ECLI:NL:RBDHA:2021:2451

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
C/09/607273 / JE RK 21-226
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling in een gezinszaak met minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2021 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Het verzoek was ingediend door de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarigen in raadkamer zijn gehoord. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag heeft, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van het gezin is verbeterd. De moeder heeft zelf hulp weten te vinden en de minderjarigen hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan aanvullende gedwongen hulp. De kinderrechter heeft overwogen dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, niet of onvoldoende aanwezig zijn. De ex-partner van de moeder is al geruime tijd uit beeld, wat heeft bijgedragen aan de verbetering van de thuissituatie. Hoewel de schoolresultaten van de minderjarigen aan de lage kant zijn, zijn er geen concrete zorgen over hun toekomst.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Japenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Kokx als griffier. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 11 maart 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/607273 / JE RK 21-226
Datum uitspraak: 5 maart 2021

Beschikking van de kinderrechter

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 14 januari 2021 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2004 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2005 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift.
Op 5 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mw. [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn op 5 maart 2021 in raadkamer gehoord.

Feiten

- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk bij de moeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 6 maart 2020 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van 6 maart 2020 tot 6 maart 2021.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar. De gecertificeerde instelling heeft het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. In eerste instantie was het de intentie om geen verlengingsverzoek aan te vragen. In het afrondingsproces is contact gezocht met de betrokken professionals, waaruit bleek dat de positieve lijn die eerder werd gezien, zich niet heeft doorgezet. Op school zijn de resultaten achteruitgegaan en zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bovengemiddeld vaak afwezig. Het traject dat gestart zou zijn bij de POH is na één gesprek stopgezet, terwijl [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hier wel zorgen hebben gemeld. Hoewel het positief is dat de relatie van de moeder en haar ex-partner in het afgelopen jaar definitief verbroken is, is de thuissituatie nog altijd moeilijk voor alle gezinsleden, mede doordat de jongste zoon van de moeder extra zorg en aandacht nodig heeft. Het klopt dat de betrokken jeugdbeschermer [minderjarige 1] en [minderjarige 2] het afgelopen jaar niet heeft gesproken.
De moeder heeft verweer gevoerd. Zij heeft aangegeven dat het met het hele gezin goed gaat, zowel op school als thuis. De moeder begrijpt dat de gebeurtenissen in het verleden, toen sprake was van huiselijk geweld van de ex-partner jegens de moeder, veel impact op [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben (gehad). Zij is hier samen met hen veel mee bezig, onder andere door daarover met hen te praten en professionele hulp in te schakelen. De moeder heeft ondanks de lopende ondertoezichtstelling zelfstandig alle hulp geregeld voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De gecertificeerde instelling is hier niet bij betrokken geweest. Zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] geven aan dat ze op dit moment geen behoefte hebben aan meer dan de al lopende hulpverlening, waar de moeder het ook mee eens is. De moeder is het wel eens met de noodzaak van de ondertoezichtstelling van haar andere twee kinderen, maar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is het gedwongen kader niet nodig.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. De ex-partner van de moeder is nu ruim een jaar uit beeld. Daardoor gaat het thuis zowel met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] als met de moeder veel beter. Hoewel de schoolresultaten van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de lage kant zijn, gaat het de laatste tijd weer beter en zijn er geen concrete zorgen dat [minderjarige 1] haar examens niet gaat halen of dat [minderjarige 2] zal blijven zitten. [minderjarige 1] krijgt begeleiding op school van Enver. Verder hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aangegeven op dit moment geen behoefte te hebben aan aanvullende hulp. Hier dient, mede gelet op hun leeftijd, rekening mee te worden gehouden. De kinderrechter acht een ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk. Daarbij speelt mee dat de betrokken jeugdbeschermer [minderjarige 1] en [minderjarige 2] het afgelopen jaar niet heeft gesproken. Wel benadrukt de kinderrechter dat het belangrijk is dat het gezin aandacht houdt voor de mogelijke langetermijngevolgen voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van de ingrijpende gebeurtenissen in het verleden. De kinderrechter vertrouwt erop dat de moeder hier alert op blijft en zo nodig professionele hulp inschakelt, zoals zij dat ook het afgelopen jaar zelfstandig heeft gedaan.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2021 door mr. A.J. Japenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Kokx als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.