ECLI:NL:RBDHA:2021:3096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
31 maart 2021
Zaaknummer
09/240088-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraken en diefstallen met gebruik van schakelbewijs

Op 31 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van 22 feiten, waaronder achttien woninginbraken, twee pogingen daartoe en twee diefstallen uit woningen zonder braak. De verdachte heeft een deel van de feiten bekend, en de rechtbank heeft schakelbewijs gebruikt voor de bewezenverklaring van de overige feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren, rekening houdend met de ernst van de feiten, de recidive en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere woninginbraken, waarbij hij op verschillende manieren toegang tot de woningen heeft verkregen, vaak door het boren van gaatjes in de achterdeuren. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij enkele schadevergoedingen zijn toegewezen. De verdachte is tevens geconfronteerd met een vordering tot herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling, die is toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/240088-20 en 09/048778-21 (t.t.z. gev.) + 99-000471-45 (herroeping v.i.)
Datum uitspraak: 31 maart 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting het Justitieel Complex Schiphol te Badhoevedorp.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 23 december 2020 (parketnummer 09/240088-20), en 17 maart 2021 (inhoudelijke behandeling van alle zaken).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. A.H.J. Bals naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is -
na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt - kort gezegd - onder parketnummer 09/240088-20 (hierna: dagvaarding I) verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 7 woninginbraken (feiten 1 tot en met 7) en twee pogingen daartoe (feiten 8 en 9). Onder parketnummer 09/048778-21 (hierna: dagvaarding II) wordt de verdachte 14 woninginbraken verweten.

3.Vrijspraak en bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - overeenkomstig zijn op schrift gestelde requisitoir - gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte ten aanzien van de bij dagvaarding I onder 8 en 9 en bij dagvaarding II onder 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de bij dagvaarding I onder 1 tot en met 7 en de bij dagvaarding II onder 1, 2, 3 en 8 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op specifieke standpunten zal de rechtbank hierna, voor zover relevant, nader ingaan.
3.3
Ten aanzien van dagvaarding I [1]
3.3.1.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 7
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 1] met bijlagen (p. 80 t/m 83);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 2:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 2] met bijlagen (p. 90 t/m 97);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2020 (p. 98);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 3:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 3] met bijlagen (p. 103 t/m 110);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 4:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 4] met bijlagen (p. 114 t/m 119);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2020 (p. 120);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 5:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 6] met bijlagen (p. 124 t/m 128);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 6:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 5] met bijlagen (p. 201 t/m 216);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 7:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 7] met bijlagen (p. 221 t/m 224);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
3.3.2.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 8 en 9
De bewijsmiddelen
[aangever 8] heeft op 17 september 2020 aangifte gedaan van een poging woninginbraak te Alphen aan den Rijn. Hij verklaarde dat hij op 16 september 2020 om 23:30 uur de deur van zijn woning gelegen aan de [adres 1] had afgesloten met een sleutel. De volgende dag, op 17 september 2020, zag hij rond 21:15 uur een gaatje in de achterdeur ter hoogte van het slot. Hij verklaarde dat niemand binnen was geweest en dat uit de tuin ook geen spullen waren weggenomen. [2]
[aangever 9] heeft op 17 september 2020 aangifte gedaan van een poging woninginbraak te Alphen aan den Rijn. Zij verklaarde dat zij op 16 september 2020 te 02:00 uur thuis was en dat haar woning gelegen aan de [adres 2] deugdelijk was afgesloten. Op 17 september 2020 te 08:15 uur zag zij dat er geprobeerd was om in de woning in te breken. Bij haar buren was ook die nacht ingebroken. Via de deur aan de achterzijde van de woning was met behulp van een boor geprobeerd de woning binnen te gaan. Toen zij naar haar deur keek zag zij op twee plekken beschadigingen. Er was niet door haar deur heen geboord. [3]
In de nacht van woensdag 16 september 2020 op donderdag 17 september 2020 vonden er in Alphen aan den Rijn naast de twee bovengenoemde pogingen tot woninginbraak, twee woninginbraken plaats, te weten op de [adres 3] tussen 01:00 uur en 03:17 uur en op [adres 4] tussen 03:00 uur en 05:30 uur. [4]
Ter terechtzitting van 17 maart 2021 heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 11 van de in totaal 23 tenlastegelegde woninginbraken: de inbraken van de feiten 1 t/m 7 van dagvaarding I en de feiten 1 t/m 3 en feit 8 van dagvaarding II, waaronder de inbraken in de woningen aan de [adres 3] en [adres 4] . Hij is bij 10 van die inbraken de woningen binnengedrongen via de achterdeur, nadat hij daarin een gaatje (of gaatjes) had geboord en vervolgens met een ijzerdraad door het gaatje heen de deur van binnenuit had geopend. [5]
Uit de 10 aangiftes van de woninginbraken [6] die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend [7] , kan - voor zover daarover informatie is gegeven - worden opgemaakt dat:
er geen andere braakschade is geconstateerd dan de boorgaatjes in de achterdeuren;
de inbraken op de late avond dan wel in de nacht hebben plaatsgevonden;
de inbraken hebben plaatsgevonden terwijl de bewoners in de woning aanwezig waren;
de verdachte soms meerdere inbraken per nacht pleegde, in dezelfde gemeente [8] .
In de bij de verdachte in gebruik zijnde Mercedes [9] is een navigatiemiddel van het merk TomTom aangetroffen. In de verwijderde data van de TomTom zijn locaties teruggevonden die door de politie zijn weergegeven op een kaart. Uit de kaart van het cluster dat ziet op de inbraken in Alphen aan den Rijn, blijkt dat de TomTom locaties aangaf waar in de nabije omgeving is ingebroken of geprobeerd is in te breken: de woningen gelegen aan de [adres 1] en de [adres 2] en de [adres 3] en [adres 4] . [10] Voor een groot deel van de (deels bekende) tenlastegelegde woninginbraken geldt eveneens dat de TomTom de nabijgelegen locaties aangaf. [11]
Uit de verklaring van [naam] , de bewoonster van de woning aan de [adres 5] , blijkt dat de verdachte bij haar verbleef, dat hij in de avond en nacht vaak weg was, en dat zij de verdachte een zogenoemde TAG (elektronische sleutel) had gegeven om toegang te verkrijgen tot de flat van de woning. [12]
Bij de huismeester zijn de gegevens van deze TAG opgevraagd. Uit deze gegevens bleek dat de TAG op de ochtend van de pogingen tot woninginbraak, op 17 september 2020 om 06:40 uur, is gebruikt om de flat binnen te gaan. [13] Bij alle 11 woninginbraken die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend, tezamen met de overige inbraken die de verdachte zou hebben gepleegd (opgenomen in dagvaarding I en II), is de TAG gebruikt om ’s morgens tussen 05:00 en 07:05 uur de flat binnen te gaan. Er zijn verder geen andere dagen in de periode dat de inbraken zijn gepleegd (januari t/m september 2020) waarbij de TAG 's morgens in deze uren is gebruikt om de flat te betreden. [14]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen voor de verschillende feiten - in onderling verband en samenhang bezien - steun vinden in elkaar in de zin van schakelbewijs. Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat bij de onderhavige pogingen tot woninginbraak op dezelfde manier geprobeerd is in te breken als de manier waarop de verdachte (in elk geval) 10 andere woninginbraken heeft gepleegd: via het boren van een gaatje in de achterdeur. Uit het dossier valt geen andere verklaring voor de betreffende gaatjes in de achterdeuren te vinden dan dat die zijn geboord ten behoeve van een woninginbraak, en ook de beide aangevers gaan daarvan uit. Het boren van een gaatje in de achterdeur is daarmee telkens het begin van uitvoering van het plegen van een woninginbraak. Dat de verdachte bij 1 woninginbraak (feit 1) geen gaatje heeft geboord in de achterdeur, kan worden verklaard door het feit dat die deur niet op slot zat zodat boren niet nodig was.
