ECLI:NL:RBDHA:2021:285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser betwistte dat Tunesië een veilig land van herkomst is, omdat hij bij terugkeer een langdurige detentie zou ondergaan in verband met een commuun delict. Hij voerde aan dat de slechte detentieomstandigheden in Tunesië niet waren meegenomen in de herbeoordeling van het land in 2020. De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag van de eiser kennelijk ongegrond was en dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de aanvraag terecht had afgewezen op basis van de geldende wetgeving, waarbij de identiteit en herkomst van de eiser als geloofwaardig werden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn persoonlijke omstandigheden afwijken van de algemene situatie in Tunesië, die als veilig wordt beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.