ECLI:NL:RBDHA:2021:2464

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
NL20.8321
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse vrouw wegens gebrek aan geloofwaardigheid van de geclaimde bedreigingen en risico's bij terugkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een vrouw van Sierra Leoonse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag ongegrond was. Eiseres had aangevoerd dat zij vreesde voor haar leven bij terugkeer naar Sierra Leone, vanwege de moord op haar vader en de bedreigingen door haar tante. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet kon worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en dat er geen gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op onmenselijke behandeling was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich op het standpunt had mogen stellen dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico op ernstige schade liep. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag terecht was afgewezen als ongegrond, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. E. Diele, en werd openbaar gemaakt op 9 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.8321
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eisers], eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H. Meijerink), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Verheijen).

Procesverloop

Bij besluit van 18 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen I. Jalloh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [2000].
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Haar vader is in 2014 vermoord in opdracht van een politicus die eiseres niet bij naam kent vanwege een ruzie over een stuk grond. De moeder van eiseres is bedreigd, haar is gezegd dat zij en eiseres niet meer op het stuk grond mochten komen, anders zouden zij ook worden vermoord. Eiseres en haar moeder zijn vervolgens naar een ander deel van de stad [stad] verhuisd. In 2016 is de moeder van eiseres overleden. Eiseres is vervolgens naar haar oom en tante gegaan. Haar oom heeft haar anderhalf jaar seksueel misbruikt. Nadat haar tante eiseres en haar oom heeft betrapt, heeft zij eiseres mishandeld, bedreigd en op straat gezet. Eiseres is vervolgens geholpen door een blanke vrouw, omdat zij nergens naartoe kon.
Eiseres is naar een blanke man toegegaan en met zijn hulp heeft ze Sierra Leone verlaten. De blanke man heeft eiseres doorverkocht aan Arabische mannen, door wie ze ook seksueel is misbruikt. Bij terugkeer naar Sierra Leone vreest eiseres voor de mensen die haar vader hebben vermoord, waaronder de politicus, en voor haar tante.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres;
  • de moord op de vader van eiseres;
  • de bedreiging van eiseres en haar moeder;
  • het seksueel misbruik door de oom van eiseres;
  • de bedreiging van eiseres door haar tante.
Verweerder heeft de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Ook heeft verweerder geloofwaardig geacht dat eiseres en haar moeder één keer zijn bedreigd en dat eiseres seksueel is misbruikt door haar oom. Verweerder heeft de moord op de vader van eiseres niet geloofwaardig geacht. Ook heeft verweerder niet geloofwaardig geacht dat eiseres is bedreigd en mishandeld door haar tante. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij uitzetting naar Sierra Leone een reëel risico loopt op ernstige schade. De asielaanvraag is daarom afgewezen als ongegrond.
4. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij voert aan dat verweerder ten onrechte de moord op haar vader en de mishandeling en bedreiging door haar tante niet geloofwaardig heeft geacht. Daarom heeft verweerder ten onrechte overwogen dat eiseres geen reëel risico loopt op ernstige schade bij uitzetting. Eiseres stelt dat zij bij terugkeer vreest voor de mensen die haar vader hebben vermoord. Haar vader is vermoord wegens een ruzie om een stuk grond en het stuk grond is nog steeds van eiseres. Als zij terugkeert naar Sierra Leone, kan dit voor eiseres problemen opleveren, ongeacht of ze naar de grond toegaat of niet. Verder stelt eiseres dat zij te vrezen heeft voor haar tante. Als eiseres haar tante tegenkomt, is er sprake van een reëel risico op ernstige schade. Haar tante heeft haar immers met de dood bedreigd.
5. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiseres niet kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag.1 In geschil is de vraag of eiseres in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming in verband met gegronde vrees voor vervolging of in verband met een reëel risico op onmenselijke behandeling.2
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat niet valt in te zien waarom eiseres zou terugkeren naar een stuk grond dat niet langer in haar bezit is. Daarbij heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de grond nog bezit, omdat zij in haar gehoor heeft verklaard dat er een rechtszaak is geweest over het stuk grond en dat de politicus de rechtszaak gewonnen heeft. Eiseres heeft verklaard dat haar vader daarna is teruggegaan naar het stuk land en dat hij toen is vermoord. Verweerder heeft verder relevant mogen achten dat eiseres heeft verklaard dat zij en haar moeder niet meer zijn bedreigd of benaderd door de politicus en de mensen die haar vader hebben vermoord, nadat zij na de dood van haar vader en na de bedreiging in 2014 zijn verhuisd naar een ander deel van de stad. Naar het oordeel van de
1. Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, Genève, 28 juli 1951.
2 Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.
rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is geworden dat eiseres bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico loopt op ernstige schade door toedoen van de politicus en de mensen die in opdracht van hem werken.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is dat eiseres een reëel risico op ernstige schade loopt door haar tante. Niet is gebleken dat eiseres bij terugkeer naar Sierra Leone verplicht zou zijn om naar het huis van haar oom en tante te gaan. Verweerder heeft mogen meewegen dat eiseres meerderjarig is en dat van haar mag worden verwacht dat zij zelfstandig woonruimte zoekt. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat niet is gebleken dat eiseres na het vertrek uit het huis van haar oom en tante problemen met hen heeft ondervonden.
8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij uitzetting naar Sierra Leone een reëel risico loopt op ernstige schade, zoals bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Wat eiseres verder heeft aangevoerd met betrekking tot de geloofwaardigheid van de relevante elementen, maakt dat niet anders.
9. Eiseres komt daarom niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
10. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Diele, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 maart 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.