Het inbreken via het boren van een gaatje in een deur van een woning waarna die deur via dat gaatje met behulp van een ijzerdraad wordt opengemaakt, is op zichzelf niet uniek; meerdere inbrekers maken gebruik van die methode, zoals ook ter zitting door de verdachte is aangevoerd. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de onderhavige pogingen tot woninginbraak aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Daartoe wordt overwogen dat er meerdere karakteristieken zijn die gelijk zijn aan de voornoemde 10 woninginbraken waarvan de verdachte heeft bekend die te hebben gepleegd. Deze zijn de volgende (hierna ook genoemd: modus operandi):
telkens zijn de woningen via de achterzijde benaderd; telkens is er een gaatje in de achterdeur geboord;
er is telkens geen andere braakschade geconstateerd dan de boorgaatjes;
de (pogingen tot) inbraken hebben telkens op de late avond dan wel in de nacht plaatsgevonden;
de inbraken hebben plaatsgevonden terwijl de bewoners in de woning aanwezig waren;
de verdachte pleegde soms meerdere inbraken per nacht, in dezelfde gemeente.
in veel gevallen is in de navigatie van de auto die in gebruik is bij de verdachte de locatie aangegeven nabij de locaties van de woninginbraken;
in alle gevallen is de TAG (elektronische sleutel) van de flat waar de verdachte verbleef, gebruikt om ’s morgens tussen 05:00 en 07:05 uur de flat binnen te gaan.
Deze twee laatste elementen (5 en 6) dragen ook op zichzelf bij aan het bewijs dat het de verdachte is geweest die de pogingen tot woninginbraak heeft gepleegd. De informatie in de navigatie van de auto van de verdachte kan worden verklaard doordat de verdachte met zijn auto naar de omgeving is gereden waar de woningen liggen waar de (pogingen tot) inbraken zijn gepleegd. De verdachte heeft voor de in zijn navigatie aangetroffen adressen geen andere aannemelijke verklaring gegeven. Het gebruik van de TAG op de vroege ochtend om de flat in te komen waar de verdachte verbleef, betekent dat de verdachte daaraan voorafgaand buiten was en kan worden verklaard doordat de verdachte na de door hem gepleegde (pogingen tot) woninginbraken terug naar de flat is gegaan. Opvallend in dit verband is dat de TAG in de periode dat de inbraken zijn gepleegd (januari t/m september 2020) verder niet in de vroege ochtend is gebruikt. Ook hiervoor geldt dat de verdachte geen andere aannemelijke verklaring voor het gebruik van de TAG op deze ochtenden heeft gegeven.
Daar komt bij dat de verdachte soms bij meerdere woningen per nacht inbrak. Verder is opvallend dat de woningen waarbij geprobeerd is in te breken, zeer dichtbij de woningen zijn gelegen waar diezelfde nacht daadwerkelijk is ingebroken en waarbij ook eenzelfde soort gaatje in de achterdeur is geboord. Eén van die woningen betreft zelfs een buurhuis. In het licht van deze bewijsmiddelen, acht de rechtbank, anders dan de verdachte heeft betoogd, het onaannemelijk dat diezelfde nacht op de [adres 1] en de [adres 2] een andere inbreker aan het werk is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bovenvermelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de onder 8 en 9 tenlastegelegde pogingen woninginbraak.
3.4
Ten aanzien van dagvaarding II
3.4.1.
Vrijspraak van feit 10
In de tenlastelegging is vermeld dat de verdachte het onderhavige feit op 22 september 2020 in Zoetermeer zou hebben gepleegd. Nu uit het dossier is gebleken dat onderhavige woninginbraak op 22 mei 2020 is gepleegd, de aangifte is namelijk op 22 mei 2020 gedaan, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. De rechtbank ziet daarbij geen mogelijkheid de datum verbeterd te lezen. Daarvoor is in elk geval noodzakelijk dat het voor de verdachte duidelijk is welk feit het betreft. Nu ter zitting meermalen expliciet gesproken is over een woninginbraak in de maand september en de verdachte van meerdere woninginbraken die gedurende een aantal maanden hebben plaatsgevonden wordt verdacht, was het voor de verdachte onvoldoende kenbaar dat een woninginbraak op 22 mei 2020 werd bedoeld.
3.4.2.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, en 8
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 10] , namens het [slachtoffer 1] , met bijlagen (p. 327 t/m 329);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 2:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 12] met bijlagen (p. 339 t/m 341);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 3:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 11] , namens de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , met bijlagen (p. 348 t/m 356);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
Ten aanzien van feit 8:
  • het proces-verbaal van aangifte [aangever 13] (p. 417 t/m 425);
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2021.
3.4.3.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 4 tot en met 7
De bewijsmiddelen
[aangever 14] heeft op 9 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Zoetermeer. Zij verklaarde dat zij op 9 september 2020 om 05:00 uur thuis was en haar woning gelegen aan de [adres 6] deugdelijk had afgesloten. Op 9 september 2020 om 09:15 uur zag zij dat er geprobeerd was om in de woning in te breken. Zij zag dat er drie gaten geboord waren in de tuindeur van de woonkamer. De gaten zaten in het slot en de klinken. [15] Op 14 september 2020 werd zij aanvullend gehoord waarbij zij verklaarde dat haar portemonnee met een geldbedrag van € 50,- en sigaretten waren weggenomen. [16]
[aangever 15] heeft op 9 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Zoetermeer. Hij verklaarde dat in de nacht van 9 september 2020, tussen 02:00 uur en 08:15 uur, via de achterzijde van de woning gelegen aan de [adres 7] is ingebroken. In de achterdeur waren twee gaatjes geboord, ter hoogte van de deurklinken. Uit de woning waren weggenomen: twee telefoons, een tablet, geld, sieraden, opladers en een boormachine. [17]
[aangever 16] heeft op 9 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Zoetermeer. Hij verklaarde dat hij op 9 september 2020, rond 01:00 uur, de achterdeur van zijn woning gelegen aan de [adres 8] op slot heeft gedaan door de boven- en onderklink dicht te draaien. In de ochtend om 07:15 uur zag hij een gat in zijn achterdeur en meerdere laden open staan in zijn woning. Uit de woning waren weggenomen een telefoon, twee laptops en een zwarte rugzak met inhoud van het merk Nike. [18] Op 10 september 2020 verklaarde hij aanvullend dat ook nog een zonnebril van het merk Carrero en een gaming laptop waren verdwenen. [19]
[aangever 17] heeft op 9 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Zoetermeer. Hij verklaarde dat hij op 9 september 2020 om 00:30 uur de bovenste haak van de achterdeur van zijn woning gelegen aan de [adres 9] op slot had gedaan en dat de deur was afgesloten. Op 9 september 2020 om 07:00 uur zag zijn vrouw dat haar laptop weg was. Om 07:40 uur ging hij naar de tuin en zag dat er een gaatje in de deur was geboord en de lock van de deur omhoog was geschoven. [20]
Ter terechtzitting heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 11 van de in totaal 23 tenlastegelegde woninginbraken: de inbraken van de feiten 1 t/m 7 van dagvaarding I en de feiten 1 t/m 3 en feit 8 van dagvaarding II. Hij is bij 10 van die inbraken de woningen binnengedrongen via de achterdeur, nadat hij daarin een gaatje (of gaatjes) had geboord en vervolgens met een ijzerdraad door het gaatje heen de deur van binnenuit had geopend. [21]
Uit de aangiftes van de voornoemde 10 woninginbraken [22] die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend [23] , kan - voor zover daarover informatie is gegeven - worden opgemaakt dat:
er geen andere braakschade is geconstateerd dan de boorgaatjes in de achterdeuren;
de inbraken op de late avond dan wel in de nacht hebben plaatsgevonden;
de inbraken hebben plaatsgevonden terwijl de bewoners in de woning aanwezig waren;
de verdachte soms meerdere inbraken per nacht pleegde, in dezelfde gemeente [24] .
