ECLI:NL:RBDHA:2021:3120

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
31 maart 2021
Zaaknummer
C/09/604931 / JE RK 20-2998
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in het kader van de zorg voor minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 maart 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 18 maart 2021, en de kinderrechter heeft nu besloten deze te verlengen tot 4 februari 2022. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 4 augustus 2021. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de instabiliteit en onveiligheid die de kinderen in het verleden hebben ervaren. De moeder van de kinderen heeft hard aan zichzelf gewerkt en is in staat om voor hen te zorgen, wat de basis vormt voor de terugplaatsing. De rol van de pleegouders en de stabiliteit die zij bieden, zijn ook van groot belang in dit proces. De kinderrechter heeft de instemming van zowel de moeder als de vader met de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing genoteerd. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 24 maart 2021.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/604931 / JE RK 20-2998
Datum uitspraak: 16 maart 2021

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 15 december 2020 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2014 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2015 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats]

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. E.E. Nauta-Rijsdijk, te Rotterdam,

[pleegouders] , hierna te noemen: de pleegouders.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 2 februari 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd van 4 februari 2021 tot 18 maart 2021 en voor dezelfde duur machtiging verlengd [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg. De behandeling voor het overige is aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • voornoemde beschikking d.d. 2 februari 2021;
  • het onderzoeksverslag haalbaarheid terugplaatsing [minderjarige 1] van Family Supporters d.d. 16 maart 2021;
  • het onderzoeksverslag haalbaarheid terugplaatsing [minderjarige 2] van Family Supporters d.d. 16 maart 2021;
Op 16 maart 2021 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Spaanse taal de heer V. Duivesteijn;
  • de pleegouders;
  • mevrouw [informant] namens Family Supporters als informant;
  • mevrouw [pleegzorgwerker] van Horizon als informant;
  • mevrouw [toehoorder] van de Kessler Stichting als toehoorder.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van zes maanden.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De Raad voor de Kinderbescherming heeft onderzoek gedaan naar een gezagsbeëindigende maatregel en er is besloten geen verzoek in te dienen. Family Supporters heeft de inschatting gemaakt dat terugplaatsing van de kinderen bij de moeder passend is. De zorgen uit het verleden zijn niet meer aanwezig. Uit het advies van de gedragswetenschapper blijkt dat de moeder de capaciteiten heeft om weer voor de kinderen te kunnen zorgen. De moeder is een belangrijk hechtingsfiguur voor de kinderen. De komende tijd moet er een terugplaatsingsplan worden gemaakt, de rol van de pleegouders is hierbij van belang. Om de terugplaatsing bij moeder te kunnen monitoren is verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk.
De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, ingestemd met het verzochte. De moeder heeft verklaard dat ze in het verleden een fout heeft gemaakt, maar dat ze daar van heeft geleerd en er alles aan heeft gedaan om dit te herstellen. De moeder werkt overal aan mee en het onderzoek heeft aangetoond dat ze de kinderen kan opvoeden. De moeder wil de veilige terugkeer van de kinderen waarborgen en de band die ze hebben opgebouwd met de pleegouders respecteren. De advocaat heeft namens de moeder naar voren gebracht dat uit het rapport van Horizon blijkt dat het te lang heeft geduurd voordat het perspectief is bepaald. De moeder heeft veel contact met de kinderen en heeft laten zien dat ze de zorg aankan. De omgang is steeds meer uitgebreid en de moeder komt de afspraken na. De komende maanden is de machtiging tot uithuisplaatsing nog nodig om de terugplaatsing geleidelijk aan te realiseren.
De vader heeft ingestemd met het verzochte. Hij vindt het belangrijk dat alle partijen vanaf nu op dezelfde lijn zitten en de terugplaatsing goed verloopt.
De pleegouders hebben ingestemd met het verzochte. Ze willen zich neutraal opstellen ten behoeve van de kinderen. De kinderen hebben veel aandacht nodig en het is van belang dat er toezicht blijft. Ook is het van belang dat er aandacht is voor de band die de afgelopen 3,5 jaar is opgebouwd tussen de pleegouders en de kinderen.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bestaan uit het hierna volgende. De kinderen hebben in het verleden veel instabiliteit, onveiligheid en meerdere wisselingen van woonplek meegemaakt. Beide kinderen hebben behoeften aan structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid en vragen veel om bevestiging. Dankzij het pleeggezin hebben ze een stabiele en veilige basis gekregen, waardoor ze tot rust zijn gekomen, hun klachten zijn afgenomen en ze zich positief ontwikkelen. De moeder heeft hard aan zichzelf gewerkt en de behandeling voor haar trauma en problematiek succesvol afgerond. Ze accepteert de hulpverlening, is betrokken en kan zich verplaatsen in wat de kinderen van haar nodig hebben. Uit het onderzoek van Familly Supporters blijkt dat de moeder in staat is om voor de kinderen te kunnen zorgen en de komende periode zal er worden gewerkt aan de terugkeer van de kinderen naar de moeder. De kinderrechter acht verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk om zicht te kunnen blijven houden op de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de terugplaatsing te begeleiden.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat, mede gelet op het voorgaande, er de komende periode zal worden gewerkt aan terugplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de moeder. Het is van belang dat er eerst een terugplaatsingsplan wordt gemaakt, waarbij ook aandacht is voor de band die de kinderen hebben opgebouwd met de pleegouders en de rol die de pleegouders zullen blijven spelen in het leven van de kinderen. Om de terugplaatsing de komende periode geleidelijk te laten verlopen zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen zoals verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van 18 maart 2021 tot 4 februari 2022 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden verleende machtiging [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 18 maart 2021 tot 4 augustus 2021,
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2021 door mr. A.J. Japenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.D.C. Donker Ladrón de Guevara als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.