Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.De terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Vrijspraak/bewijs
Uit de voor de strafverzwaringen in geval van goederenvernieling en ligchaamsleed gekozen bewoordingen blijkt ondubbelzinnig, dat de zwaardere strafbedreiging is beperkt tot hen, die persoonlijk eenig goed hebben vernield[…]” (MvT, TK 1878-1879, 110, nr 3, p. 90). Toen al bevatte artikel 349 (aanvankelijk 379, thans art. 350) Sr., de vier verschillende gedragingen, zonder korte kwalificatie. Daarnaast impliceert de term goederenvernieling een vorm van schade die verder gaat dan onbruikbaarheid. In de wetgeschiedenis is derhalve evenmin aanleiding te vinden om onder het vernielen van artikel 141 Sr. ook onbruikbaar maken te verstaan.
goederen, te weten ramen en draaideuren, door met de handen een zwarte substantie aan te brengen op voornoemde ramen en draaideuren.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
chilling effectop het uitoefenen van het recht op vergadering en vereniging uit. Van schending van artikel 11 EVRM is geen sprake.
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De toepasselijke wetsartikelen
8.De beslissing
€ 400,00 (vierhonderd euro);
niet ten uitvoer zal worden gelegd, onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het eind van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;