In de bij de verdachte in gebruik zijnde Mercedes [25] is een navigatiemiddel van het merk TomTom aangetroffen. In de verwijderde data van de TomTom zijn locaties teruggevonden die door de politie zijn weergegeven op een kaart. Uit de gegevens van de TomTom, die zijn weergegeven in een kaart met cluster U (Zoetermeer), blijkt dat hierin locaties voorkomen in de nabije omgeving van de woningen waar is ingebroken, namelijk de woningen gelegen aan de [adres 9] , [adres 8] , [adres 7] en [adres 6] te Zoetermeer. [26] Voor een groot deel van de (deels bekende) tenlastegelegde woninginbraken geldt eveneens dat de TomTom de nabijgelegen locaties aangaf. [27]
Uit de verklaring van [naam] , de bewoonster van de woning aan de [adres 5] , blijkt dat de verdachte bij haar verbleef, dat hij in de avond en nacht vaak weg was, en dat zij de verdachte een zogenoemde TAG (elektronische sleutel) had gegeven om toegang te verkrijgen tot de flat van de woning. [28]
Bij de huismeester zijn de gegevens van deze TAG opgevraagd. Uit de gegevens van de TAG bleek dat de TAG op de ochtend van de woninginbraak op 9 september 2020 om 06:36 uur en 7:05 uur, is gebruikt om de flat binnen te gaan. [29]
Bij alle 11 woninginbraken die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend, tezamen met de overige inbraken die de verdachte zou hebben gepleegd (opgenomen in dagvaarding I en II), is de TAG gebruikt om ’s morgens tussen 05:00 en 07:05 uur de flat binnen te gaan. Er zijn verder geen andere dagen in de periode dat de inbraken zijn gepleegd (januari t/m september 2020) waarbij de TAG 's morgens in deze uren is gebruikt om de flat te betreden. [30]
Het oordeel van de rechtbank
Net als bij de bewezenverklaring van de bij dagvaarding I onder 8 en 9 tenlastegelegde feiten zal de rechtbank voor onderhavige feiten gebruik maken van schakelbewijs. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de bewijsmiddelen voor de verschillende feiten steun vinden in elkaar in de zin van schakelbewijs.
Vaststaat dat op 9 september 2020 in Zoetermeer vier woninginbraken zijn gepleegd waarbij gaten in de achterdeur zijn geboord. De rechtbank merkt op dat de feiten passen bij de hierboven beschreven modus operandi van de verdachte waarbij hij gaatjes in de achterdeur heeft gemaakt en is op zoek gegaan naar waardevolle spullen. Daarnaast blijkt uit de gegevens van de TAG dat de verdachte op 9 september 2020 gebruik heeft gemaakt van de TAG om de woning aan de [adres 5] te Rijswijk binnen te aan, wat betekent dat hij daaraan voorafgaand buiten is geweest. Uit de gegevens van de TomTom blijken locaties in de nabijheid van de woningen waar de inbraken hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft ter terechtzitting geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor de adresgegevens afkomstig uit het onderzoek naar de TomTom en waarom hij in de ochtend van 9 september 2020 gebruik heeft gemaakt van de TAG.
Uit bovenvermelde feiten en omstandigheden - in onderling verband en samenhang bezien -, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich op 9 september 2020 te Zoetermeer schuldig heeft gemaakt aan de onder 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde feiten.
3.4.4.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 9
De bewijsmiddelen
[aangever 18] heeft op 4 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Pijnacker. Zij verklaarde dat zij op 3 september 2020 om 23:30 uur thuis was en haar woning gelegen aan de [adres 10] deugdelijk had afgesloten. Op 4 september om 07:00 uur zag zij dat er in de woning was ingebroken. Zij zag dat de knippen van de achterdeur niet erop zaten en dat aan de bovenzijde en aan de onderzijde van het kozijn van de deur gaatjes zaten. Uit de woning was een Apple Macbook weggenomen. [31]
Ter terechtzitting heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 11 van de in totaal 23 tenlastegelegde woninginbraken: de inbraken van de feiten 1 t/m 7 van dagvaarding I en de feiten 1 t/m 3 en feit 8 van dagvaarding II, waaronder de woninginbraak van [adres 11] (tenlastegelegd als feit 8). Hij is bij 10 van die inbraken de woningen binnengedrongen via de achterdeur, nadat hij daarin een gaatje (of gaatjes) had geboord en vervolgens met een ijzerdraad door het gaatje heen de deur van binnenuit had geopend. [32]
Uit de aangiftes van de voornoemde 10 woninginbraken [33] die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend [34] , kan - voor zover daarover informatie is gegeven - worden opgemaakt dat:
1. er geen andere braakschade is geconstateerd dan de boorgaatjes in de achterdeuren;
2. de inbraken op de late avond dan wel in de nacht hebben plaatsgevonden;
3. de inbraken hebben plaatsgevonden terwijl de bewoners in de woning aanwezig waren;
4. de verdachte soms meerdere inbraken per nacht pleegde, in dezelfde gemeente [35] .
In de bij de verdachte in gebruik zijnde Mercedes [36] is een navigatiemiddel van het merk TomTom aangetroffen. In de verwijderde data van de TomTom zijn locaties teruggevonden die door de politie zijn weergegeven op een kaart. Uit de gegevens van de TomTom blijkt dat de kaart met cluster S (Pijnacker) aangeeft dat de TomTom in de nabije omgeving is geweest van de woningen gelegen aan de [adres 10] en [adres 11] te Pijnacker. [37] Voor een groot deel van de (deels bekende) tenlastegelegde woninginbraken geldt eveneens dat de TomTom de nabijgelegen locaties aangaf. [38]
Uit de verklaring van [naam] , de bewoonster van de woning aan de [adres 5] , blijkt dat de verdachte bij haar verbleef, dat hij in de avond en nacht vaak weg was, en dat zij de verdachte een zogenoemde TAG (elektronische sleutel) had gegeven om toegang te verkrijgen tot de flat van de woning. [39]
Bij de huismeester zijn de gegevens van deze TAG opgevraagd. Uit deze gegevens bleek dat de TAG op de ochtend van de pogingen tot woninginbraak, op 4 september 2020 om 06:17 uur, is gebruikt om de flat binnen te gaan. [40] Bij alle 11 woninginbraken die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend, tezamen met de overige inbraken die de verdachte zou hebben gepleegd (opgenomen in dagvaarding I en II), is de TAG gebruikt om ’s morgens tussen 05:00 en 07:05 uur de flat binnen te gaan. Er zijn verder geen andere dagen in de periode dat de inbraken zijn gepleegd (januari t/m september 2020) waarbij de TAG 's morgens in deze uren is gebruikt om de flat te betreden. [41]
Het oordeel van de rechtbank
Net als bij de bewezenverklaring van eerder genoemde feiten zal de rechtbank voor onderhavige feiten gebruik maken van schakelbewijs. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de bewijsmiddelen voor de verschillende feiten steun vinden in elkaar in de zin van schakelbewijs.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat er overeenkomsten zijn met het bij dagvaarding I onder 8 bewezenverklaarde feit, dat de verdachte ter terechtzitting heeft bekend. De rechtbank merkt op dat onderhavig feit past bij de modus operandi van de verdachte en dat net als bij de andere feiten via de tuin naar binnen is gegaan, gaatjes in de achterdeur zijn geboord en waardevolle spullen uit de woning zijn weggenomen. De rechtbank acht het hoogst onwaarschijnlijk dat in dezelfde nacht in de ene woning is ingebroken door verdachte en in een andere woning in dezelfde straat door een andere, onbekend gebleven, inbreker op dezelfde manier is geprobeerd in te breken. De rechtbank betrekt bij haar overtuiging dat de verdachte ook geen aannemelijke verklaring heeft kunnen geven voor de omstandigheid dat in de ochtend van de woninginbraak de bij hem in gebruik zijnde TAG is gebruikt en de bij hem in gebruik zijnde TomTom op enig moment in de buurt van het voornoemde adres is geweest.
Uit bovenvermelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich op 4 september 2020 te Zoetermeer schuldig heeft gemaakt aan het onder 9 tenlastegelegde feit.
