ECLI:NL:RBDHA:2021:2349
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang
Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1989. Het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 1 maart 2021. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, haar advocaat en zorgprofessionals, telefonisch zijn gehoord vanwege de geldende coronamaatregelen.
De cliënt, die vrijwillig in een zorginstelling verblijft, heeft aangegeven dat zij niet de zorg ontvangt die zij nodig heeft en dat zij liever naar een andere accommodatie wil verhuizen. De advocaat van de cliënt heeft het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen, stellende dat de cliënt in staat is om op vrijwillige basis in de instelling te blijven. De zorgprofessionals hebben echter verklaard dat de cliënt kwetsbaar is en dat haar gedrag een gevaar kan vormen voor zichzelf en anderen, vooral gezien haar verleden en de recente crisis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, als gevolg van het gedrag van de cliënt. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om de cliënt te beschermen tegen dit ernstig nadeel. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 15 april 2021. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 maart 2021.