ECLI:NL:RBDHA:2021:2506

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
NL20.22112 en NL20.22113
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van de geloofwaardigheid van de seksuele geaardheid van de eiser in asielprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Russische nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat de seksuele geaardheid van de eiser niet geloofwaardig was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat de verklaringen van de eiser tegenstrijdig waren. De eiser heeft verklaard biseksueel te zijn en heeft zijn geaardheid als een ontwikkeling in de tijd beschreven. De rechtbank vond dat de verklaringen van de eiser over zijn seksuele ervaringen en relaties niet tegenstrijdig waren en dat de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd had waarom de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig waren.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de eiser voldoende bewijs had geleverd van de problemen die hij ondervond als gevolg van zijn seksuele geaardheid, waaronder bedreigingen en mishandelingen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet adequaat had gereageerd op de door de eiser overgelegde documenten en verklaringen. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de staatssecretaris vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van de eiser, met inachtneming van de uitspraak. Tevens heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.22112 (beroep) en NL20.22113 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

[V-Nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Niemer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W. Griffioen).

ProcesverloopBij besluit van 24 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast heeft verweerder ambtshalve besloten dat eiser niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en dat geen uitstel van vertrek wordt verleend op grond van artikel 64 van de Vw.Tegen eiser heeft verweerder een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft plaatsgevonden op 23 februari 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten en asielrelaas
1.1.
Eiser heeft de Russische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , Sovjet-Unie. Op [dag] augustus 2020 heeft eiser deze asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij biseksueel is en relaties had met mannen. Daardoor heeft hij problemen ondervonden. Eiser is in [plaats] in maart 2020 fysiek mishandeld door onbekende mannen en bedreigd via de telefoon en WhatsApp. Hiervan heeft eiser aangifte gedaan. Eisers aangifte is afgewezen. In die afwijzing stond echter een ander verhaal dan wat eiser aan de politie had verteld. In mei 2020 is eiser vanwege zijn seksuele geaardheid bedreigd door zijn buurtbewoners. Daarna is eiser vertrokken naar het stadje [plaatsnaam] . Ook daar is eiser telefonisch bedreigd. Van deze incidenten heeft eiser twee keer aangifte gedaan. Die aangiftes zijn echter niet in behandeling genomen. Dit is voor eiser de aanleiding geweest om Rusland te verlaten.
1.2.
Ter onderbouwing van zijn asielrelaas heeft eiser de volgende documenten overgelegd:
- vertaling van de echtscheidingsakte;
- fotokopie aangiftes;
- afgiftebewijzen van aangiftes;
- kopieën van de afwijzing van de behandeling van zijn aangiftes, opgemaakt door het Russische departement van binnenlandse zaken (UMVD);
- kopie medische stukken;
- kopie bedreigingen via mail en WhatsApp-berichten;
- vertaling van de akte tot naamswijziging.
1.3.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- eisers identiteit, nationaliteit en herkomst;
- eisers biseksuele geaardheid;
- problemen als gevolg van zijn biseksuele geaardheid.
Bestreden besluit
2. Verweerder heeft eisers gestelde seksuele geaardheid niet geloofwaardig geacht. Volgens verweerder heeft eiser onvoldoende inzicht gegeven in zijn seksuele geaardheid en heeft op relevante onderdelen zeer summier, vaag, wisselend en tegenstrijdig verklaard. Eiser heeft hier geen concrete, gedetailleerde en persoonlijke verklaringen tegenover kunnen stellen. Ook acht verweerder eisers gestelde problemen als gevolg van zijn seksuele geaardheid niet geloofwaardig. Eiser is er met de door hem overgelegde documenten en zijn verklaringen niet in geslaagd zijn gestelde problemen vanwege zijn geaardheid te onderbouwen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw.
Standpunt eiser
3.
Eiser voert aan dat verweerder zijn asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij daardoor heeft ondervonden ten onrechte niet geloofwaardig geacht. Eiser betwist dat hij kennelijk inconsequent, tegenstrijdig en onwaarschijnlijk heeft verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Geloofwaardigheid seksuele geaardheid
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers gestelde seksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht en overweegt daartoe als volgt.
4.2.
