Op 18 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) voor een verzoekster, geboren in 1978 in Suriname. De verzoekster had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP, waarbij zij een beroep deed op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 11 maart 2021 werd vastgesteld dat de verzoekster te goeder trouw was bij het ontstaan van haar schulden, ondanks dat er een vordering van de Sociale Dienst was ontstaan door een misverstand over het aanleveren van gegevens na haar terugkeer naar Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster, gezien haar omstandigheden, niet te zwaar aangesproken moest worden op het ontstaan van deze vordering. De rechtbank heeft de verzoekster toegelaten tot de WSNP, mits zij zich houdt aan de verplichtingen die voortvloeien uit deze regeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. H.J. van Harten, rechter, in aanwezigheid van de griffier B.A.H. van der Ven LL.B.