ECLI:NL:RBDHA:2021:2609

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
19 maart 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6983
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag opleiding tot supervisor EMDR en schematherapie door staatssecretaris van Defensie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, werkzaam bij het Militair Revalidatie Centrum, en de staatssecretaris van Defensie. Eiseres had een aanvraag ingediend voor de opleiding tot 'supervisor EMDR en schematherapie', welke door verweerder op 15 januari 2020 werd afgewezen. Het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 7 mei 2020 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 18 februari 2021, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, werd het procesverloop besproken. Eiseres stelde dat zij niet verplicht was om te kiezen tussen begeleiding naar arbeid in loondienst of als zelfstandige, wat verweerder als voorwaarde had gesteld voor de vergoeding van opleidingskosten.

De rechtbank overwoog dat eiseres sinds 2003 bij Defensie werkzaam was en dat haar functie was komen te vervallen door een reorganisatie. Eiseres was herplaatsingskandidaat en viel onder het Sociaal Beleidskader 2012-2019. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat eiseres geen keuze had gemaakt tussen de twee opties voor begeleiding. De rechtbank concludeerde dat de situatie van eiseres niet bijzonder genoeg was om van het beleid af te wijken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukte dat de gemaakte afspraken in het persoonlijk uitstroomplan (PUP) niet vaststonden en dat eiseres zich binnen vier weken kon wenden tot de centrale toetsingscommissie als er geen overeenstemming kon worden bereikt over de gemaakte afspraken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/6983

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 maart 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.R. Kamerling),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: majoor mr. Y.J. Foliant).

Procesverloop

Bij besluit van 15 januari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor de opleiding tot “supervisor EMDR en schematherapie” afgewezen.
Bij besluit van 7 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2021 door middel van een video-verbinding.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Tevens zijn voor verweerder verschenen Kapitein-luitenant ter zee drs. [A]
en als toehoorders [B] en mr. [C] .

