië een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling zou lopen. De rechtbank concludeerde dat eiser hierin niet geslaagd was. Het enkele feit dat er een fictief claimakkoord is, betekent niet dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvang in Italië.
De rechtbank heeft geoordeeld dat Italië als lidstaat van de Europese Unie gebonden is aan het EVRM en het Handvest van de grondrechten, en dat er geen aanwijzingen zijn dat eiser niet de nodige zorg- en opvangvoorzieningen zal ontvangen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 januari 2021 en er kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.