4.3De beoordeling van de tenlasteleggingen.
Tenlastelegging 1
Aangever [slachtoffer 1] had een afspraak met [medeverdachte 1]Hij had haar ongeveer een week of anderhalf geleden ontmoet. Toen hij met haar op een bankje zat kwamen er twee jongens aan. [medeverdachte 1] liep weg en de jongens kwamen op hem af. Een ervan liet een mes zien dat in zijn broeksband zat. Hij werd op zijn gezicht geslagen en viel op de grond. Daarna werd hij door hen beiden geschopt op zijn bovenlichaam en zijn hoofd. Er kwam een derde jongen bij en die begon hem ook te schoppen. Hij werd door hem geraakt in zijn nek en op zijn hoofd. Alle jongens pakten vervolgens spullen van hem af, te weten een riem, een ring, een paar schoenen, een horloge, een koptelefoon en een tas met inhoud (portemonnee, zonnebril, fles parfum, hoofdtelefoon, paspoort en bankpas). Er is ‘spullen afdoen’ gezegd.
Aangever heeft verklaard dat hij pijn aan zijn borstkas, in zijn middenrif had waardoor hij heel moeilijk kon ademen, en ook pijn aan zijn hoofd, voor en achter.
[verbalisant 2] constateerde dat aangever zichtbaar rode vlekken aan de linkerzijde en aan de rechterzijde van zijn borstkas had, dat hij vermoedelijk een schoenafdruk op de rechter voorzijde van zijn hoofd had, een zwelling rond zijn rechter wenkbrauw, een dikke linker wenkbrauw, een zwelling ter hoogte van zijn linker slaap, een dikke neus ter hoogte van de neusbrug, rode vlekken en bulten in zijn nek en schaafwonden aan zijn rechter elleboog had.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij een afspraak met aangever heeft gemaakt, omdat ze dat hadden bedacht omdat [medeverdachte 3] had gezien dat die jongen geld had. Zij heeft die jongen gelokt, maar ze dacht dat ze gewoon zijn geld zouden vragen en klaar, niet al dat geweld.In haar tweede verhoor op 11 september 2019 heeft zij verklaard dat ze de vorige keer niet helemaal de waarheid had gezegd, omdat ze alles op [medeverdachte 3] had gegooid, maar dat het om een groepsgesprek ging. [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] als eerste kwamen aanlopen en dat er even later nog iemand kwam aanlopen.
Zij heeft verder verklaard dat de politie zijn werk goed heeft gedaan, omdat iedereen is opgepakt. Verder verklaarde zij dat [medeverdachte 3] en [verdachte] al wel genoeg hebben gezegd en zelf wel kunnen vertellen of zij aan haar hebben gevraagd om de afspraak door te laten gaan en zij raadde de politie aan naar hun schoenafdruk kijken. Op de uitdrukkelijke vraag van de verbalisant hoe [medeverdachte 1] wist dat de verdachte de derde jongen was, nu deze jongen in het zwart gekleed was en een bivakmuts droeg, antwoordde zij ‘één + één = toch twee’. Zij verklaarde voorts dat zij de verdachte niet heeft herkend, maar de verdachte ook bij het plan betrokken was en er geen andere mensen waren betrokken dan hun drie.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] en [verdachte] op de kamer hebben gesmoeld over het gebeuren en dat de jongens die op camerabeelden staan bij Jeugdformaat kunnen bevestigen dat hij de jongen niet heeft aangeraakt.Later heeft hij verklaard dat hij samen was met [medeverdachte 3] en [verdachte] en dat er werd gevochten met een jongen waar [medeverdachte 1] mee was. [verdachte] kwam er later bij. Die jongen gooide zijn tas in de bosjes en [medeverdachte 2] heeft die tas gepakt.
De overige spullen die zijn weggenomen hebben [medeverdachte 3] en de verdachte bij [medeverdachte 2] gebracht en deze spullen zijn de volgende ochtend vroeg weer bij hem opgehaald. Het waren een paar schoenen en een tasje met wat losse dingen. De buit werd verdeeld.