3.4.5.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 11
De bewijsmiddelen
[aangever 19] heeft op 8 april 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Den Haag. Zij verklaarde dat zij op 8 april 2020 om 03:00 uur thuis was en haar woning gelegen aan de [adres 12] deugdelijk was afgesloten. Op 8 april 2020 om 08:00 uur zag zij dat er in haar woning was ingebroken. Zij zag dat er een klein gaatje van ongeveer 3 centimeter naast het cilinder van de achterdeur zat. Zij zag dat haar laptop, telefoon en een geldbedrag ter hoogte van ongeveer € 4.350,- waren weggenomen. [42]
De politie heeft beveiligingsbeelden ontvangen van de bewoner van [adres 13] . Op de beveiligingsbeelden is te zien dat op 8 april 2020 omstreeks 05:18 uur een man het steegje inliep welke toegang geeft tot de achterzijde van de aldaar gelegen woningen. De man was kaal en had aan een donkerkleurige jas, een blauwe spijkerbroek en witte/grijze schoenen met drie verticale strepen. Om 05:35 uur is op de beelden te zien dat dezelfde man de steeg verliet met in zijn rechterhand een plastic Jumbo tas en om zijn linkerschouder een schoudertas. [43]
Op de camerabeelden van de hoofdentree van de [adres 5] is te zien dat op 8 april 2020 om 01:33 uur een blanke man, gekleed in een zwarte trui, donkere jas en een blauwe spijkerbroek de centrale hal in liep. De man was enigszins kalend en had opvallende lichte schoenen aan. Hij liep via de centrale toegangsdeur naar buiten. Op de beelden van 8 april 2020 om 06:05 uur is te zien dat eerder omschreven persoon de centrale hal van de flat weer binnenkomt en dat hij in zijn linkerhand een gele tas van de Jumbo en over zijn rechterschouder een zwarte laptoptas draagt. [44]
Uit de verklaring van [naam] , de bewoonster van de woning aan de [adres 5] , blijkt dat de verdachte bij haar verbleef, dat hij in de avond en nacht vaak weg was, en dat zij de verdachte een zogenoemde TAG (elektronische sleutel) had gegeven om toegang te verkrijgen tot de flat van de woning. [45]
Bij de huismeester zijn de gegevens van deze TAG opgevraagd. Uit de gegevens van de bij de verdachte in gebruik zijnde TAG bleek dat de TAG op de ochtend van de woninginbraak, op 8 april 2020 om 05:15 uur (en 05:29 uur), is gebruikt om de flat binnen te gaan. [46] Na onderzoek en navraag bij de huismeester bleek dat er een tijdschil bestaat tussen de daadwerkelijke tijd en de tijden op de camerabeelden. De tijden van de TAG komen overeen met de werkelijke tijd en de tijden op de camerabeelden lopen 50 minuten achter op de daadwerkelijke tijd. [47] Bij alle 11 woninginbraken die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend, tezamen met de overige inbraken die de verdachte zou hebben gepleegd (opgenomen in dagvaarding I en II), is de TAG gebruikt om ’s morgens tussen 05:00 en 07:05 uur de flat binnen te gaan. Er zijn verder geen andere dagen in de periode dat de inbraken zijn gepleegd (januari t/m september 2020) waarbij de TAG 's morgens in deze uren is gebruikt om de flat te betreden. [48]
Na vergelijking van de camerabeelden van de [adres 13] met die van de [adres 5] zijn de verbalisanten tot de conclusie gekomen dat de persoon op de beelden zeer waarschijnlijk de verdachte betreft. De schoenen, de jas en de spijkerbroek van de verdachte komen overeen. [49] [verbalisant] heeft de verdachte op de beelden herkend. [50]
Ter terechtzitting van 17 maart 2021 heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 11 van de in totaal tenlastegelegde woninginbraken: de inbraken van de feiten 1 t/m 7 van dagvaarding I en de feiten 1 t/m 3 en feit 8 van dagvaarding II. Hij is bij 10 van die inbraken de woningen binnengedrongen via de achterdeur, nadat hij daarin een gaatje (of gaatjes) had geboord en vervolgens met een ijzerdraad door het gaatje heen de deur van binnenuit had geopend. [51]
Uit de aangiftes van de voornoemde 10 woninginbraken [52] die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend [53] , kan - voor zover daarover informatie is gegeven - worden opgemaakt dat:
er geen andere braakschade is geconstateerd dan de boorgaatjes in de achterdeuren;
de inbraken op de late avond dan wel in de nacht hebben plaatsgevonden;
de inbraken hebben plaatsgevonden terwijl de bewoners in de woning aanwezig waren.
Het oordeel van de rechtbank
Dat er in de woning van [aangever 19] is ingebroken en dat er goederen zijn weggenomen staat vast. De vraag is vervolgens of het de verdachte is geweest die dat heeft gedaan. In dit verband acht de rechtbank het van belang dat er sterke aanwijzingen zijn dat de persoon op de beveiligingsbeelden van de twee complexen de verdachte betreft. De rechtbank ziet dat de persoon op de stills van beide camerabeelden dezelfde jas, broek en schoenen aan heeft. De rechtbank wordt in haar oordeel dat de verdachte zichtbaar is op de beelden gesterkt door de herkenning van de verbalisant en de omstandigheid dat uit de beelden en de gegevens van de TAG blijkt dat de persoon op de beelden van de [adres 5] gebruik heeft gemaakt van de bij de verdachte in gebruik zijnde TAG. Daarnaast past onderhavig feit bij de modus operandi van de verdachte. Net als bij de andere feiten is de verdachte via de tuin naar binnen gegaan, heeft gaatjes in de achterdeur geboord en heeft waardevolle spullen uit de woning weggenomen.
Al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte het onder 11 ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4.6.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 12
De bewijsmiddelen
[aangever 20] heeft op 7 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Delft. Hij verklaarde dat hij op 6 september 2020 om 23:59 uur thuis was en dat zijn woning gelegen aan de [adres 14] deugdelijk was afgesloten. Hij had de deuren op het nachtslot gedaan en bij de achterdeur had hij aan de binnenzijde de sleutel in het slot laten zitten. Op 7 september 2020 om 08:00 uur zag hij dat in de woning was ingebroken. Hij zag dat een Nikon camera en lens en een afstandsbediening van de KPN decoder waren weggenomen. Hij zag dat de achterdeur niet op slot zat en dat er een gaatje naast het slot was geboord. [54]
De politie heeft camerabeelden ontvangen van de bewoners van [adres 15] te Delft. Op de beelden is te zien dat omstreeks 03:19 uur een persoon in de richting van de [adres 14] liep. Het signalement van de man op de beelden van [adres 15] 97 is omgeschreven als een persoon met een zwarte jas/vest, zwarte handschoenen, een spijkerbroek en witte gymschoenen. Het signalement van de man op de beelden van [adres 15] is omgeschreven als een man tussen de 20 en 30 jaar met een pet, broek, gymschoenen met een witte rand en zwarte handschoenen. [55]
De politie heeft bovengenoemde camerabeelden vergeleken met de camerabeelden van de woninginbraken aan [adres 9] (feit 7), [adres 16] (feit 10) en [adres 10] (feit 9). Het signalement van de persoon op de beelden van [adres 9] betrof een man met een pet, broek, gymschoenen met een witte rand en zwarte handschoenen. Het signalement van de persoon op de beelden van de [adres 10] betrof een man met een pet, een broek, gymschoenen met een witte rand en zwarte handschoenen. Het signalement van de man op de beelden van de [adres 16] betrof een man met een pet en zwarte handschoenen. [56] Ter terechtzitting is een still van de persoon van de woninginbraak van de [adres 16] aan de verdachte getoond waarop hij heeft verklaard dat hij de persoon op de still is. [57]
Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte aan [adres 5] te Rijswijk had de politie een ring gevonden, die de aangever herkende maar niet in de aangifte had genoemd. De aangever had een foto aan de politie gestuurd waarop te zien is dat zij de ring draagt. [58]
Ter terechtzitting heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 11 van de in totaal tenlastegelegde woninginbraken: de inbraken van de feiten 1 t/m 7 van dagvaarding I en de feiten 1 t/m 3 en feit 8 van dagvaarding II. Hij is bij 10 van die inbraken de woningen binnengedrongen via de achterdeur, nadat hij daarin een gaatje (of gaatjes) had geboord en vervolgens met een ijzerdraad door het gaatje heen de deur van binnenuit had geopend. [59]
Uit de aangiftes van de voornoemde 10 woninginbraken [60] die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend [61] , kan - voor zover daarover informatie is gegeven - worden opgemaakt dat:
er geen andere braakschade is geconstateerd dan de boorgaatjes in de achterdeuren;
de inbraken op de late avond dan wel in de nacht hebben plaatsgevonden;
de inbraken hebben plaatsgevonden terwijl de bewoners in de woning aanwezig waren.
