ECLI:NL:RBDHA:2021:2670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
C/09/607666 / FA RK 21-1133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Den Haag was opgelegd op 29 januari 2021. Betrokkene, geboren in 2003 in Bulgarije en thans verblijvende in een psychiatrische accommodatie, heeft op 16 februari 2021 beroep ingesteld tegen deze maatregel, naar aanleiding van een verzoekschrift dat was ingediend op basis van artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet is gehoord voordat de crisismaatregel werd opgelegd, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. De burgemeester had moeten zorgen voor een zorgvuldige hoorplicht, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester onvoldoende inspanningen heeft geleverd om betrokkene te horen, en dat het hoorverslag te summier was om aan de wettelijke eisen te voldoen. Hierdoor werd het beroep gegrond verklaard.

Daarnaast heeft betrokkene schadevergoeding gevraagd, die door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat betrokkene recht had op schadevergoeding van € 100,-, omdat hij niet was gebeld voor het horen en daardoor nadeel had ondervonden. De rechtbank heeft de gemeente Den Haag veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding. De beslissing is op 15 maart 2021 telefonisch medegedeeld aan de partijen, en de schriftelijke uitwerking is op 18 maart 2021 vastgesteld. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open, en tegen de beslissing tot toekenning van schadevergoeding staat het rechtsmiddel van hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/607666 / FA RK 21-1133
Datum behandeling: 12 maart 2021

Beroep tegen een crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 16 februari 2021 ingediend beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] (Bulgarije),
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. C.E. Stassen-Buijs te Amsterdam.

Procesverloop

Bij verzoekschrift heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente ‘s-Gravenhage op 29 januari 2021 jegens hem opgelegde crisismaatregel.
Naast het verzoekschrift zijn de volgende documenten ontvangen:
- een beslissing van de burgemeester houdende het opleggen van de crisismaatregel van 29 januari 2021;
  • een op 29 januari 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater 2] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
  • een episodejournaal;
  • een verweerschrift van de gemeente Den Haag, ontvangen op 26 februari 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 maart 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig via Skype gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [psychiater 1]
- mevrouw [senior juridisch adviseur] van Gemeente Den Haag;
- mevrouw N. Stoianova, beëdigd tolk in de Bulgaarse taal.

Verzoek en verweer

1.1
De betrokkene heeft het verzoek als volgt toegelicht. Het telefoonnummer dat is ingevuld in de episodejournaal is niet van betrokkene, maar van zijn vader. Betrokkene was zelf destijds niet in het bezit van een telefoon.
1.2
De advocaat heeft het verzoek als volgt toegelicht. Het is duidelijk dat betrokkene niet de gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen. Hij is niet gehoord. Het is voldoende aannemelijk geworden, gelet op het feit dat er slecht één minuut belpogingen zijn ondernomen, dat de hoorplicht is geschaad. Ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding heeft de advocaat naar voren gebracht dat betrokkene wel degelijk schade heeft geleden omdat hij in spanning verkeerde en niet wist wat er aan de hand was. Betrokkene was eerder naar huis gestuurd (met ontslag gegaan) en nu werd hij weer heropgenomen.
1.3
Namens de burgemeester heeft mevrouw [senior juridisch adviseur] het volgende naar voren gebracht. De burgemeester moet snel handelen in dergelijke situaties. Door het hoorverslag is duidelijk naar voren gekomen dat er meerdere pogingen zijn gedaan om betrokkene te horen. In dergelijke crisissituaties is het zo dat betrokkene niet altijd telefonisch bereikbaar is. Ten aanzien van de schadevergoeding verwijst mevrouw [senior juridisch adviseur] naar de eerdere crisismaatregelen die betrokkene heeft gehad waardoor hij wist wat hem te wachten stond. De gemeente acht een schadevergoeding dan ook niet aan de orde.
1.4
De psychiater heeft het volgende aangevoerd. Betrokkene is onder de vorige crisismaatregel met ontslag gegaan. Omdat het niet goed ging is hij naar [verblijfplaats] gebracht op 28 januari 2021 en toen was die crisismaatregel nog één dag geldig. De aanvraag voor de huidige crisismaatregel is gedaan terwijl betrokkene dus reeds in de accommodatie verbleef.

