ECLI:NL:RBDHA:2021:3115

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
31 maart 2021
Zaaknummer
C/09/607886 / JE RK 21-326
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling van een minderjarige met ADHD en gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 maart 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2004, die gediagnosticeerd is met ADHD en problemen ondervindt op school. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben ingestemd met het verzoek. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige problemen ondervindt, waaronder motivatie- en concentratieproblemen, wat leidt tot achterstanden op school en een sombere gemoedstoestand. De ouders zijn overbelast en hebben geen grip meer op de situatie, wat het gezinssysteem verstoort. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de minderjarige en de ouders de benodigde hulp en ondersteuning te bieden, zodat negatieve patronen doorbroken kunnen worden en de minderjarige zich weer positief kan ontwikkelen.

De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige van 10 maart 2021 tot 10 maart 2022 onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/607886 / JE RK 21-326
Datum uitspraak: 10 maart 2021

Beschikking van de kinderrechter

Ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 18 februari 2021 ingekomen verzoekschrift van:
de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden(hierna te noemen: de Raad),
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2004 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats]

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
samenwonende met de vader.
De kinderrechter merkt als informant aan:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen, waaronder het Raadsrapport d.d. 11 februari 2021.
Op 10 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
  • [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling.
  • de ouders.
[minderjarige] is op 10 maart 2021 in raadkamer gehoord.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft feitelijk bij de ouders.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de periode van één jaar.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige] is gediagnosticeerd met ADHD en heeft problemen op het gebied van concentratie en motivatie, met name op school. Hij maakt zich zorgen over school en heeft geen toekomstperspectief voor ogen. [minderjarige] heeft veel teleurstellingen meegemaakt die hij niet meer kan verwerken. Hierdoor wordt hij somber en depressief. Ook zijn er zorgen waar [minderjarige] zijn geld vandaan haalt. Thuis is het gezinssysteem verstoord. [minderjarige] luistert onvoldoende naar de ouders en de ouders hebben geen grip meer op hem. Hij wordt vrijgelaten zodat conflictsituaties worden vermeden. De ouders hebben op dit moment onvoldoende draagkracht en zijn overbelast. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de ouders te ondersteunen en de juiste hulpverlening in te zetten om te voorkomen dat er een machtiging tot uithuisplaatsing nodig is.
De gecertificeerde instelling onderschrijft het verzoek van de Raad en heeft verklaard dat er ook positieve ontwikkelingen zijn. De scan van de vader is negatief, waardoor er weer meer draagkracht is bij de ouders. Bovendien is [minderjarige] gestopt met roken. Zijn ouders ondersteunen hem hierin en proberen zich in [minderjarige] in te leven. De ouders zijn welwillend en willen naar oplossingen kijken. Ook doet de school veel moeite om [minderjarige] te ondersteunen. Het is van belang dat [minderjarige] behandeling krijgt en hij is bij verschillende instanties aangemeld. Hij heeft ondersteuning nodig zodat hij weer beter in zijn vel zit en een toekomstperspectief heeft.
De ouders hebben ingestemd met het verzochte. De vader heeft verklaard dat de problematiek bij [minderjarige] al langer speelt en dat zijn ziekte voor extra druk zorgde in de thuissituatie. [minderjarige] heeft veel faalmomenten gekend, waardoor hij onzeker en depressief is geworden. De moeder heeft verklaard dat het op school sinds kort beter gaat, omdat hij een speciaal vakkenpakket volgt. De ouders vinden het belangrijk dat [minderjarige] begeleiding en hulp krijgt zodat hij zich weer positief gaat ontwikkelen en niet het verkeerde pad opgaat.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] bestaan uit het hierna volgende. [minderjarige] heeft motivatie- en concentratieproblemen, waardoor hij achterstanden heeft opgelopen op school. [minderjarige] maakt zich hier veel zorgen over en heeft moeite om de teleurstellingen die hij heeft meegemaakt te verwerken. Hierdoor is hij somber en depressief geworden en lijkt hij in een negatieve spiraal te zitten, waardoor hij steeds meer gedragsproblemen laat zien. De ouders hebben geen grip meer op [minderjarige] en zijn overbelast, waardoor het gezinssysteem is verstoord. De kinderrechter is daarom van oordeel dat [minderjarige] ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en acht een ondertoezichtstelling noodzakelijk om [minderjarige] en de ouders de hulp en ondersteuning te bieden die ze nodig hebben en de negatieve patronen te doorbreken. Het is van belang dat de prille positieve ontwikkelingen, zoals de schoolgang en het stoppen met roken, worden doorgezet en [minderjarige] zich weer positief kan gaan ontwikkelen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] van 10 maart 2021 tot 10 maart 2022 onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2021 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.