ECLI:NL:RBDHA:2021:2928

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4442
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van duurzame en exclusieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Ghanese nationaliteit, had de aanvraag ingediend met het doel om in Nederland te verblijven bij zijn partner, [A]. De aanvraag werd afgewezen op basis van het oordeel dat eiser onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met [A].

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris de aanvraag op 4 oktober 2019 had afgewezen en het bezwaar van eiser op 6 mei 2020 ongegrond had verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij diverse bewijsstukken heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat er wel degelijk sprake is van een duurzame relatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de overgelegde stukken, waaronder foto’s en WhatsApp-berichten, niet voldoende waren om de gestelde relatie te onderbouwen.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de Staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser niet had aangetoond dat hij ongehuwd was en dat er onvoldoende bewijs was voor de duurzame relatie. De rechtbank heeft de stelling van eiser dat de hoorplicht was geschonden verworpen, omdat de Staatssecretaris op basis van de ingediende stukken had kunnen concluderen dat er geen reden was om te twijfelen aan de afwijzing van de aanvraag.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de mvv in stand blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/4442

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2021 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F. Arslan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

Procesverloop

Bij besluit van 4 oktober 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) voor het doel “verblijf als familie- of gezinslid bij [A] ” afgewezen.
Bij besluit van 6 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2021 middels een Skype-beeldverbinding. Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Ook [A] , referente, is verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1972 en heeft de Ghanese nationaliteit. Op 5 juli 2019 heeft [A] ten behoeve van eiser de mvv-aanvraag ingediend. Eiser beoogt verblijf in Nederland bij zijn gestelde partner [A] (hierna: referente).
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen en die beslissing in het bestreden besluit gehandhaafd. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat door eiser en referente onvoldoende is aangetoond dat er tussen hen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie zoals bedoeld in artikel 3.14, aanhef en onder b van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). Verweerder heeft met toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgezien van het horen van eiser.
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat er tussen hem en referente wel sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Ter onderbouwing heeft hij foto’s, overzichten van whatsappgesprekken en andere ondersteunende stukken overgelegd. Referente is tweemaal naar Ghana gereisd om eiser te bezoeken en zij zou in 2020 weer naar Ghana afreizen, maar dit kon niet doorgaan in verband met een operatie en het coronavirus. Verder heeft eiser een ongehuwdverklaring overgelegd. Eiser kan niet aantonen dat zijn vader buiten beeld is en hoeft dat ook niet. Verweerder heeft onderhavige zaak met vooringenomenheid behandeld en ten onrechte geen mogelijkheid tot herstelverzuim geboden. Verweerder heeft ten onrechte afgezien van de mogelijkheid om eiser en referente simultaan te horen.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet heeft aangetoond dat hij ongehuwd is. Hierbij heeft verweerder kunnen overwegen dat eiser niet heeft aangetoond dan wel aannemelijk gemaakt dat zijn vader buiten beeld zou zijn. Eiser heeft verder niet met officiële stukken onderbouwd dat [B] familie is dan wel de juridische bevoegdheid heeft eiser te vertegenwoordigen in het kader van de ongehuwdverklaring.
6.1
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat onvoldoende is aangetoond dat tussen eiser en referente sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Verweerder heeft de overgelegde bewijsstukken onvoldoende mogen achten. Uit het gegeven dat referente blijkens de overgelegde vliegtickets van 9 januari 2016 tot 12 februari 2016 en van 1 januari 2019 tot 8 februari 2019 in Ghana is geweest, volgt niet dat referente gedurende die periodes eiser heeft bezocht. Ten aanzien van de overgelegde foto’s heeft verweerder kunnen overwegen dat deze slechts zijn gemaakt bij twee gelegenheden en dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer stukken overlegd. Het overgelegde WhatsApp overzicht van de periode van 21 december 2018 tot en met 23 augustus 2019 heeft verweerder verder onvoldoende mogen achten. Het bevat veel zakelijke berichten over het inburgeringsexamen en algemene begroetingen en niet zozeer dagelijkse bezigheden, interesses en/of persoonlijke aangelegenheden. Daarbij is het opmerkelijk dat uit het overzicht niet kan worden opgemaakt dat referente, in de periode van 1 januari 2019 tot en met 8 februari 2019, eiser daadwerkelijk heeft bezocht tijdens haar verblijf in Ghana. Verder is niet onderbouwd dat eiser en referente telefonisch contact onderhouden. Ook heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat de vragenlijst niet uitgebreid is ingevuld en eiser en referente elkaar in de periode tussen 12 februari 2016 en 1 januari 2019 niet hebben bezocht.
6.2
De rechtbank constateert dat eiser in beroep een document van MoneyGram waaruit zou blijken dat referente geld stuurt naar eiser, alsmede een vluchtschema van KLM, d.d. [datum] 2020 en een brief aangaande een geplande ziekenhuisopname, d.d. 3 juli 2019, heeft overgelegd. Zoals verweerder in zijn verweerschrift heeft kunnen opmerken, wat ook van de stukken zij, kunnen deze documenten niet afdoen aan het oordeel dat niet is gebleken van een duurzame en exclusieve relatie.
7. Ten slotte ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel verweerder onderhavige zaak met vooringenomenheid heeft behandeld en ten onrechte geen mogelijkheid tot herstelverzuim geboden. Verweerder heeft eiser voldoende gelegenheid geboden de gestelde duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en referente met stukken te onderbouwen en eiser alvorens het nemen van het primaire besluit op 16 augustus 2019 een herstelverzuimtermijn geboden.
8. Met betrekking tot de stelling van eiser dat de hoorplicht is geschonden, overweegt de rechtbank als volgt. Volgens vaste rechtspraak vormt het horen een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftenprocedure en kan daarvan slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb worden afgezien indien er, naar objectieve maatstaven bezien, op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de inhoud van het primaire besluit en wat daartegen door eiser is aangevoerd, doet een dergelijke situatie zich hier voor. Verweerder heeft derhalve kunnen afzien van horen in bezwaar.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Petersen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2021.
griffier de rechter is verhinderd te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.