ECLI:NL:RBDHA:2021:3142

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
C/09/528398 / HA ZA 17-273
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verbetering van dictum tussenvonnis in civiele procedure tussen Bacardi en Loendersloot

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben de eiseressen, gezamenlijk aangeduid als Bacardi c.s., een verzoek ingediend tot verbetering van het dictum van een eerder tussenvonnis. Dit verzoek is gedaan door de gedaagden, Loendersloot c.s. en [gedaagde 6], die van mening zijn dat het dictum een onvolledige weergave bevat van de door de rechtbank genomen beslissing. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over dit verzoek naar voren te brengen. Bacardi c.s. betwijfelen of er sprake is van een kennelijke fout en hebben hun bezwaren geuit tegen de voorgestelde verbetering. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het dictum van het tussenvonnis geen kennelijke fout bevat die eenvoudig te herstellen is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de relevante overwegingen in het tussenvonnis voldoende duidelijk zijn en dat het verzoek om verbetering wordt afgewezen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat zij in het eindvonnis zal overwegen of er aanscherping van het verbod nodig is. De beslissing is op 31 maart 2021 openbaar uitgesproken door de rechters.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/528398 / HA ZA 17-273
Vonnis van 31 maart 2021
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
BACARDI AND COMPANY LIMITED, te Valduz (Liechtenstein),
2.
BACARDI-MARTINI B.V., te Gouda,
eiseressen in de hoofdzaak en in de incidenten (hierna: eiseressen),
advocaat: mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
tegen
1.
F. LOENDERSLOOT INTERNATIONALE EXPEDITIE B.V., tevens handelend onder de naam Flint Logistics, te Roosendaal,
2.
FLINT LOGISTICS B.V., te Roosendaal,
3.
FLINT WAREHOUSING B.V., voorheen handelend onder de naam F. Loendersloot Warehousing, te Roosendaal,
4.
LLOGS B.V., te Roosendaal,
5.
PURE HANDLING B.V., te Rotterdam,
6.
[gedaagde 6], te Essen (België),
gedaagden in de hoofdzaak en in de incidenten (hierna: gedaagden),
advocaat gedaagden sub 1 tot en met sub 4 en gedaagde sub 6: mr. T. Geerlof te Rotterdam,
advocaat gedaagde sub 5: mr. R.M.T. van den Bosch te Rotterdam.
Partijen zullen hierna als volgt worden aangeduid:
- eiseressen gezamenlijk als Bacardi c.s. (vrouwelijk meervoud);
- gedaagden sub 1 tot en met sub 4 gezamenlijk als Loendersloot c.s. (vrouwelijk meervoud);
- gedaagde sub 6 als [gedaagde 6];
- gedaagde sub 5 als Pure Handling.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 18 maart 2021 is namens Loendersloot c.s. en [gedaagde 6] aan de rechtbank verzocht om verbetering op de voet van artikel 31 Rv [1] van onderdeel 5.4. onder D van het dictum van het op 17 maart 2021 in deze zaak gewezen tussenvonnis. In dat tussenvonnis luidt bedoeld onderdeel als volgt:
‘5.4. treft de volgende provisionele voorzieningen op de voet van artikel 223 Rv, alle met ingang van één week na betekening van dit vonnis:
D. beveelt LI [2] om de logistieke dienstverlening voor derden (in het bijzonder de opslag en invoer als direct vertegenwoordiger) met betrekking tot gedecodeerde
Bacardi-producten voorzien van de merken Bombay Sapphire, Bacardi, Grey Goose en Martini te staken en gestaakt te houden;’
1.2.
Volgens Loendersloot c.s. en [gedaagde 6] betreft dit dictumonderdeel een onvolledige weergave van de door de rechtbank genomen beslissing en zou dit, gelet op hetgeen (onder andere) is overwogen in de rechtsoverwegingen 4.18, 4.38, 4.53, 4.57 en 4.80 van het tussenvonnis, om executiegeschillen te voorkomen, als volgt moeten luiden [de verzochte verbetering is gearceerd, toevoeging rechtbank]:
‘5.4. treft de volgende provisionele voorzieningen op de voet van artikel 223 Rv, alle met ingang van één week na betekening van dit vonnis:
D. beveelt LI om de logistieke dienstverlening voor derden (in het bijzonder de opslag en invoer als direct vertegenwoordiger) met betrekking tot gedecodeerde
Bacardi-producten
met douanestatus T2/AGD, dan wel met douanestatus T1, voor zover Bacardi aantoont dat aan het Class-criterium is voldaan,voorzien van de merken Bombay Sapphire, Bacardi, Grey Goose en Martini te staken en gestaakt te houden;’
1.3.
De rechtbank heeft Bacardi c.s. en Pure Handling in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
1.4.
Bij brief van 19 maart 2021 heeft mr. Mulder voornoemd namens Bacardi c.s. bericht primair te betwijfelen of sprake is van een kennelijke fout omdat uit de overwegingen in het lichaam van het tussenvonnis (voldoende duidelijk) kan worden opgemaakt wat moet worden verstaan onder ‘gedecodeerde Bacardi-producten voorzien van de merken Bombay Sapphire, Bacardi, Grey Goose en Martini’. Subsidiair, voor het geval tot verbetering wordt overgegaan, is namens Bacardi c.s. naar voren gebracht dat alsdan niet, zoals Loendersloot c.s. en [gedaagde 6] verzoeken, een bewijsopdracht aan Bacardi c.s. in het dictumonderdeel moet worden opgenomen en in de opsomming van merknamen tussen de merknamen Grey Goose en Martini het woordje ‘en’ moet worden vervangen door ‘of’.
1.5.
Bij brief van 25 maart 2021 heeft mr. Van den Bosch voornoemd namens Pure Handling bericht dat het verzoek om verbetering van onderdeel 5.4. onder D van het tussenvonnis Pure Handling juist voorkomt en zij er daarom geen bezwaar tegen heeft dat dat onderdeel wordt gecorrigeerd.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat onderdeel 5.4. onder D van het dictum van het tussenvonnis van 17 maart 2021 geen kennelijke fout bevat, die zich voor eenvoudig herstel leent. Een dictum van een vonnis moet worden uitgelegd in het licht van de overwegingen in het lichaam van dat vonnis. Met Bacardi c.s. is de rechtbank van oordeel dat uit de (relevante) overwegingen in het lichaam van het tussenvonnis kan worden afgeleid ten aanzien van welke gedecodeerde producten LI logistieke dienstverlening voor derden moet staken en gestaakt moet houden. Het verzoek van Loendersloot c.s. en [gedaagde 6] wordt daarom afgewezen. Aan een beoordeling van het subsidiaire verzoek van Bacardi c.s. wordt niet toegekomen.
2.2.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij zal bezien of in het nog te wijzen eindvonnis, waarin het thans als provisionele voorziening opgelegde verbod definitief moet worden geformuleerd, aanscherping daarvan in de rede ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek om verbetering van onderdeel 5.4. onder D van het dictum van het op 17 maart 2021 tussen Bacardi c.s., Loendersloot c.s., Uitdehaag en Pure Handling gewezen tussenvonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin, mr. J.E. Bierling en mr. M.E. Kokke en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel, rolrechter, op 31 maart 2021.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Gedaagde sub 1.