Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
Rechtbank Den Haag
Op 26 februari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek was ingediend door Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die in april 2020 noodgedwongen thuis was komen wonen. De kinderrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper en een e-mail van de advocaat van de moeder. Tijdens de zitting zijn de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig geweest.
De feiten wezen uit dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de minderjarige feitelijk bij hen verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die mogelijk omgaat met deviante jongeren en zich regelmatig aan het zicht van zijn ouders onttrekt. Ondanks de inzet van hulpverlening, zoals coaching en systeemtherapie, zijn de ontwikkelingsbedreigingen niet afgenomen.
De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek tot uithuisplaatsing, stellende dat er geen angst is dat de minderjarige zich aan de jeugdhulp onttrekt en dat er ruimte is voor ambulante hulpverlening. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de gronden voor uithuisplaatsing niet, althans onvoldoende aanwezig zijn. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkeling van de minderjarige in de afgelopen periode meegewogen en besloten het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. De ouders en de minderjarige krijgen de kans om te laten zien dat een gesloten plaatsing niet nodig is, met de mogelijkheid dat in de toekomst opnieuw een verzoek kan worden ingediend indien de zorgen toenemen.