Overwegingen

1. Eiseres is sinds 2003 werkzaam bij het Militair Revalidatie Centrum (MRC), eerst als uitzendkracht en vanaf 2007 als burgermedewerker in dienst van het Ministerie van Defensie. Vanaf 2009 is eiseres geplaatst op de functie van senior klinisch psycholoog-psychotherapeut. Vanaf 2012 was er een reorganisatie bij het MRC, welke op 1 juli 2019 is afgerond. De functie van eiseres is hierbij komen te vervallen. In overleg is eiseres tijdelijk tewerkgesteld bij het Bureau Medische Beoordelingen. Deze plaatsing is geëindigd, per
1 oktober 2019. Binnen Defensie zijn er wel andere plaatsingen voor klinisch neuropsychologen beschikbaar maar dit zijn geen functies in de huidige schaal van eiseres. Eiseres is herplaatsingskandidaat geworden en valt onder de voorzieningen van het Sociaal Beleidskader 2012-2019 (SBK 2012).
Op 25 juli 2019 is eiseres aangemeld bij de afdeling Employability & Reservisten (E&R) voor verdere begeleiding en bemiddeling. De einddatum van de herplaatsingstermijn is op
1 januari 2021. Samen met de aan eiseres toegewezen consulent arbeidsmobiliteit heeft eiseres een persoonlijk uitstroomplan (PUP) opgesteld. Hierin heeft eiseres aangegeven dat zij zich na het ontslag verder op de eigen praktijk wil richten en deze praktijk wenst uit te breiden. Specifiek wil eiseres haar supervisorschap uitbreiden tot "supervisor EMDR en schematherapie". Op die manier kan eiseres zich blijven ontwikkelen binnen haar vakgebied en haar expertise overdragen aan toekomstige psychologen en specialisten. Ook genereert eiseres hieruit inkomsten. De gemachtigde van eiseres heeft aangeven dat zij ook de mogelijkheid openhoudt om als supervisor EMDR en schematherapie bij een andere werkgever in loondienst te treden. Voorts heeft eiseres gesteld dat zij haar huidige praktijkwerk en bijbehorende inkomsten niet kan vergroten en/of uitbreiden vanwege de contractafspraken met zorgverzekeraars en budgetplafonds. Voordat zij een BIG -registratie kan aanvragen als supervisor EMDR en schematherapie moet zij voor elk specialisme een tweejarige opleiding volgen en twee jaar werkervaring opdoen. In totaal zal het daarom vier jaar duren voordat eiseres daadwerkelijk inkomsten kunt generen als supervisor EMDR en schematherapie. De totale kosten voor de opleiding schat eiseres op ongeveer € 19.000,-.
2 Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres nog geen keuze gemaakt heeft of zij wenst te worden begeleid naar werk als zelfstandig ondernemer of naar werk in loondienst.
Indien eiseres kiest voor zelfstandig ondernemer wordt een maximum van € 8000,- aan opleidingen vergoed.
Indien eiseres kiest voor externe herplaatsing komt de opleiding in zijn geheel niet voor vergoeding in aanmerking. Verweerder wijst op de omstandigheid dat in de regio van eiseres meerdere vacatures voor psychologen van het niveau van eiseres beschikbaar zijn. De opleiding is daarmee niet noodzakelijk om het werk voort te zetten. Daarnaast kan eiseres pas na vier jaar inkomsten genereren uit de opleiding waardoor de duur van de opleiding aanzienlijk langer is dan het herplaatsingstraject. De opleiding is daarmee niet noodzakelijk voor een duurzame herplaatsing.
3 Eiseres kan zich hierin niet vinden en voert in beroep aan dat zij niet verplicht is om te kiezen tussen begeleiding naar arbeid in loondienst of arbeid als zelfstandige.
Hoewel het SBK niet voorziet in de situatie van eiseres, omdat eiseres al een eigen praktijk had naast haar werkzaamheden bij verweerder, is haar situatie nog het beste te plaatsen onder de situatie zoals genoemd in hoofdstuk 10 van het SBK: “wanneer de opleiding op verzoek van de medewerker is gericht op het voortzetten van de loopbaan buiten Defensie binnen het functiegebied, waarin de medewerker bij Defensie werkzaam is, en op een vergelijkbaar werkniveau, worden de kosten voor de opleiding volledig vergoed.”.
Eiseres is vanaf het begin van het traject duidelijk geweest in haar plannen en deze zijn door verweerder ook geaccepteerd in het PUP. Het is onbegrijpelijk dat verweerder nu ineens stelt dat het te lang duurt voordat de kosten worden verworven en dat de opleiding te lang duurt. Verweerder had daar vanaf het begin al duidelijk in moeten zijn. Verweerder handelt hierdoor in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4 De rechtbank overweegt als volgt
Ten eerste is de rechtbank met verweerder van oordeel dat de systematiek van het SBK vereist dat eiseres als herplaatsingskandidaat een keuze maakt tussen een tegemoetkoming bij de begeleiding naar arbeid in loondienst of arbeid als zelfstandige. De situatie van eiseres is naar het oordeel van de rechtbank niet bijzonder genoeg dat verweerder zou moeten afwijken van het in het SBK geboden passend vangnet voor een herplaatsingskandidaat.
Verweerder heeft voor de volledigheid beide opties getoetst. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiseres bij beide opties niet in aanmerking komt voor vergoeding van de volledige kosten. Dit wordt door eiseres ook niet weersproken.
Tot slot kunnen de gronden die eiseres heeft aangevoerd ten aanzien van het PUP ook niet slagen. In hoofdstuk 10 van het SBK is de volgende passage opgenomen:
“De in het PUP vastgestelde afspraken kunnen op zich leiden tot besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bijvoorbeeld het afwijzen van een afgesproken opleiding. Dit betekent dat het de medewerker, ongeacht de overige waarborgen, vrij staat om in geval van een besluit gebruik te maken van de reguliere bezwaar- en beroepsprocedures van de Awb. Wanneer geen overeenstemming kan worden bereikt over de te maken afspraken of de gemaakte afspraken niet worden of zijn nagekomen en de medewerker van mening is dat geen gelijkwaardig alternatief is aangeboden kan hij zich binnen een periode van 4 weken wenden tot de centrale toetsingscommissie voor een mogelijke oplossing.”
Hieruit leidt de rechtbank af dat de in een PUP vastgelegde afspraken nog niet vast staan en zelfs inzet kunnen worden van een bestuursrechtelijke procedure.
Daarnaast had het voor eiseres duidelijk kunnen zijn dat de gemaakte afspraken in het PUP nog niet vaststonden aangezien datzelfde PUP afgesloten wordt met onder meer de afspraak dat eiseres een kostenraming van de opleiding aanlevert. Daarna zou worden bepaald welke kosten passen binnen het SBK.
5 Het beroep is ongegrond.
6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hoger beroepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.