Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding en procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Venezolaanse, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres is op 3 september 2019 Nederland ingereisd en heeft op 14 oktober 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke aanvraag op 6 april 2020 door de Staatssecretaris is afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar is op 3 juni 2020 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 10 februari 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres heeft gesteld dat zij in Venezuela materieel werd ondersteund door haar referent, die EU-burger is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de referent haar daadwerkelijk reële en noodzakelijke ondersteuning heeft verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eiseres overgelegde verklaringen en bankafschriften niet voldoende objectieve en verifieerbare informatie bevatten om haar stelling te onderbouwen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in aanmerking komt voor de gevraagde verblijfsvergunning. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.