Ten eerste heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de precieze hoedanigheid van zijn geaardheid. Verweerder heeft hierbij gewezen op eisers verklaringen in het nader gehoor dat hij biseksueel is en zowel op mannen als vrouwen valt. Op andere momenten in het nader gehoor heeft hij verklaard dat hij geen seksuele gevoelens voor vrouwen heeft maar wel voor ontspanning een relatie met vrouwen kan hebben. Tijdens zijn huwelijk realiseerde eiser zich dat hij zich niet aangetrokken voelde tot zijn vrouw en überhaupt geen (seksuele) interesse had in vrouwen. Uit het gehoor blijkt en ook op de zitting heeft eiser erop gewezen dat zijn geaardheid een ontwikkeling in de tijd heeft doorgemaakt. Eiser heeft in de zienswijze en op de zitting toegelicht dat hij tot aan zijn huwelijk zowel met mannen als vrouwen relaties heeft gehad, tijdens zijn huwelijk geen seksuele opwinding meer voelde bij zijn vrouw, het daarna nog met prostituees heeft geprobeerd maar er toen achter is gekomen dat hij helemaal geen seksuele gevoelens heeft voor vrouwen. De rechtbank vindt dit geen verklaringen die tegenstrijdig zijn aan elkaar. De verklaringen passen ook bij het beeld dat een seksuele geaardheid fluïde kan zijn en zich door de tijd kan ontwikkelen. Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom eisers verklaringen in dit licht tegenstrijdig zijn aan elkaar.
4.3.
Daarnaast heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eisers verklaringen over zijn eerste seksuele ervaring vaag, summier en tegenstrijdig zijn. Eiser heeft verklaard dat hij toen acht jaar was en met zijn buurjongen, [naam 1] , in een donkere bioscoop was waarbij zij uit de kleren zijn gegaan, elkaar hebben betast en hebben bevoeld. Verweerder heeft ten onrechte tegengeworpen dat van eiser mag worden verwacht dat hij gedetailleerder verklaart over deze gebeurtenis vanwege het risico dat eiser en de buurjongen hiermee namen. Eiser heeft ten eerste verklaard dat hij toen niet begreep wat er gebeurde. Eiser heeft ook verklaard dat hij zich niet goed herinnert wat hij toen dacht. Gelet hierop, op het feit dat eiser destijds pas acht jaar oud was en het tijdsverloop sindsdien (eiser is nu 45), ziet de rechtbank niet in waarom eiser meer gedetailleerd over de gebeurtenis had moeten verklaren. Dat de verklaringen van eiser niet eenduidig zijn, zoals verweerder in het voornemen stelt, vindt de rechtbank ook onvoldoende gemotiveerd omdat verweerder niet toelicht waarom ze niet eenduidig zijn. Verweerder heeft op de zitting nog tegengeworpen dat het niet aannemelijk is dat zij elkaar volledig naakt hebben betast in een openbare ruimte in een Russische context. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat zij niet volledig naakt waren en dat het niet vol was. Verweerder heeft dit niet weersproken of aangegeven waarom het niet plausibel is, dus ook die tegenwerping houdt geen stand.
4.4.
Verder heeft verweerder terecht gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de omarming van zijn seksuele gevoelens. Eiser heeft eerst verklaard dat hij zichzelf vanaf zijn achtste tot zijn twintigste levensjaar als abnormaal en pervers beschouwde. Hij begon zichzelf vanaf zijn dertiende/veertiende levensjaar innerlijk te accepteren. Vervolgens heeft eiser over zijn zestiende tot zijn achttiende levensjaar weer verklaard dat hij zichzelf niet normaal vond. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen op zichzelf gelezen niet met elkaar te rijmen zijn zonder afdoende verklaring daarvoor van eiser.
4.5.
Verweerder heeft tegengeworpen dat eiser vaag en summier heeft verklaard over het uiterlijk en karakter van [naam 2] . Verweerder wijst op eisers verklaringen dat [naam 2] aardig was, niet nukkig en erg positief was, dat hij van mooie kleren hield en je op afstand kon zien dat hij homo is. Verweerder vindt dit niet overtuigend gelet op het feit dat zij vier jaar een relatie hebben gehad. De rechtbank constateert echter dat eiser ook heeft verklaard dat [naam 2] lang is, lang haar tot op zijn schouders heeft en een Europees-Aziatisch uiterlijk heeft, een moedervlek onder zijn haren heeft, zwarte ogen en een aangename stem heeft, en dat hij vrouwelijke trekjes heeft en je hem van de achterkant kunt verwarren met een meisje. Verder heeft eiser verklaard dat [naam 2] kwetsbaar is, problemen heeft met zijn moeder en welke hobby’s hij heeft. [2] Eiser heeft op de zitting ook toegelicht dat hij zijn gevoelens niet met mooie woorden kan omschrijven en dat hij geen dichter is. Dit is ook in lijn met wat de gehoormedewerker tijdens het aanvullend gehoor heeft geconstateerd: “[
Ik]
merk dat u vrij oppervlakkig antwoord[sic]
als het over uw gevoelens gaat. U verklaart wel redelijk uitgebreid als het over feitelijkheden gaat. [3] Gelet daarop vindt de rechtbank dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser vaag en summier heeft verklaard over [naam 2] .
