Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Turkse nationaliteit houder, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het doel om als zelfstandige te werken. De aanvraag werd door de Staatssecretaris afgewezen op 17 februari 2020, en het bezwaar daartegen werd op 26 maart 2020 ongegrond verklaard. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij stelde dat de overgelegde stukken niet goed waren beoordeeld en dat hij recht had op vrijstelling van het mvv-vereiste op basis van het Aanvullend Protocol.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning als zelfstandige, omdat hij niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en zijn ondernemingsplan niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank oordeelde dat de door eiser overgelegde stukken, waaronder een ondernemingsplan, niet voldeden aan de eisen die gesteld worden aan een aanvraag voor een verblijfsvergunning. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om de aanvraag goed te keuren.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de gronden die hij in beroep aanvoerde, herhalingen waren van eerder ingediende bezwaren. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd had gereageerd op de bezwaren van eiser en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 februari 2021, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.