ECLI:NL:RBDHA:2021:2429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van onvoorwaardelijk ontslag aan politieambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiseres) en de korpschef van Politie (verweerder). Eiseres, die sinds 30 januari 2006 bij de politie werkzaam was, kreeg op 11 april 2019 onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim. Dit ontslag volgde op een oriënterend onderzoek naar de oprechtheid van haar geregistreerde uren en ingediende declaraties. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op meerdere dagen niet heeft gewerkt, terwijl zij wel uren had verantwoord in het systeem BVCM. De feiten die aan het ontslag ten grondslag lagen, omvatten onder andere valsheid in geschrift en onterecht gedeclareerde uren. Eiseres heeft tegen het besluit van de korpschef bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 3 februari 2021 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, maar de rechtbank oordeelde dat de korpschef terecht tot ontslag was overgegaan. De rechtbank concludeerde dat het plichtsverzuim ernstig genoeg was om de disciplinaire maatregel van ontslag te rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van de korpschef.