Beoordeling

2.1
Op grond van artikel 7:6 lid 1 Wvggz kan betrokkene door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel.
2.2.
Op 29 januari 2021 is door de burgemeester een crisismaatregel genomen ten aanzien van betrokkene. Betrokkene heeft op 16 februari 2021 beroep ingesteld tegen deze crisismaatregel. Het beroep is derhalve tijdig ingesteld.
2.3.
De officier van justitie heeft op 01 februari 2021 de rechtbank verzocht om een voortzetting van de crisismaatregel. Dit verzoek is op 04 februari 2021 toegewezen. Uit de overgelegde stukken ter zitting van 04 februari is gebleken dat er op 29 januari 2021 sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en een ernstig vermoeden dat dit nadeel werd veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis van betrokkene. Eveneens is gebleken dat het ernstig nadeel enkel door een crisismaatregel kon worden weggenomen, en dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.
2.4.
Rechtmatigheid van de crisismaatregel
2.4.1.
Tussen partijen staat vast dat betrokkene op 29 januari 2021 niet is gehoord door de medewerker van de door de burgemeester ingeschakelde hoorservice. Zonder betrokkene te horen heeft de burgemeester het besluit tot afgifte van de crisismaatregel genomen.
2.4.2.
In het episodejournaal is een telefoonnummer vermeld, dat volgens betrokkene niet aan hem toebehoort. Betrokkene heeft op de zitting verklaard dat dit het telefoonnummer van zijn vader is, zelf had hij op dat moment geen telefoon.
2.4.3.
Betrokkene was onder de nog lopende voortgezette crisismaatregel op 28 januari 2021 heropgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis, op 29 januari bevond hij zich daar nog steeds, toen een nieuwe crisismaatregel werd aangevraagd en betrokkene gehoord diende te worden door of in opdracht van de burgemeester.
2.4.4.
Het episodejournaal vermeldt om 12.38 uur dat de accommodatie [verblijfplaats] de gekozen zorgaanbieder is. Voorts vermeldt het journaal dat betrokkene in staat is gehoord te worden en dit niet expliciet geweigerd heeft. Voorts vermeldt het episodejournaal dat om 12:45 uur de Nationale Hoorservice het hoorverslag invoert, om 12.46 uur bewerkt en afrondt. Uit het hoorverslag blijkt niet naar welk telefoonnummer is gebeld. Ook blijkt niet in welke tijdspanne getracht is betrokkene telefonisch te bereiken, noch hoe vaak dit geprobeerd is. Evenmin blijkt uit het verslag dat getracht is via het telefoonnummer van het psychiatrisch ziekenhuis contact met betrokkene te krijgen. Dit wekt de indruk dat gedurende slechts zeer korte tijd (tussen 12.45 en 12.46 uur) de medewerker van de Nationale Hoorservice zich heeft ingespannen om telefonisch contact met betrokkene te krijgen.
2.4.5.
In literatuur en jurisprudentie [1] is de vraag naar de wijze van invulling van de hoorplicht van de burgemeester, vastgelegd in art. 7:1 lid 3, aanhef en onder b Wvggz, aan de orde geweest. De burgemeester dient, zo mogelijk, betrokkene in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord, voordat hij de crisismaatregel neemt. De burgemeester dient moeite te doen om betrokkene te horen. Vindt het horen niet plaats, dan dient de burgemeester te kunnen motiveren waarom niet en dient dat met redenen omkleed te worden.
Keurentjes vermeldt in zijn annotatie dat van degene, die het horen namens de burgemeester uitvoert, op die taak berekend moet zijn. Naast het hebben van een hbo- of universitair niveau is enkele jaren ervaring in de zorg, een groot empathisch vermogen, een professionele houding en geduld vereist. De verplichting tot het horen van betrokkene door of namens de burgemeester vloeit voort uit het EVRM en het arrest van het Europese Hof Stanev v Bulgarije [2] . Het horen maakt partijen nog meer bewust van de ingrijpendheid van de interventie, aldus Keurentjes.
2.4.6.
Ter zitting is namens de burgemeester aangevoerd dat het nemen van de crisismaatregel niet kon worden uitgesteld, er was sprake van tijdsdruk. Daarvan is evenwel onvoldoende gebleken, nu betrokkene zich al vanaf 28 januari jl. onder een nog lopende voortzetting crisismaatregel in het psychiatrisch ziekenhuis bevond en het rond het middaguur was, waarop het proberen te horen plaatsvond. Er vanuit gaande dat de medewerker van de Nationale Hoorservice het telefoonnummer heeft gebruikt dat in het episodejournaal wordt vermeld, mag verwacht worden dat bij geen gehoor of contact met een persoon, niet zijnde betrokkene, de medewerker het opnemende psychiatrisch ziekenhuis belt en vraagt aan de medewerkers van de afdeling, vermeld in het episodejournaal, of betrokkene zich daar bevindt en of deze telefonisch gehoord kan worden via dit telefoonnummer.