Hij had zelf de tas, het parfum en de zonnebril van aangever, [medeverdachte 3] had de schoenen en de riem en de verdachte het horloge. [medeverdachte 1] had het Buddha to Buddha armbandje. Volgens [medeverdachte 2] staat abusievelijk in de aangifte dat dit een ring was.
De verdachte heeft bij de politie, bij de rechter-commissaris en ter zitting ontkend iets met de beroving op 25 augustus 2019 te maken te hebben gehad.
De verdachte heeft ter zitting wel verklaard dat hij [verdachte] wordt genoemd en dat hij
[medeverdachte 3] noemde, omdat hij een contactverbod met hem had. Hij wilde met de mooie spullen die [medeverdachte 2] had, waaronder een zonnebril, een riem en een Gucci horloge, een filmpje maken.
Zoals hierboven overwogen zal de rechtbank de bewijsmiddelen die voortvloeien uit de inbeslagname en het doorzoeken van de telefoon van de verdachte niet voor het bewijs gebruiken. De rechtbank maakt uit de aangifte op dat er, naast medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] een derde persoon bij de diefstal met geweld betrokken was die wat later aankwam en de aangever ook heeft geschopt in zijn nek en op zijn hoofd. De rechtbank acht gelet op voormelde verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze persoon is geweest. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen te twijfelen. Gelet op deze verklaringen is de rechtbank voorts van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Er was sprake van een plan, dit plan is uitgevoerd en vervolgens is de buit verdeeld. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Tenlastelegging 2
Feiten 1 en 2
Er kan worden volstaan met de hieronder vermelde opgaven van bewijsmiddelen, omdat de verdachte deze feiten heeft bekend. De verdachte heeft na die verklaring geen andere verklaringen afgelegd die daarmee strijdig zijn. Ook heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De bewijsmiddelen houden in:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter zitting van 4 maart 2021;
- het proces-verbaal van aanhouding van de [verdachte] , d.d. 20 maart 2019, opgenomen in het proces-verbaal PL1500-2019074453-3 (p. 8-9);
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 maart 2019, opgenomen in het proces-verbaal PL1500-2019074453-6 (p. 5-6);
- het proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, d.d. 20 maart 2019, opgenomen in het proces-verbaal 2019074453, WME nr. 157/219 (p. 35-36);
- het proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, d.d. 20 maart 2019, opgenomen in het proces-verbaal 2019074453, WME nr. 158/219 (p. 37-38).
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit op 20 maart 2019 in
Den Haag.
Feit 3
Op 10 mei 2019 was [slachtoffer 2] bij de McDonalds op het Spui in Den Haag. Hij was samen met een vriendin van hem, [getuige 2] . Daar zag hij twee jongens die hem eerder hadden beroofd en beschoten. Een van de jongens, [verdachte]
, gebaarde naar hem ’snijbewegingen met zijn vingers over zijn keel’. Hij liep naar de tramtunnel, maar de jongens liepen hem constant achterna en bleven snijbewegingen maken. Aangever belde vervolgens 112.
Meer specifiek verklaarde aangever dat hij [verdachte] een gebaar zag maken van: je kan mij niks maken, en dat [verdachte] daarna een gebaar met zijn vinger langs zijn keel maakte. [verdachte] wreef ook in zijn handen en deed of hij aangever zou schieten. Hij keek aangever hierbij aan.
[getuige 1]en [getuige 2]verklaarden ook allebei dat een jongen met zijn hand een vinger langs zijn keel haalde alsof hij aangever wilde doden. [getuige 1] verklaarde dat de jongen dit meerdere malen deed en [getuige 2] verklaarde dat de jongen ook een schietbeweging maakte met twee vingers naar voren. De jongen keek aangever aan.
[getuige 2] wilde direct naar huis.
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij wel een keer een snijdende beweging langs zijn keel heeft gemaakt, maar dat dit niet tegen aangever was bedoeld.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij wel een snijdende beweging langs zijn keel heeft gemaakt, maar dat dit als grapje was bedoeld. Aangever was hem aan het uitdagen, maar hij wilde aangever niets aan doen.
