ECLI:NL:RBDHA:2021:3146
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser aan Denemarken is toegewezen. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid weigerde deze in behandeling te nemen, stellende dat Denemarken verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. Eiser voerde aan dat hij vanuit Denemarken naar Duitsland was teruggekeerd en daar recht had op voorzieningen, maar de rechtbank oordeelde dat deze stellingen niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank stelde vast dat de Deense autoriteiten adequaat waren geïnformeerd over de situatie van eiser en dat de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag terecht bij Denemarken lag. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.