ECLI:NL:RBDHA:2021:2503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
C/09/607362 / FA RK 21-996
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht bij echtscheiding van een Nederlands-Thais huwelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding tussen een man met de Nederlandse nationaliteit en een vrouw met de Thaise nationaliteit. De man woont in Vietnam en de vrouw in Thailand. Partijen zijn in 1994 in Denemarken gehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en dat er geen rechtsmacht aan de Nederlandse rechter toekomt op basis van de Verordening (EG) Nr. 2201/2003 (Brussel-II-bis). Dit komt doordat geen van de situaties zoals omschreven in artikel 3, lid 1 van deze verordening van toepassing is. De rechtbank heeft vervolgens het commune internationale privaatrecht geraadpleegd, waaruit blijkt dat er in beginsel geen residuele bevoegdheid is voor de Nederlandse rechter, tenzij het voeren van een procedure in het buitenland onmogelijk is. Partijen hebben onderbouwd dat door de huidige Covid-19-reisbeperkingen en de problematische communicatie in zowel Thailand als Vietnam, het voor hen praktisch onmogelijk is om buiten Nederland een echtscheiding te verkrijgen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de omstandigheden voldoende zijn om rechtsmacht aan te nemen op basis van artikel 9 onder b Rv. De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen en de echtscheiding uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Familie
zaaknummer / rekestnummer: C/09/607362 / FA RK 21-996
Beschikking d.d. 18 maart 2021 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[Y] ,
blijkens de Registratie Niet-Ingezetenen met woonplaats Vietnam,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J.G. Galama, gevestigd te Eemnes,
en
[X] ,
blijkens de huwelijksakte: [X]
blijkens de Registratie Niet-Ingezetenen met woonplaats onbekend, volgens eigen opgave echter wonende te Thailand,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. J.G. Galama, gevestigd te Eemnes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van partijen, ingekomen op 10 februari 2021.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] 1994 te [huwelijksplaats] , Denemarken. De man heeft de Nederlandse nationaliteit. De vrouw heeft de Thaise nationaliteit.
2.2.
Scheiding
2.2.1.
Partijen hebben verzocht de echtscheiding subsidiair de scheiding van tafel en bed tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.2.2.
Nu geen sprake is van één van de situaties als omschreven in artikel 3, lid 1 van de Verordening (EG) Nr. 2201/2003 (Brussel-II-bis), komt aan de Nederlandse rechter op grond van die Verordening geen rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding. Dit betekent dat de rechtbank te rade zal moeten gaan bij het commune internationale privaatrecht.
2.2.3.
Het Nederlandse commune internationale privaatrecht kent in beginsel geen residuele bevoegdheid als bedoeld in artikel 7 van de verordening, omdat artikel 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de bevoegdheidsregeling voor echtscheidingen in de verordening van overeenkomstige toepassing verklaart op echtscheidingsgevallen die buiten het toepassingsgebied van de verordening vallen.
2.2.4.
Alleen wanneer het voeren van een procedure buiten Nederland onmogelijk is, kan de Nederlandse rechter, in uitzonderlijke gevallen, als noodforum fungeren door residuele bevoegdheid te ontlenen aan de forum necessitatis regeling van artikel 9 onder b Rv.
2.2.5.
Partijen stellen dat zowel in Thailand, waar de vrouw woont in een gebied met weinig moderne infrastructuur, als in Vietnam, waar de man woont en werkt in [naam van de stad] communicatie tussen partijen en rechterlijke organisatie problematisch is. Vanwege de huidige Covid 19-reisbeperkingen in Azië is het thans onmogelijk om te reizen. Ook is gebleken dat de gerechten en rechtshulpverleners in geen van deze landen bekend zijn met een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding van een buitenlands huwelijk.
2.2.3.
Blijkens de door partijen als productie 3 overgelegde legal opinion van een advocaat uit Vietnam volgt dat het voor partijen, die niet over de Vietnamese nationaliteit beschikken en er geen permanente verblijfplaats hebben, niet mogelijk is aldaar een echtscheidingsprocedure te starten. Naar Thais recht volgt uit Sec 1514, 1515 Thaise Family Law dat een minnelijke echtscheiding buiten de rechtbank om plaatsvindt. Krachtens Sec 26 IPRG is een scheiding met wederzijdse instemming zonder rechterlijke beslissing alleen toegestaan in internationale huwelijken als het nationale recht van partijen hierin ook voorziet. Hiervan is in Nederland geen sprake. Hieruit volgt dat een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek naar Thais recht niet mogelijk is. Voor een echtscheiding op eenzijdig verzoek is een gang naar de rechtbank noodzakelijk, terwijl het op dit moment niet mogelijk is voor de man om naar Thailand af te reizen.
De rechtbank is van oordeel dat partijen in dit specifieke geval voldoende hebben onderbouwd dat het op dit moment praktisch onmogelijk is om buiten Nederland een echtscheiding te verkrijgen, zodat de rechtbank op grond van artikel 9 onder b Rv rechtsmacht aanneemt en het verzoek tot echtscheiding, als op de wet gegrond, zal toewijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [huwelijksplaats] , Denemarken op
[huwelijksdatum] 1994.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E. Verweij-Steen op 18 maart 2021.
.