Uit de verklaring van [naam] , de bewoonster van de woning aan de [adres 5] , blijkt dat de verdachte bij haar verbleef, dat hij in de avond en nacht vaak weg was, en dat zij de verdachte een zogenoemde TAG (elektronische sleutel) had gegeven om toegang te verkrijgen tot de flat van de woning. [62]
Bij de huismeester zijn de gegevens van deze TAG opgevraagd. Uit de gegevens van de bij de verdachte in gebruik zijnde TAG bleek dat de TAG op de ochtend van de woninginbraak, op 7 september 2020 om 06:17 uur, is gebruikt om de flat binnen te gaan. [63] Bij alle 11 woninginbraken die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend, tezamen met de overige inbraken die de verdachte zou hebben gepleegd (opgenomen in dagvaarding I en II), is de TAG gebruikt om ’s morgens tussen 05:00 en 07:05 uur de flat binnen te gaan. Er zijn verder geen andere dagen in de periode dat de inbraken zijn gepleegd (januari t/m september 2020) waarbij de TAG 's morgens in deze uren is gebruikt om de flat te betreden. [64]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft in haar overweging meegenomen dat de verdachte met betrekking tot de still van de woninginbraak van de [adres 16] heeft verklaard dat hij de persoon op de still is en dat hij de woninginbraak van de [adres 10] heeft bekend. De rechtbank heeft waargenomen dat het lichtgekleurde petje en de lichtgekleurde bovenkleding van de persoon op de camerabeelden van deze woninginbraken overeenkomt met het signalement van de persoon op de beelden van onderhavig feit. Daarnaast heeft de rechtbank waargenomen dat het signalement van de persoon op genoemde beelden ook overeenkomt met de persoon op de beelden van de [adres 22] (tenlastegelegd bij dagvaarding I onder feit 4), welk feit de verdachte eveneens heeft bekend.
De rechtbank wordt in haar oordeel dat de persoon op de beelden de verdachte is, gesterkt doordat uit de gegevens van de TAG blijkt dat in de ochtend van de woninginbraak gebruik is gemaakt van de TAG en de ring van aangever is gevonden in de woning van de verdachte. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring kunnen geven over hoe de ring bij hem is terecht gekomen en evenmin over het gebruik van de TAG. Daarnaast past onderhavig feit bij de eerder beschreven modus operandi van de verdachte. Net als bij de andere feiten heeft de verdachte gaatjes in de achterdeur geboord en heeft waardevolle spullen uit de woning weggenomen.
Al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte het onder 12 ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4.7.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 13 en 14
De bewijsmiddelen
[aangever 21] heeft op 11 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Nieuw-Vennep. Hij verklaarde dat hij op 10 september 2020 om 23:15 uur thuis was en dat zijn woning gelegen aan de [adres 17] was afgesloten, maar dat de achterdeur en poortdeur niet op slot zaten. Op 11 september 2020 om 07:15 uur zag hij dat er in de woning was ingebroken. Hij zag dat een HP laptop, een Jabra headset, een geldbedrag van € 30,- en meerdere horloges waren weggenomen. [65]
[aangever 22] heeft op 11 september 2020 aangifte gedaan van een woninginbraak te Nieuw-Vennep. Hij verklaarde dat hij op 10 september 2020 om 22:30 uur thuis was en de woning gelegen aan de [adres 18] deugdelijk was afgesloten. Op 11 september 2020 om 07:00 uur zag hij dat in de achterdeur een gaatje zat. Hij zag dat zijn rugtas, zonnebril, Ipad, twee laptops, vijf herenhorloges en vier dameshorloges waren weggenomen. [66]
Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte aan de [adres 5] te Rijswijk heeft de politie de Jabra headset en een Michael Kors horloge gevonden, welke goederen aangever [aangever 21] op foto’s herkende als de goederen die uit zijn woning waren weggenomen. Het horloge had de aangever niet in zijn aangifte genoemd, maar hij kon wel een foto tonen waaruit blijkt dat het horloge van hem was. [67] Bij dezelfde doorzoeking heeft de politie vier horloges en twee USB sticks gevonden, welke goederen [aangever 22] op foto’s herkende als de goederen die uit zijn woning waren weggenomen. De USB sticks had de aangever niet genoemd in zijn aangifte, maar de politie heeft kunnen verifiëren dat het zijn USB sticks waren, omdat hij aangaf dat er toetsen van zijn kinderen op staan. Daarnaast had hij aan de politie foto’s gestuurd van zijn horloges zodat hij kon aantonen dat dit zijn horloges waren. [68]
Ter terechtzitting heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 11 van de in totaal tenlastegelegde woninginbraken: de inbraken van de feiten 1 t/m 7 van dagvaarding I en de feiten 1 t/m 3 en feit 8 van dagvaarding II. Hij is bij 10 van die inbraken de woningen binnengedrongen via de achterdeur, nadat hij daarin een gaatje (of gaatjes) had geboord en vervolgens met een ijzerdraad door het gaatje heen de deur van binnenuit had geopend. [69]
Uit de aangiftes van de voornoemde 10 woninginbraken [70] die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend [71] , kan - voor zover daarover informatie is gegeven - worden opgemaakt dat:
er geen andere braakschade is geconstateerd dan de boorgaatjes in de achterdeuren;
de inbraken op de late avond dan wel in de nacht hebben plaatsgevonden;
de inbraken hebben plaatsgevonden terwijl de bewoners in de woning aanwezig waren;
de verdachte soms meerdere inbraken per nacht pleegde, in dezelfde gemeente [72] .
Uit de verklaring van [naam] , de bewoonster van de woning aan de [adres 5] , blijkt dat de verdachte bij haar verbleef, dat hij in de avond en nacht vaak weg was, en dat zij de verdachte een zogenoemde TAG (elektronische sleutel) had gegeven om toegang te verkrijgen tot de flat van de woning. [73]
Bij de huismeester zijn de gegevens van deze TAG opgevraagd. Uit de gegevens van de bij de verdachte in gebruik zijnde TAG bleek dat de TAG op de ochtend van de woninginbraak, op 11 september 2020 om 06:01 uur, is gebruikt om de flat binnen te gaan. [74] Bij alle 11 woninginbraken die de verdachte ter terechtzitting heeft bekend, tezamen met de overige inbraken die de verdachte zou hebben gepleegd (opgenomen in dagvaarding I en II), is de TAG gebruikt om ’s morgens tussen 05:00 en 07:05 uur de flat binnen te gaan. Er zijn verder geen andere dagen in de periode dat de inbraken zijn gepleegd (januari t/m september 2020) waarbij de TAG 's morgens in deze uren is gebruikt om de flat te betreden. [75]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat bij de inbraak in de woning aan de [adres 18] overeenkomstig de modus operandi van de verdachte is geopereerd, waarbij een gaatje in de achterdeur is gemaakt. Dat geldt niet voor de woning aan de [adres 17] , maar daar was de achterdeur open gelaten door de bewoner, zodat een gaatje boren om de woning binnen te komen dan logischerwijs niet nodig is. De rechtbank stelt verder vast dat in de ochtend van de woninginbraak gebruik is gemaakt van de TAG, waarvoor de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven. Bovendien is een aantal van de in de beide woning gestolen goederen in de woning van de verdachte aangetroffen.
Nadat de verdachte zich in alle voorgaande verhoren op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft hij op de terechtzitting verklaard dat hij de goederen cadeau heeft gekregen. Later heeft hij op de zitting verklaard dat hij de goederen voor een bedrag van € 250,- heeft gekocht. Eerst zou het volgens de verdachte alleen de horloges betreffen, later zou het een tas zijn geweest waar alle goederen in zaten. De rechtbank hecht geen geloof aan deze verklaring, aangezien de verdachte niet consequent is in zijn verklaring en deze op geen enkele wijze is onderbouwd - ook niet na daartoe te zijn bevraagd. Daardoor is de verklaring niet verifieerbaar, terwijl het op de weg van de verdachte had gelegen om dit aannemelijk te maken. De rechtbank zal de verklaring van de verdachte daarom als onaannemelijk terzijde stellen.
