ECLI:NL:RBDHA:2021:2927
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing sollicitatie militaire functie en rechtsgeldigheid van toewijzing aan derde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een adjudant-onderofficier, en de staatssecretaris van Defensie. De eiser had gesolliciteerd naar de functie van junior stafofficier CIS operaties, maar zijn sollicitatie werd afgewezen. De staatssecretaris had de vacature voor deze functie gepubliceerd zonder bevorderruimte, wat betekende dat alleen militairen in de rang van eerste luitenant konden solliciteren. Na sluiting van de vacature bleek dat geen van de kandidaten in aanmerking kwam voor de functie, waarna de staatssecretaris de functie toewijsde aan een derde, een adjudant-onderofficier, op basis van een inspanningsverplichting.
Eiser was het niet eens met de afwijzing van zijn sollicitatie en stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van de openstelling van de functie voor adjudanten. Hij verzocht de rechtbank om het bestreden besluit te vernietigen en om een voorkeurspositie bij een volgende sollicitatie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat eiser niet voldeed aan de vereiste rang voor de functie en dat de toewijzing aan de derde losstond van de sollicitatieprocedure van eiser. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.