ECLI:NL:RBDHA:2021:2923

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
SGR 20/1889
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschil over levensfase-uren en de mogelijkheid tot afstand doen van de regeling

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2021, betreft het een geschil tussen een ambtenaar (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de Regeling Levensfase-uren (LFU). Eiser had in juli 2019 een levensfase-uren startbudget toegekend gekregen, maar verzocht om afstand te doen van de LFU. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser. De zitting vond plaats op 16 maart 2021 via videoverbinding, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden.

De rechtbank overwoog dat eiser niet binnen de gestelde termijn van 15 januari tot 31 maart 2019 afstand had gedaan van de LFU. Verweerder had de medewerkers tijdig geïnformeerd over de LFU en de mogelijkheid om afstand te doen van de regeling. Eiser betwistte dat hij op de hoogte was van deze mogelijkheid, aangezien hij door ziekte niet in staat was om zijn werkmail te lezen. De rechtbank oordeelde echter dat eiser zijn werkmail had ingezien en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij door zijn ziekte niet in staat was om een afstandsverklaring in te dienen.

De rechtbank concludeerde dat verweerder geen aanleiding had hoeven zien om eiser alsnog de mogelijkheid te bieden om afstand te doen van de LFU, aangezien de regelgeving geen ruimte bood voor een dergelijke keuze na de gestelde termijn. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/1889

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. T.J.W. Stals),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Wegen).

Procesverloop

In het besluit van 1 juli 2019 (primair besluit) heeft verweerder aan eiser een levensfase-uren startbudget toegekend.
In het besluit van 4 februari 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft per videoverbinding plaatsgevonden op 16 maart 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. A.H. Bos en M.J.M. Pelgrim.

Overwegingen

1. Per 1 juli 2019 heeft verweerder de Regeling Levensfase-uren (LFU) geïntroduceerd en zijn andere regelingen zoals de Algemene Levensloopbijdrage vervallen. Een afgebakende groep medewerkers, waaronder eiser, konden in plaats van de LFU hun aanspraken behouden op de oude regelingen. Hiervoor diende de medewerker tussen 15 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 een afstandsverklaring in te dienen waarin wordt afgezien van de LFU zodat de oude aanspraken blijven bestaan. Partijen zijn het er over eens dat eiser niet voor 1 april 2019 afstand heeft gedaan van de LFU.
2. Met het bestreden besluit stelt verweerder zich op het standpunt dat de regelgeving in beginsel geen mogelijkheid geeft om eiser alsnog in staat te stellen om af te zien van de LFU. De regelgeving geeft uitsluitend de mogelijkheid om te kiezen binnen de vastgestelde termijn. Verder stelt verweerder dat hij de mogelijkheid tot het doen van afstand van de LFU aan alle medewerkers uitgebreid heeft gecommuniceerd, door middel van berichten op intranet en e-mails. De omstandigheid dat de teamchef van eiser geen contact met hem heeft opgenomen – aan alle teamchefs is verzocht contact op te nemen met de in hun team afwezige collega’s zodat de keuze mondeling kon worden doorgegeven – maakt volgens verweerder niet dat het besluit onzorgvuldig is. Tevens is volgens verweerder gebleken dat eiser zijn werkmail gedurende de periode waarin hij kon afzien van de LFU heeft gelezen en daarmee herinnering voor het doen van afstand heeft gezien. Verweerder handhaaft het besluit om eiser een levensfase-uren startbudget toe te kennen.
3. Eiser is het niet eens dat hij onder de LFU valt, nu hij geen keuze heeft kunnen maken. Hij heeft als gevolg van langdurige uitval wegens ziekte vanaf 14 januari 2019 geen kennis genomen van berichtgeving over de keuzemogelijkheid. Gedurende zijn ziekte heeft eiser op advies van de bedrijfsarts zijn werkmail niet gelezen. Hij is, in tegenstelling tot collega’s, niet gedurende zijn afwezigheid op de hoogte gesteld van het uiterlijke keuzemoment. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende zorgvuldig genomen. Vervolgens betwist eiser dat de regelgeving geen mogelijkheid biedt om ook na 1 april 2019 een keuze kenbaar te maken.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1
Eiser heeft niet binnen de daarvoor gegeven termijn kenbaar gemaakt afstand te doen van de LFU. De rechtbank is van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om eiser alsnog te laten afzien van de LFU. Verweerder heeft alle medewerkers in oktober 2018 geïnformeerd over de LFU en de mogelijkheid om ervoor te kiezen de oude aanspraak te behouden. Eiser was hierdoor op de hoogte van de aankomende verandering. Verweerder heeft vervolgens mogen overwegen dat eiser, die vanaf 3 januari 2019 100% ziek thuis was, zijn werkmail in de maand januari heeft ingezien en de herinneringsmails heeft moeten zien. Ongeacht dat eiser is geadviseerd niet zijn werkmails te lezen, heeft hij zijn werkmails ingezien. Eiser heeft niet met bijvoorbeeld een medische rapportage aannemelijk gemaakt dat hij als gevolg van zijn ziekte zijn werkmail niet kon begrijpen dan wel dat eiser niet in staat was om een afstandsverklaring in te dienen. Niet onbegrijpelijk of onzorgvuldig is dat zijn teamchef eiser niet persoonlijk heeft gewezen op het keuzemoment omdat zijn teamchef ermee bekend was dat eiser zijn werkmail las.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat in de LFU geen hardheidsclausule is opgenomen en overweegt dat voor een eventuele belangenafweging geen plaats is. De regelgeving geeft ook geen keuze zoals eiser heeft betoogd, maar een gegeven termijn waarbinnen kan worden afgezien van de LFU. Het niet afstand doen van de LFU voor 1 april 2019 heeft als gevolg dat de LFU wordt toegepast op eiser.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. G.A. Verhoeven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.