Al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de onder 13 en 14 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij op 22 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning, namelijk [adres 19] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, iPads,
toebehorendeaan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
straf heeft ondergaan;
2.
hij in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning, namelijk [adres 20] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tablets, een computer en een rugzak met inhoud (waaronder een pasje van de Douane en
een pasje vanPostNL),
toebehorendeaan [aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
3.
hij in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning, namelijk [adres 21] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, smartphones, een
smartwatch horloge, contant geld en een computer/probook,
toebehorendeaan [aangever 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
4.
hij in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning, namelijk [adres 22] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
eenlens van het merk Canon,
tablet, portable computer, smartphone en een zonnebril,
toebehorendeaan [aangever 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
5.
hij op 17 september 2020 te
Alphen aan den Rijn,
uiteen woning, namelijk [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, telefoons en tablets,
toebehorendeaan [aangever 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
6.
hij op 21 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning
aan de[adres 23] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, sieraden en een boek en cadeaubonnen en een rekenmachine (Casio),
toebehorendeaan [aangever 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
7.
hij op 17 september 2020 te Alphen aan den Rijn,
uiteen woning
aan de[adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop (HP),
toebehorendeaan [aangever 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
8.
hij omstreeks 16 september 2020 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning (perceel [adres 1] ) één of meer goederen en of een geldbedrag van zijn gading,
toebehorende aanaan [aangever 8] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, naar die woning is gegaan en een gaatje in de achterdeur van die woning heeft geboord, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
9.
hij omstreeks 16 september 2020 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning (perceel [adres 2] ) één of meer goederen en of geldbedragen van zijn gading,
toebehorendeaan [aangever 9] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, naar die woning is gegaan en
meerderegaatjes in de achterdeur heeft geboord, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan.
Parketnummer: 09/048778-21 (dagvaarding II)
1.
hij omstreeks 17 september 2020 te Woerden,
uiteen woning
aan de[adres 24] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een telefoon (Samsung),
toebehorendeaan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
2.
hij omstreeks 18 september 2020 te Woerden,
uiteen woning
aan de[adres 25] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een tablet (Apple) en notebook/laptop (HP Pro) en rugzak (Eastpak),
toebehorendeaan [aangever 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
3.
hij omstreeks 13 september 2020 te Houten,
uiteen woning
aan de[adres 26] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, computers (HP) en een tablet en tassen en een
adapteren acculader en toetsenbord,
toebehorendeaan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
4.
hij op 9 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning
aan de[adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een geldbedrag (circa € 50,-) en sigaretten,
toebehorendeaan [aangever 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
5.
hij op 9 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning
aan de[adres 7] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een tablet en boormachine en horloge en telefoons (Oppo) en
eengeldbedrag (circa € 240,-) en sieraden en opladers en sigaretten,
toebehorendeaan [aangever 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
6.
hij op 9 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning
aan de[adres 8] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een telefoon (Samsung) en rugzak (Nike) en zonnebril (Carrero) en laptops en toebehoren,
toebehorendeaan [aangever 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
7.
hij op 9 september 2020 te Zoetermeer,
uiteen woning
aan de[adres 9] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop, toebehorende aan [aangever 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
8.
hij op 4 september 2020 te Pijnacker,
uiteen woning
aan de[adres 11] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop (Asus) en geldbedragen (circa € 50,-) en cadeaubonnen (ter waarde van circa € 300,-),
toebehorendeaan [aangever 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
9.
hij omstreeks 3 september 2020 te Pijnacker,
uiteen woning
aan de[adres 10] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een Apple Macbook,
toebehorendeaan [aangever 18] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
11.
hij op 8 april 2020 te 's-Gravenhage,
uiteen woning
aan de[adres 12] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop (HP) en telefoon (Samsung) en geldbedrag (circa € 4.350,-),
toebehorendeaan [aangever 19] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
12.
hij omstreeks 6 september 2020 te Delft,
uiteen woning
aan de[adres 14] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een camera (Nikon D5200) en lens (Nikon Af-DX Nikkor 18) en afstandsbediening en
een ring,
toebehorendeaan [aangever 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
13.
hij omstreeks 10 september 2020 te Nieuw-Vennep,
uiteen woning
aan de[adres 17] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een headset (Jabra) en laptop (HP Probook) en een geldbedrag (€ 30,-) en horloges (Guess en Garmin en Michael Kors),
toebehorendeaan [aangever 21] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan;
14.
hij omstreeks 10 september 2020 te Nieuw-Vennep,
uiteen woning
aan de[adres 18] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een rugtas (Northface) en zonnebril (Rayban) en Ipad en laptops en horloges (Adidad en G-Shock en Offshore Limited en Diesel en TW Steel),
toebehorendeaan [aangever 22] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis
strafheeft ondergaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met de kanttekening dat de verdediging minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie en de geëiste straf aan de hoge kant is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan 22 feiten, waarvan achttien woninginbraken, twee pogingen daartoe en twee diefstallen uit een woning zonder braak. De rechtbank neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij de feiten heeft gepleegd in de nacht, terwijl de slachtoffers in de woning aanwezig waren. Ter terechtzitting heeft verklaard dat hij op een avond soms wel bij vijftig woningen naar binnen heeft gekeken om in te breken. Daar komt bij dat de verdachte niet lang aan deze feiten voorafgaand een gevangenisstraf heeft uitgezeten voor een zeer grote hoeveelheid woninginbraken. De aantallen geven aan dat de verdachte zich alleen laat leiden door zijn eigen financieel gewin en kennelijk geen moment stil staat bij niet alleen de financiële gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers, maar ook de emotionele gevolgen. Door in de nacht terwijl de slachtoffers lagen te slapen hun woning binnen te dringen, heeft de verdachte niet alleen een grove inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat de slachtoffers moeten kunnen hebben in hun woning, maar heeft hij ook bijgedragen aan de versterking van de in de maatschappij levende gevoelens van onrust en onveiligheid.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte d.d. 9 maart 2021. Daaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezenverklaarde meermalen is veroordeeld voor woninginbraken en andere vermogensdelicten. De rechtbank heeft kennis genomen van het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 juli 2015 (parketnummer 20-003572-13), waarbij de verdachte een gevangenisstraf van 9 jaren is opgelegd. De Hoge Raad heeft op 28 november 2017 de gevangenisstraf verminderd naar 8 jaar en 6 maanden. De verdachte is op 25 januari 2019 onder voorwaarden in vrijheid gesteld en onder toezicht gesteld van de reclassering. Deze eerdere veroordelingen en de begeleiding van de reclassering hebben de verdachte er echter niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Dit weegt de rechtbank mee in het nadeel van de verdachte.
Conclusie
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat de verdachte hardleers is en dat hij geen plannen heeft om werkelijk verandering te brengen in zijn gedrag. Na zijn invrijheidsstelling is hij in ieder geval vanaf april 2020 op grote schaal verder gegaan met het plegen van woninginbraken. Dit alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de recidive, de ernst van de feiten en het grote aantal woninginbraken dan wel pogingen daartoe, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren passend en geboden.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel

[aangever 5] heeft zich ten aanzien van het bij dagvaarding I onder feit 6 tenlastegelegde feit als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van
€ 544,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 219,- aan materiële schade en € 325,- aan immateriële schade.
[aangever 7] heeft zich ten aanzien van het bij dagvaarding I onder feit 7 tenlastegelegde feit als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van
€ 676,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[aangever 13] heeft zich ten aanzien van het bij dagvaarding II onder feit 10 tenlastegelegde feit als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van
€ 655,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 405,- aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade.
[aangever 24] heeft zich ten aanzien van het bij dagvaarding II onder feit 10 tenlastegelegde feit als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van
€ 3.952,01 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[aangever 20] heeft zich ten aanzien van het bij dagvaarding II onder feit 12 tenlastegelegde feit als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 600,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 5] , [aangever 7] , [aangever 13] en heeft de officier van justitie geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van [aangever 24] gedeeltelijk toe te wijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en vergoeding van de wettelijke rente.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever 5] heeft de raadsman opgemerkt dat het materiële deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert en dat toewijzing niet voor de hand ligt. Ten aanzien van het immateriële deel van de vordering heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [aangever 7] af te wijzen, omdat de laptop voor de nieuwprijs is opgevoerd, terwijl er een factuur van 14 februari 2019 is bijgevoegd.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 13] heeft de raadsman ten aanzien van het materiële deel van de vordering verzocht om rekening te houden met het afschrijvingspercentage van de cameralens. Ten aanzien van het immateriële deel van de vordering heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [aangever 24] af te wijzen, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en met hetgeen door de verzekering reeds is vergoed de schade weggestreept kan worden.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 20] heeft de raadsman bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering dan wel de vordering af te wijzen vanwege de bepleite vrijspraak.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 5]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 6 bewezenverklaarde feit en dat de vordering ten aanzien van het materiële deel voldoende is onderbouwd.
