In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag diende, heeft Google LLC een verbodsvordering ingesteld tegen Sonos Europe B.V. en Sonos Inc. met betrekking tot inbreuk op een Europees octrooi. De rechtbank moest zich uitspreken over de vraag of zij bevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen van Google, die betrekking hadden op buitenlandse delen van het octrooi, aangezien het octrooi in Nederland niet van kracht was. Sonos vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde, onder verwijzing naar artikel 80 lid 2 sub a van de Rijksoctrooiwet 1995, dat stelt dat de rechtbank geen relatieve bevoegdheid heeft als er geen Nederlands deel van het octrooi is. Google voerde aan dat een teleologische uitleg van de wet zou moeten leiden tot de conclusie dat de rechtbank wel bevoegd is, ook al betreft het buitenlandse delen van het octrooi.
De rechtbank heeft de vordering van Sonos toegewezen en zich onbevoegd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de uitleg van Sonos van de bevoegdheidsbepaling juist was en dat er geen ruimte was voor een ruime interpretatie van artikel 80 ROW, gezien het uitzonderingskarakter van deze bepaling ten opzichte van de normale bevoegdheidsregels in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de proceskosten in het incident werden aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. Dit vonnis is op 17 maart 2021 uitgesproken door de rechters J.Th. van Walderveen en D. Nobel.