Gelet op de verklaring van [slachtoffer 2] , voornoemde verklaringen van de [getuige 1] en [getuige 2] , en ook de verklaring van de verdachte bij de rechter-commissaris en ter zitting, in onderlinge samenhang bezien, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachte met een vinger snijdende bewegingen langs zijn keel heeft gemaakt richting aangever en ook dat hij een schietgebaar met zijn hand heeft gemaakt.
Ook is de rechtbank van oordeel dat bij aangever hierdoor de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of mishandeld zou kunnen worden. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte en de andere jongen geruime tijd aangever achtervolgden en dat de verdachte daarbij zijn bedreiging herhaalde. De bedreiging was dusdanig dat [getuige 2] direct naar huis wilde en aangever 112 heeft gebeld. Dat de situatie op 10 mei 2019 mogelijk gekleurd was door wat er twee weken eerder was gebeurd, maakt de angst van aangever niet anders. De rechtbank acht feit 3 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Tenlastelegging 3
Volgens de aangifte van [slachtoffer 3] ) is hij op vrijdag 15 maart 2019 omstreeks 14.50 uur gaan fitnessen in sportschool Fit for Free aan de [adres 3] te Den Haag. Hij heeft zijn jas daar opgehangen in de voor iedereen toegankelijke garderobe en omstreeks 15.15 uur was de jas weg. In die jas zaten ook zijn Volkswagen autosleutels, zijn rijbewijs, ongeveer € 60,00 contant geld en twee bankpassen (een ING bankpas en een bankpas van de ABN AMRO). Kort daarna bemerkte hij via de bankapplicatie op zijn telefoon dat er kennelijk ongeautoriseerd contactloos was betaald met de beide bankpassen op verschillende locaties in Den Haag.
Van de ING rekening was afgeschreven:
om 15.01 uur: € 1,00 bij een BP tankstation;
om 15.17 uur en om 15.19 uur: respectievelijk € 20,00 en € 15,00 bij betaalautomaten; en
om 15.20 uur € 10,00 bij supermarkt Mikros.
Van de ABN AMRO rekening was afgeschreven:
om 14.53 uur: € 22,35 bij een Shell tankstation;
om 15.02 uur: € 1,00 bij een BP tankstation;
om 15.18 uur en om 15.22 uur tweemaal € 7,00 bij supermarkt Mikros; en
om 15.23 uur € 10,00 bij een betaalautomaat.
Vervolgens heeft aangever de pinlocaties die bekend waren bezocht en er bleken bij de BP, Shell en Mikros camerabeelden beschikbaar te zijn.
Op de camerabeelden van het Shell tankstation op de Sportlaan 1 in Den Haag van 15 maart 2019 zag verbalisant om 14.51 uur een man de entree van de Shell winkel betreden en hij herkende deze man als [medeverdachte 4] , die hij eerder als verdachte in een andere zaak had gehoord. Verbalisant zag dat [medeverdachte 4] een blikje fris uit het schap pakte en het blikje aanbood bij de kassier om 14.52 uur. Hij zag dat het pasje wit en groen van kleur was, zoals die van de ABN AMRO.
Vervolgens zag hij dat [medeverdachte 4] het blikje afrekende en kennelijk de kassier verzocht had om € 20,00 bij te mogen pinnen, want na de betaling overhandigde de kassier [medeverdachte 4] twee coupures van elk € 10,00. Verbalisant heeft verder gerelateerd dat hem ambtshalve bekend was dat in de aangifte van [slachtoffer 3] ongeautoriseerd contactloos een bedrag van
€ 22,35 is gepind bij de betreffende Shell winkel op 15 maart 2019 omstreeks 15.53 uur.
Op de camerabeelden van het BP tankstation aan de Statenlaan 158 in Den Haag van
15 maart 2019 zag verbalisant om 15.04 uur twee mannen de winkel betreden. De camerabeelden liepen wat betreft het tijdstip twee minuten voor op het werkelijke tijdstip. De eerste man op de beelden herkende hij direct als [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] betrad de winkel met de tweede man. De tweede man heeft een snickers uit het schap gehaald, waarna hij in de rij van de kassa is gaan staan. [medeverdachte 4] heeft een zakje malthesers gepakt, waarna hij achter de tweede man in de rij is aangesloten. Verbalisant zag vervolgens dat de tweede man om 15.04 uur de snickers aanbood bij de kassier en een oranje pinpas, zoals die van de ING-bank, langs de betaalautomaat haalde. Hierna heeft [medeverdachte 4] de malthesers ter betaling aangeboden en contactloos betaald met een pinpas.
