ECLI:NL:RBDHA:2021:2767

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
C/09/21/46 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling met toepassing van de hardheidsclausule

Op 18 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) voor een verzoekster, geboren in 1978 in Suriname. De verzoekster had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP, waarbij zij een beroep deed op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 11 maart 2021 werd vastgesteld dat de verzoekster te goeder trouw was bij het ontstaan van haar schulden, ondanks dat er een vordering van de Sociale Dienst was ontstaan door een misverstand over het aanleveren van gegevens na haar terugkeer naar Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster, gezien haar omstandigheden, niet te zwaar aangesproken moest worden op het ontstaan van deze vordering. De rechtbank heeft de verzoekster toegelaten tot de WSNP, mits zij zich houdt aan de verplichtingen die voortvloeien uit deze regeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. H.J. van Harten, rechter, in aanwezigheid van de griffier B.A.H. van der Ven LL.B.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/21/46 R
Vonnis van 18 maart 2021
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode en woonplaats],
verzoekster.

1.De beslissing

- De rechtbank spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit over:
[verzoekster]
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres, postcode en woonplaats].
- De rechtbank stelt vast dat alle gelegde beslagen komen te vervallen.
- De rechtbank benoemt tot rechter-commissaris: mr. H.J. van Harten,
en tot bewindvoerder: mr. P.A. Loeff (Advocatenkantoor Loeff),
Postbus 9
3330 AA Zwijndrecht;
- De rechtbank draagt de bewindvoerder op om de komende dertien maanden de post van verzoekster in te zien.
  • De rechtbank bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
  • zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
  • als er genoeg geld op de boedelrekening staat.

2.Procesverloop

- De verzoekster heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
- De verzoekster is uitgenodigd voor de zitting op 11 maart 2021. Bij die uitnodiging heeft verzoekster ook het WSNP-informatieboekje gekregen.
  • Op de zitting zijn verschenen:
  • verzoekster;
- [X] (Gemeente Den Haag).

3.Beoordeling van het verzoek

3.1.
De verzoekster kan alleen in de WSNP komen als verzoekster te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van de schulden. De rechtbank kijkt hierbij vooral naar schulden die in de afgelopen vijf jaar zijn ontstaan. Tijdens de zitting heeft verzoekster een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 Fw met betrekking tot de vordering van IGSD. Daarbij gaat het om de terugvordering van een uitkering door de Sociale Dienst, die op 9 mei 2016 is ontstaan.
3.2.
Tijdens de zitting heeft verzoekster hierover verklaard dat de vordering is ontstaan nadat zij uit Suriname is teruggekeerd naar Nederland. Verzoekster heeft toen in Drenthe gewoond en heeft daar een uitkering aangevraagd, waarbij iets mis is gegaan. Volgens de Sociale Dienst heeft verzoekster nagelaten de gegevens van de rekeningen in Suriname te vermelden. Hierop heeft de Sociale Dienst de uitkering teruggevorderd. Verzoekster heeft verklaard dat zij er niet van op de hoogte was dat zij deze gegevens had moeten aanleveren, daarbij heeft zij op de zitting aangegeven dat de bewuste rekeningen leeg waren, zij op dat moment geen geld had en de gegevens over de rekeningen niet met de post vanuit Suriname op haar tijdelijke woonadres in Nederland zijn aangekomen. Zij zou het nu anders hebben gedaan. [X] heeft op de zitting verklaard dat er inmiddels een gedragsverandering is bij verzoekster. Verzoekster was onwetend na haar terugkeer in Nederland. Als gevolg daarvan is er een boete opgelegd op grond van het geldende beleid van IGSD. Verzoekster weet inmiddels aan welke rechten en plichten zij moet voldoen en stelt zich coöperatief en verantwoordelijk op.
3.3.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ontstaan van de vordering van de Sociale Dienst weliswaar niet geheel te goeder trouw is ontstaan, maar dat dit verzoekster gezien de omstandigheden waarin zij verkeerde niet te zwaar moet worden aangerekend. Daarnaast gaat de rechtbank, op grond van de verklaring van verzoekster en van de schuldhulpverlener, er tevens van uit dat de situatie inmiddels is gestabiliseerd en verzoekster in staat zal zijn de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen na te komen. Dit leidt er toe dat de rechtbank met toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet het verzoek zal toewijzen.
3.4.
De verzoekster voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
3.5.
De verzoekster moet zich houden aan alle verplichtingen van de WSNP, alleen dan kan de WSNP eindigen met de zogenoemde “schone lei”. De verplichtingen staan in het WSNP-informatieboekje.
Deze beslissing is genomen door mr. H.J. van Harten, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2021 in tegenwoordigheid van B.A.H. van der Ven LL.B, griffier.