Van de burgemeester mag verwacht worden dat hij er voor zorg heeft gedragen dat de desbetreffende telefoonnummers van de psychiatrische instellingen en die van de opvang verwarde personen (OVP) in zijn gemeente bij de Nationale Hoorservice bekend zijn.
Gezien het tijdstip van horen, midden op de dag, zal het waarschijnlijk overigens geen probleem zijn om dat contact te leggen, ook zonder dat een dergelijke lijst beschikbaar is voor degene, die de hoorplicht uitvoert. Het (algemene) telefoonnummer van de psychiatrische instelling is op de website vermeld, de afdeling blijkt uit het episode journaal.
De summierheid van het hoorverslag had de burgemeester er toe moeten brengen de Nationale Hoorservice opdracht te geven zorg te dragen voor een meer zorgvuldige verslaggeving, dan wel een nieuwe poging tot horen te doen, zo nodig door het bellen van de accommodatie, waar betrokkene zich bevond. De burgemeester heeft evenwel, ondanks de summierheid van het verslag, de crisismaatregel genomen.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat in deze zaak de burgemeester zich onvoldoende heeft ingespannen betrokkene te horen, alsmede dat het hoorverslag te summier is ingevuld, hetgeen voor risico van de burgemeester dient te komen.
Het hoorverslag dient voor de rechter inzichtelijk te maken ‘wie, wat, waar, waarom, hoe van het horen’, deze informatie vermeldt het hoorverslag in onvoldoende mate.
Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard.
2.5.
Verzoek tot schadevergoeding
2.5.1
Indien de wet niet in acht is genomen bij het nemen van een crisismaatregel kan betrokkene op grond van artikel 10:12 Wvggz in een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de rechter verzoeken om een schadevergoeding ten laste van de burgemeester. Betrokkene heeft schadevergoeding verzocht ten bedrage van 300 euro. Namens hem is door de advocaat gesteld dat betrokkene gefrustreerd en angstig was (door zijn heropname). Namens de gemeente is naar voren gebracht dat betrokkene wist wat hem te wachten stond nu hij in de periode december 2020-januari 2021 drie maal met een (voortzetting) crisismaatregel werd opgenomen, en dat om die reden een schadevergoeding niet aan de orde is.
2.5.2.
Met inachtneming van het hetgeen is overwogen onder 2.4.6 is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester in strijd met de daar genoemde wettelijke bepaling geen althans onvoldoende moeite heeft gedaan om invulling te geven aan de ingevolge deze bepaling op hem rustende plicht om betrokkene te horen voordat een crisismaatregel wordt genomen. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene recht heeft op schadevergoeding, nu hij niet gebeld is voor het horen en hij daardoor enig nadeel heeft ondervonden..
2.5.3.
Voor het bepalen van de hoogte verwijst de Hoge Raad naar de oude jurisprudentie, ontwikkeld onder de Wet Bopz. De schadevergoeding moet naar billijkheid worden vastgesteld met inachtneming van de algemene beginselen betreffende de begroting van schade [3] . In deze zaak, waarin betrokkene in zeer korte tijd driemaal met een crisismaatregel opgenomen is geweest in het desbetreffende psychiatrisch ziekenhuis, zal bij hem op grond van zijn eerdere ervaringen enige bekendheid met de gang van zaken, c.q. procedure verondersteld mogen worden, evenals de toegang tot de advocaat, die hem eerder al bijstond in de procedures. Doch de frustratie rond de heropname, zo kort na zijn eerdere ontslag, heeft betrokkene niet kunnen uiten, noch heeft hij mogelijk niet begrepen, waarom hij deze keer niet telefonisch benaderd werd door een persoon, namens de burgemeester.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de Gemeente Den Haag veroordelen tot vergoeding van de schade van betrokkene die naar billijkheid en in overeenstemming met de omstandigheden van dit specifieke geval wordt vastgesteld op een bedrag van € 100,-.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 29 januari 2021 gegrond.
wijst het verzoek tot schadevergoeding toe, zoals overwogen onder 2.5.2.
veroordeelt de gemeente Den Haag tot betaling van een schadevergoeding aan betrokkene, ten bedrage van € 100,-.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door
K.A.M. Boeije als griffier.
De beslissing is telefonisch medegedeeld aan partijen op 15 maart 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 maart 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Tegen de beslissing tot toekenning van schadevergoeding staat het rechtsmiddel van hoger beroep open.

Voetnoten

1.Hoge Raad 20 november 2020, JGZ 2021/3 met noot mr.dr. R.B.M. Keurentjes
2.EHRM 17 januari 2013, ECLI:CE:ECHR:2012:0117
3.HR 13 december 1996, NJ 1997, 682, m. nt. JdB.