Verbalisant heeft verder gerelateerd dat hem ambtshalve bekend was dat in de aangifte van [slachtoffer 3] op 15 maart 2019 omstreeks 15.02 uur twee keer ongeautoriseerd contactloos een bedrag van telkens € 1,00 is gepind bij de betreffende BP winkel, een keer vanaf een ING rekening en een keer vanaf een ABN rekening. Ook is hem door het winkelpersoneel verteld dat zowel de snickers als de malthesers elk € 1,00 kostten.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 15 maart 2019 met iemand van zijn groep bij Jeugdformaat, genaamd [medeverdachte 5] en een vriend van [medeverdachte 5] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] ) bij de Fit for Free op de hoek van de Houtrustweg met de Laan van Poot is geweest. Toen hij aan de apparaten bezig was gingen [medeverdachte 5] en zijn vriend ineens weg. De verdachte heeft snel zijn training afgemaakt en zijn jas uit de garderobe gepakt, want [medeverdachte 5] had zijn sporttas al meegenomen. Hij kwam [medeverdachte 5] en zijn vriend buiten weer tegen en heeft toen [medeverdachte 5] geld gevraagd om snickers te kopen, waarop [medeverdachte 5] hem een ING pasje heeft gegeven. Met dat pasje heeft de verdachte contactloos € 1,00 betaald bij het BP tankstation op de Statenlaan. [medeverdachte 5] zelf had daar ook iets gekocht.
Hierna zijn ze met z’n drieën met de tram naar de supermarkt Mikros gegaan, waar hij voor [medeverdachte 5] met die ING-pas 3 keer sigaretten heeft gehaald. [medeverdachte 5] wilde dat niet zelf doen omdat hij er jong uitziet.
Bij de coffeeshop Sympathy heeft de verdachte geprobeerd wat te kopen van de € 20,00 die [medeverdachte 5] had bijgepind bij de Shell.
Achteraf had de verdachte het idee gebruikt te zijn om die dingen te halen voor die gasten. Hij voelde zich door [medeverdachte 5] een beetje onder druk gezet. De Volkswagensleutel die in de kamer van de verdachte is gevonden heeft hij buiten op de stoep bij Fit for Free aangetroffen vóór die bocht richting Shell.
De verdachte heeft ontkend dat hij de jas met inhoud uit de garderobe van de Fit for Free heeft gestolen. De verdachte wist niets van deze diefstal en wist ook niet dat de pinpas die hij van [medeverdachte 5] had gekregen gestolen was.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstal van de jas met daarin onder meer die twee bankpassen in de Fit for Free in vereniging met zijn medeverdachten heeft gepleegd. De verdachte heeft van meet af aan verklaard dat medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] eerder weg waren gegaan tijdens het fitnessen en dat hij nog achter bleef. Op dat moment hadden de medeverdachten de gelegenheid voor deze diefstal. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook vrij van feit 1 primair.
De rechtbank is wel van oordeel dat de verdachte door de wijze waarop er van de pinpassen gebruik werd gemaakt, namelijk op drie verschillende locaties binnen korte tijd meerdere keren contactloos betalen van kleine bedragen met dezelfde twee pinpassen, bij de verdachte een belletje had moeten gaan rinkelen waardoor de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de pinpassen gestolen waren. De rechtbank acht het medeplegen van schuldheling, feit 1 subsidiair, daarom wettig en overtuigend bewezen.
Nu de verdachte samen met zijn twee medeverdachten onder verdachte omstandigheden contactloos heeft gepind met twee bankpassen (van de ING en ABN AMRO bank) die kort daarvoor door zijn medeverdachten waren gestolen, staat naar het oordeel van de rechtbank ook het oogmerk om dit geld weg te nemen vast. De rechtbank acht daarom ook feit 2, het medeplegen van het diverse keren contactloos betalen met die bankpassen op verschillende locaties, zijnde diefstal met een valse sleutel, wettig en overtuigend bewezen.