ECLI:NL:RBDHA:2021:2724
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van de Meststoffenwet
Op 10 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een onderneming uit het Verenigd Koninkrijk en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een bestuurlijke boete die aan de onderneming was opgelegd wegens overtreding van de Meststoffenwet. In het primaire besluit van 5 april 2019 werd een boete van € 2.565,- opgelegd. De onderneming ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 24 juni 2019. Hierop heeft de onderneming beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 maart 2021, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de opgelegde boete te hoog was en dat deze verlaagd moest worden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de boete vastgesteld op € 540,-. Tevens is bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. De rechtbank heeft de minister opgedragen het betaalde griffierecht van € 345,- aan de onderneming te vergoeden en de proceskosten tot een bedrag van € 1.602,- te vergoeden.
De rechtbank heeft overwogen dat niet in geschil is dat de onderneming de Meststoffenwet heeft overtreden en dat de minister bevoegd was om een boete op te leggen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Indien een van de partijen het niet eens is met de uitspraak, kan er binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.