4.6.
Verder heeft verweerder het ten onrechte niet aannemelijk geacht dat eiser en [naam 2] nooit met elkaar over hun relatie of hun geaardheid hebben gesproken. Eiser heeft hierover aangegeven dat het voor hen duidelijk was wat voor relatie zij hadden, dat de geaardheid vanzelfsprekend was, net als het feit dat het geheim moest blijven. De rechtbank vindt dit, ook gelet op hetgeen overwogen onder 4.5., niet onaannemelijk. In dit licht heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom, gelet op de minderjarige leeftijd van [naam 2] bij aanvang van de relatie, het feit dat [naam 2] nog thuis woonde en gevaar liep dat zijn moeder de relatie zou ontdekken, het voor de hand had gelegen dat eiser en [naam 2] met elkaar over hun geaardheid en relatie zouden praten.
4.7.
Volgens verweerder is het onwaarschijnlijk dat eiser, nadat hij en [naam 2] een nacht in de politiecel hadden doorgebracht, geen contact meer heeft kunnen krijgen met [naam 2] . Verweerder acht hierbij van belang dat zij vier jaar een relatie hebben gehad en dat het naast de telefoon ook op andere manieren mogelijk is om in contact te komen doordat je weet waar iemand vaak komt en waar hij werkt. Op de zitting heeft eiser nader toegelicht waarom het hem niet meer is gelukt contact met [naam 2] te krijgen. Eiser heeft hem geprobeerd te bellen, maar de telefoon was afgesloten. Ook heeft eiser bij de deur van de woning aangebeld en is eiser op [naam 2] werk gaan zoeken. Verder heeft eiser bij zijn terugkomst in Rusland ten tijde van het overlijden van zijn vader nog gezocht naar [naam 2] , maar heeft hij hem niet gevonden, zo verklaart hij ter zitting. Eiser vermoedt dat [naam 2] terug naar de Kaukasus is gestuurd door zijn moeder. Verweerder heeft dit niet weersproken. Gelet hierop heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat het onwaarschijnlijk is dat eiser niet in contact heeft kunnen komen met [naam 2] .
4.8.
Ten slotte heeft verweerder wel kunnen stellen dat eiser summier heeft verklaard over de LHBTI-organisaties in Rusland. Van eiser kan verwacht worden dat hij hier meer over had kunnen verklaren, aangezien hij ook heeft verklaard dat hij vanaf zijn 36e toegang tot internet kreeg en tijdens zijn huwelijk veel begon te lezen over lhbt en dat homoseksualiteit in Europa en Amerika als normaal wordt gezien. Verweerder heeft eisers stelling, dat hij niets heeft kunnen vinden op het internet, niet hoeven volgen.
4.9.
De rechtbank vindt dat wat onder 4.4. en 4.8. is overwogen, onvoldoende is om de gestelde seksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig te achten. Verweerder heeft dus onvoldoende gemotiveerd waarom de gestelde seksuele geaardheid van eiser niet geloofwaardig is.
Geloofwaardigheid problemen als gevolg van seksuele geaardheid
5.1.
Verweerder heeft ook de door eiser gestelde problemen vanwege zijn seksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
5.2.
Ten eerste heeft verweerder overwogen dat de ongeloofwaardig geachte seksuele geaardheid van eiser onlosmakelijk verbonden is met de geloofwaardigheid van de gestelde problemen. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kan dat gedeelte van de motivering geen standhouden en zal verweerder opnieuw moeten bezien in hoeverre de geloofwaardigheid van de gestelde problemen daardoor wordt beïnvloed.
5.3.
Verweerder heeft eiser tegengeworpen dat in het bevel van het Russische departement van binnenlandse zaken (UMVD) van 31 maart 2020 een ander adres dan eisers feitelijke adres staat genoteerd. Eiser heeft hierover verklaard dat hij bij de aangifte heeft gelogen dat hij met de trein is gegaan, omdat hij anders een boete zou krijgen omdat hij niet op zijn feitelijke adres was ingeschreven. Verweerder stelt dat dit niet wegneemt dat de beschrijving van het incident op het bevel op geen enkele manier te herleiden is naar de door eiser gestelde aanval vanwege zijn seksuele geaardheid. Eiser heeft hierover aangegeven dat hij schriftelijk aangifte heeft gedaan waarin hij dit aangeeft, maar dat dat is weggelaten in het bevel. Verweerder volgt dit niet, omdat uit het algemeen ambtsbericht inzake de Russische Federatie van 21 december 2018 volgt dat aangevers van delicten betreffende seksuele geaardheid er weinig kans op hebben dat er een onderzoek volgt op de aangifte, of dat de aangifte überhaupt wordt ingenomen. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom deze bron het verhaal van eiser niet juist bevestigt, aangezien eiser stelt dat er geen strafzaak aanhangig is gemaakt en dat heeft onderbouwd met het bevel van 31 maart 2020.
