ECLI:NL:RBDHA:2021:2395
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Gambiaan wegens onvoldoende geloofwaardige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen van eiser onvoldoende en tegenstrijdig waren. Eiser stelde dat hij problemen had gekregen in Gambia na het helpen van zijn stiefzus met een abortus, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende aannemelijke verklaringen had afgelegd over zijn situatie en de achtergrond van zijn problemen. De rechtbank vond dat verweerder terecht had geconcludeerd dat de asielaanvraag ongegrond was, omdat eiser niet in staat was geweest om zijn verhaal consistent en geloofwaardig te onderbouwen. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en het beroep ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.