Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 maart 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder
[derde-partij]te [woonplaats] , vergunninghouder
Rechtbank Den Haag
Op 16 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een omgevingsvergunning. Eiser, een inwoner van Leiden, heeft beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van Leiden, dat de vergunning heeft verleend voor een hostel. De rechtbank verwijst naar een eerdere tussenuitspraak van 29 juli 2020, waarin het college de gelegenheid kreeg om een gebrek in het besluit te herstellen. Dit gebrek betrof de noodzaak van een akoestisch onderzoek om de geluidbelasting van het hostel te beoordelen.
In de tussenuitspraak werd het college opgedragen om inzichtelijk te maken wat de gevolgen van het hostel zijn voor het woon- en leefklimaat. Het college heeft hierop gereageerd met een nadere motivering en een akoestisch rapport van AV-Consulting B.V. dat concludeert dat de geluidbelasting voldoet aan de eisen voor een goed woon- en leefklimaat. Eiser betwist de zorgvuldigheid van het onderzoek en de representativiteit van het gehanteerde 'worst case-scenario'.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat het akoestisch rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De rechtbank oordeelt dat de geluidbelasting van het hostel, zoals beschreven in het rapport, niet leidt tot onaanvaardbare hinder voor de omwonenden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen daarvan in stand, omdat het gebrek is hersteld. Eiser krijgt het griffierecht vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 1.335,-.