Ter onderbouwing van de vordering tot vergoeding van immateriële schade heeft de benadeelde partij gesteld dat zij na het incident zeker twee maanden slecht heeft geslapen, nog steeds iedere dag alle deuren en sloten meerdere keren controleert en ’s nachts niet naar beneden durft te gaan. Naar het oordeel van de rechtbank is - mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad op dit punt (bijvoorbeeld het arrest van 15 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1465) - onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen van de woninginbraak dermate ingrijpend zijn geweest dat zij grond kunnen bieden voor het aannemen van een aantasting in de persoon, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ten aanzien van het immateriële deel zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu een nadere onderbouwing ontbreekt en de beoordeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen voor een bedrag van € 219,- aan materiële schade en de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 21 september 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 219,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 september 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van de benadeelde partij.
Als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 5 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat.
7.3.2.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 7]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien uit het dossier blijkt dat de laptop inmiddels is teruggegeven aan de benadeelde partij.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
7.3.3.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 13]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding II onder 8 bewezenverklaarde feit. De vordering ten aanzien van het materiële deel kan als niet betwist en voldoende onderbouwd worden toegewezen. De gevorderde € 150,- voor de cadeaubonnen zal de rechtbank in zijn geheel toewijzen. Ten aanzien van de gevorderde schade voor de cameralens zal de rechtbank - gelet op de betwisting - rekening houden met afschrijvingskosten nu de lens vijf jaren geleden is aangeschaft. De benadeelde partij heeft vergoeding van de nieuwwaarde verzocht, te weten de waarde van de lens op het moment van aanschaf. Het gaat echter om de waarde op het moment van de diefstal, toen de lens al vijf jaar oud was. De rechtbank zal die waarde schattenderwijs vaststellen. De rechtbank acht een bedrag van € 100,- redelijk en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen en de vordering voor het overige afwijzen.
Ter onderbouwing van de vordering tot vergoeding van immateriële schade heeft de benadeelde partij gesteld dat de inbraak veel impact op haar heeft gemaakt en dat de schrik er goed in zit. Naar het oordeel van de rechtbank is - mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad op dit punt (bijvoorbeeld het arrest van 15 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1465) - onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen van de woninginbraak dermate ingrijpend zijn geweest dat zij grond kunnen bieden voor het aannemen van een aantasting in de persoon, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ten aanzien van het immateriële deel zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu een nadere onderbouwing ontbreekt en de beoordeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen voor een bedrag van € 250,- materiële schade en de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 4 september 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 250,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van de benadeelde partij.
Als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 5 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat.
7.3.4.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 24]
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt
vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking heeft. Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
7.3.5.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 20]
Ter onderbouwing van de vordering tot vergoeding van immateriële schade heeft de benadeelde partij gesteld dat na het incident maandenlang slecht heeft geslapen, zeer alert is en bij ieder klein geluidje rechtop zit in bed en dat de woninginbraak veel impact heeft gehad op de benadeelde en zijn gezin. Naar het oordeel van de rechtbank is - mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad op dit punt (bijvoorbeeld het arrest van 15 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1465) - onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen van de woninginbraak dermate ingrijpend zijn geweest dat zij grond kunnen bieden voor het aannemen van een aantasting in de persoon, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu een nadere onderbouwing ontbreekt en de beoordeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling onder parketnummer 99-000471-45 de tenuitvoerlegging gevorderd van een op 30 juli 2015 onder parketnummer 20-003572-13 opgelegde voorwaardelijke straf, te weten (resterend) een gevangenisstraf voor de duur van 944 dagen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht de vordering tot herroeping af te wijzen, subsidiair het aantal dagen te beperken. Voorts heeft de raadsman de rechtbank in overweging gegeven, nu de verdachte de wens heeft terug te keren naar Roemenië, de voorwaarden van de invrijheidsstelling aan te passen door een inreisverbod voor een periode van 15 jaar op te nemen in de voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de gehele vrijheidsstraf die als gevolg van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, waartoe de verdachte is veroordeeld bij onherroepelijk geworden arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 juli 2015 (waarbij de Hoge Raad op 28 november 2017 de gevangenisstraf heeft verminderd naar 8 jaar en 6 maanden), nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat hij zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld arrest was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Gelet op de aard en ernst van deze feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om het gedeelte van de straf dat als gevolg van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te beperken.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding II met parketnummer 09/048778-21 onder 10 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I met parketnummer 09/240088-20 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een wegens diefstal opgelegde straf, geheel of ten dele heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 4:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 5:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 6:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 7:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 8:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 9:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding II met parketnummer 09/048778-21 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13 en 14 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 4:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 5:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 6:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 7:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 8:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 9:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 11:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 12:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 13:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een wegens diefstal opgelegde straf, geheel of ten dele heeft ondergaan;
ten aanzien van feit 14:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk misdrijf opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (NEGEN) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 5]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 5] een bedrag van € 219,- aan materiële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 september 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot,
€ 219,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [aangever 5] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 5 dagen;
het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
de vordering van de benadeelde partij [aangever 7] ;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 13]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 13] een bedrag van € 250,- aan materiële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 4 september 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot,
€ 250,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [aangever 13] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 5 dagen;
het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
de vordering van de benadeelde partij [aangever 24]
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 20]
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe en gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd alsnog geheel moet worden ondergaan, te weten
een gevangenisstraf voor de duur van 944 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck, voorzitter,
mr. N.I.S. Wallet, rechter,
mr. A.M. Gruschke, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Özsoy, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 maart 2021.
Bijlage I: tekst tenlasteleggingen
Parketnummer: 09/240088-20 (dagvaarding I)
1.
hij op of omstreeks 22 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, namelijk [adres 19] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, één of meerdere iPads, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
2.
hij op of omstreeks in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, namelijk [adres 20] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, één of meer tablet, een computer en/of een rugzak met inhoud (waaronder een pasje van de Douane en PostNL), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
3.
hij op of omstreeks in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, namelijk
[adres 21] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, één of meer smartphones, een martwatch horloge, contant geld en/of een computer/probook, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
4.
hij op of omstreeks in de periode van 21 september 2020 tot en met 22 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, namelijk
[adres 22] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, lens van het merk Canon, talbet, portable computer, smartphone en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 4] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
5.
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Alphen a/d Rijn, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, namelijk [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, één of meerdere telefoons en/of één of meerdere tablets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 6] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
6.
hij op of omstreeks 21 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 23] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, één of meer sierra(a)d(en) en/of een boek ("Gijp") en/of één of meer cadeaubon(nen) en/of een rekenmachine (Casio), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
7.
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Alphen aan den Rijn, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop (HP), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
8.
hij op of omstreeks 16 september 2020 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (perceel [adres 1] ) één of meer goed(eren) en/of een geldbedrag van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 8] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar die woning is gegaan en/of een of meer gaatje(s) (ter hoogte van het slot) in de (achter)deur van die woning heeft geboord, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
9.
hij op of omstreeks 16 september 2020 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (perceel [adres 2] ) één of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 9] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar die woning is gegaan en/of een of meer gaatje(s) in het/de kozijn(en) van/en/of de (achter)deur en/of het raam heeft geboord, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan.
