ECLI:NL:RBDHA:2021:2802
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2021 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 15 maart 2021. De cliënt, geboren in 1944 in Suriname, verblijft in een accommodatie en heeft een advocaat, mr. J.C. Herweijer, ingeschakeld. De rechtbank heeft de beschikking afgewezen, omdat niet voldaan is aan de criteria voor voortzetting van de inbewaringstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling is de cliënt, bijgestaan door haar partner en de specialist ouderengeneeskunde, gehoord. De specialist heeft aangegeven dat de toestand van de cliënt is verbeterd en dat er geen noodzaak meer is voor voortzetting van de inbewaringstelling. De advocaat heeft het standpunt ingenomen dat een langer verblijf niet gerechtvaardigd is, gezien de verbeterde situatie van de cliënt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanvankelijk sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar dat de situatie van de cliënt inmiddels is veranderd. De specialist heeft aangegeven dat de cliënt goed georiënteerd is en bereid is om mee te werken aan noodzakelijke begeleiding en zorg. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling moet worden afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.