5.4.
Verder heeft verweerder tegengeworpen dat de datum en het tijdstip op de medische stukken niet overeenkomen met eisers verklaringen. Eiser heeft hierover aangegeven dat de aanval kort na middernacht, dus op 21 maart 2020, plaatsvond en dat hij eerst naar huis is gegaan. De volgende ochtend, dus nog steeds op 21 maart 2020, is hij naar het ziekenhuis gegaan. Dit volgt ook uit het medisch uittreksel, waarin staat dat hij om 12:00 uur naar het ziekenhuis is gegaan, en uit de inhoud van het bevel van 31 maart 2020 (“Omstreeks 1.05 uur”). Verweerder heeft op de zitting gesteld dat hij dit niet volgt, maar heeft dit niet verder toegelicht.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiser niet inzichtelijk kan maken waarom de belagers het op hem gemunt hadden. Eiser heeft verklaard dat het vreemden voor hem waren, terwijl hij ook stelt te vrezen voor de moeder of familie van [naam 2] . De rechtbank vindt dat verweerder niet van eiser kan verlangen dat hij weet waarom hij wordt aangevallen aangezien eiser heeft verklaard dat het vreemden waren die bijna niets zeiden. Verder heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat het onduidelijk en vaag was hoe hij is ontsnapt. Eiser heeft hierover verklaard dat het donker was en dat hij oordopjes inhad, dat er een auto kwam aanrijden en dat ‘ze’ hem aanvielen, dat eiser naar een open kofferbak werd getrokken en dat eiser zichzelf verdedigde. Hij gaf één aanvaller een duw en rende weg tussen garages door. [4] Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom hij niet kan inzien dat eiser is ontsnapt.
5.6.
Verweerder heeft ook tegengeworpen dat niet valt in te zien hoe eiser in staat is geweest de weigering van de behandeling van de aangifte van het incident in mei 2020 te bemachtigen, omdat hij de dag daarna naar [plaatsnaam] is vertrokken. Volgens verweerder raakt dit zo de kern van zijn asielrelaas, dat verwacht mag worden dat eiser hierover eenduidig verklaart. Eiser heeft hierover op de zitting verklaard dat het maar 200 kilometer van [plaats] af ligt en dat hij het een maand later is gaan ophalen. Verweerder heeft dit niet weersproken of anderszins aangegeven dat hij dit niet volgt.
5.7.
De rechtbank stelt vast dat verweerder heeft nagelaten in te gaan op de foto van het briefje dat op eisers deur zou zijn gehangen, waarop stond “Val dood flikker”, terwijl eiser heeft aangegeven dat dit de directe aanleiding voor zijn verhuizing naar [plaatsnaam] was.
5.8.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat de overgelegde screenshots van WhatsApp waarin bedreigingen zijn geuit, op zichzelf niet te herleiden zijn tot eiser. Dat ze rechtstreeks afkomstig zijn van eisers telefoon, zoals hij op de zitting heeft gesteld, is hiervoor niet zonder meer voldoende. Men kan immers gemakkelijk screenshots doorsturen. Dat betekent echter niet dat verweerder hieraan geen waarde dient te hechten. Dat moet verweerder, gelet op de ten onrechte ongeloofwaardig geachte seksuele geaardheid van eiser, opnieuw beoordelen.
5.9.
De rechtbank komt, gelet op de overwegingen 5.3.-5.7., tot de conclusie dat eiser voor verweerders tegenwerpingen grotendeels plausibele verklaringen heeft gegeven. Verweerder heeft vervolgens niet gemotiveerd waarom hij die verklaringen niet volgt. Daarbij komt dat verweerder opnieuw zal moeten bezien in hoeverre de geloofwaardigheid van de gestelde problemen wordt beïnvloed door de ten onrechte ongeloofwaardig geachte seksuele geaardheid. Dat betekent dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij de gestelde problemen van eiser niet gelooft.
Conclusie
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers asielaanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat sprake is van een motiveringsgebrek. Verweerder moet een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. Omdat de rechtbank op het beroep heeft beslist, is er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt afgewezen.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.602,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1). Indien aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
In de zaak met nummer NL20.22112:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van het plaatsen van deze uitspraak in het digitaal dossier een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 1.602,-.
In de zaak met nummer NL20.22113:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M. Journée, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak op het beroep kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Pagina 15-16, aanvullend gehoor.
3.Pagina 21, aanvullend gehoor.
4.Pagina 23, nader gehoor.