Parketnummer: 09/048778-21 (dagvaarding II)
1.
hij op of omstreeks 17 september 2020 te Woerden, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 24] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een telefoon (Samsung), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 10] en/of [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik
heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
2.
hij op of omstreeks 18 september 2020 te Woerden, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 25] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een tablet (Apple) en/of notebook/laptop (HP Pro) en/of rugzak (Eastpak), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse
sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
3.
hij op of omstreeks 13 september 2020 te Houten, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 26] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, één of meer computer(s) (HP) en/of een tablet en/of één of meer tas(sen) en/of een adaptor en/of een acculader en/of toetsenbord, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 11] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
4.
hij op of omstreeks 9 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meer geldbedrag(en) (circa € 50,-) en/of sigaretten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
5.
hij op of omstreeks 9 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 7] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een tablet en/of boormachine en/of horloge en/of één of meer telefoon(s) (Oppo) en/of geldbedrag(en) (circa € 240,-) en/of siera(a)d(en) en/of oplader(s) en/of sigaretten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan M. Nabibaks, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse
sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
6.
hij op of omstreeks 9 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 8] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een telefoon (Samsung) en/of rugzak (Nike) en/of zonnebril (Carrero) en/of één of meer laptop(s) en toebehoren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan M. [aangever 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
7.
hij op of omstreeks 9 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 9] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 17] en/of [aangever 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
8.
hij op of omstreeks 4 september 2020 te Pijnacker, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, Fr. W. v. Stoetwegensingel 34, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop (Asus) en/of één of meer geldbedrag(en) (circa € 50,-) en/of cadeaubon(nen) (ter waarde van circa € 300,-), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoorde, te weten aan [aangever 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
9.
hij op of omstreeks 3 september 2020 te Pijnacker, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 10], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een Apple Macbook, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 18] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
10.
hij op of omstreeks 22 september 2020 te Zoetermeer, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 16] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een fotocamera (Sony) en/of een portemonnee en/of een geldbedrag (circa € 3.700,-), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 24] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
11.
hij op of omstreeks 08 april 2020 te 's-Gravenhage, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 12] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een laptop (HP) en/of telefoon (Samsung) en/of geldbedrag (circa € 4.350,-), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 19] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse
sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
12.
hij op of omstreeks 6 september 2020 te Delft, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 14] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een camera (Nikon D5200) en/of lens (Nikon Af-DX Nikkor 18) en/of afstandsbediening, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
13.
hij op of omstreeks 10 september 2020 te Nieuw-Vennep, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 17] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een headset (Jabra) en/of laptop (HP Probook) en/of een geldbedrag
(€ 30,-) en/of één of meer horloge(s) (Guess en/of Garmin en/of Michael Kors), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 21] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse
sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan;
14.
hij op of omstreeks 10 september 2020 te Nieuw-Vennep, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, [adres 18] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een rugtas (Northface) en/of zonnebril (Rayban) en/of Ipad en/of één of meer laptop(s) en/of horloge(s) (Adidad en/of G-Shock en/of Offshore Limited en/of Diesel en/of TW Steel), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan
[aangever 22] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenis heeft ondergaan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL2020285504, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zoetermeer – Leidschendam / Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 560) en een afzonderlijk methodieken proces-verbaal met proces-verbaal nummer DH4R020059 van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche District D, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 28).
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever 8] , p. 229-230.
3.Een geschrift (opgemaakt in de vorm van een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte [aangever 9] ), p. 232-234.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 283.
5.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
6.Zie hiervoor de processen-verbaal van aangifte met bijlagen, benoemd onder 3.3.1 en 3.4.2: op resp. p. 90 t/m 97 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 98); p. 103 t/m 110; p. 114 t/m 119 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 120); p. 124 t/m 128; p. 201 t/m 216; p. 221 t/m 224; p. 327 t/m 329; p. 339 t/m 341; p. 348 t/m 356; p. 417 t/m 425.
7.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
8.Zie hiervoor ook het proces-verbaal van bevindingen op p. 280 e.v.
9.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267 en p. 269 en p. 543.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 545.
12.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 177-180.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 257-258 en 259.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 543 en het bijbehorende overzicht op p. 545.
15.Proces-verbaal van aangifte [aangever 14] , met bijlagen p. 366-372.
16.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 373.
17.Proces-verbaal van aangifte [aangever 15] , met bijlagen, p. 377-383.
18.Proces-verbaal van aangifte [aangever 16] , met bijlagen, p. 388-391.
19.Proces-verbaal van aangifte [aangever 16] , met bijlagen, p. 392-395.
20.Proces-verbaal van aangifte [aangever 17] , met bijlagen, p. 402-410.
21.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
22.Zie hiervoor de processen-verbaal van aangifte met bijlagen, benoemd onder 3.3.1 en 3.4.2: op resp. p. 90 t/m 97 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 98); p. 103 t/m 110; p. 114 t/m 119 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 120); p. 124 t/m 128; p. 201 t/m 216; p. 221 t/m 224; p. 327 t/m 329; p. 339 t/m 341; p. 348 t/m 356; p. 417 t/m 425.
23.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
24.Zie hiervoor ook het proces-verbaal van bevindingen op p. 280 e.v.
25.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267-268.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 545.
28.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 177-180.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 257-258 en 259.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 543 en het bijbehorende overzicht op p. 545.
31.Proces-verbaal van aangifte [aangever 18] , met bijlagen, p. 428-435.
32.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
33.Zie hiervoor de processen-verbaal van aangifte met bijlagen, benoemd onder 3.3.1 en 3.4.2: op resp. p. 90 t/m 97 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 98); p. 103 t/m 110; p. 114 t/m 119 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 120); p. 124 t/m 128; p. 201 t/m 216; p. 221 t/m 224; p. 327 t/m 329; p. 339 t/m 341; p. 348 t/m 356; p. 417 t/m 425.
34.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
35.Zie hiervoor ook het proces-verbaal van bevindingen op p. 280 e.v.
36.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267 en 270.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 545.
39.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 177-180.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 257-258 en 260.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 543 en het bijbehorende overzicht op p. 545.
42.Proces-verbaal van aangifte [aangever 19] , met bijlagen, p. 461-465.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 487-490.
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 471-474.
45.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 177-180.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 257-258 en 264.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 477-479.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 543 en het bijbehorende overzicht op p. 545.
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 491-492.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 495-496.
51.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
52.Zie hiervoor de processen-verbaal van aangifte met bijlagen, benoemd onder 3.3.1 en 3.4.2: op resp. p. 90 t/m 97 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 98); p. 103 t/m 110; p. 114 t/m 119 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 120); p. 124 t/m 128; p. 201 t/m 216; p. 221 t/m 224; p. 327 t/m 329; p. 339 t/m 341; p. 348 t/m 356; p. 417 t/m 425.
53.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
54.Proces-verbaal van aangifte [aangever 20] , met bijlagen, p. 498-505.
55.Proces-verbaal buurtonderzoek, met bijlage, p. 506-508.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 509-512.
57.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. 513-514.
59.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
60.Zie hiervoor de processen-verbaal van aangifte met bijlagen, benoemd onder 3.3.1 en 3.4.2: op resp. p. 90 t/m 97 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 98); p. 103 t/m 110; p. 114 t/m 119 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 120); p. 124 t/m 128; p. 201 t/m 216; p. 221 t/m 224; p. 327 t/m 329; p. 339 t/m 341; p. 348 t/m 356; p. 417 t/m 425.
61.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
62.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 177-180.
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. 257-259.
64.Proces-verbaal van bevindingen, p. 543 en het bijbehorende overzicht op p. 545.
65.Proces-verbaal van aangifte [aangever 21] , met bijlagen, p. 517-521.
66.Proces-verbaal van aangifte [aangever 22] , met bijlagen, p. 525-534.
67.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, p. 522-524.
68.Proces-verbaal van bevindingen, p. 537-538.
69.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
70.Zie hiervoor de processen-verbaal van aangifte met bijlagen, benoemd onder 3.3.1 en 3.4.2: op resp. p. 90 t/m 97 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 98); p. 103 t/m 110; p. 114 t/m 119 (+ het proces-verbaal van bevindingen op p. 120); p. 124 t/m 128; p. 201 t/m 216; p. 221 t/m 224; p. 327 t/m 329; p. 339 t/m 341; p. 348 t/m 356; p. 417 t/m 425.
71.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2021.
72.Zie hiervoor ook het proces-verbaal van bevindingen op p. 280 e.v.
73.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 177-180.
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. 257-259.
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. 543 en het bijbehorende overzicht op p. 545.