ECLI:NL:RBDHA:2021:2349

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
C/09/608246 / FA RK 21-1423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1989. Het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 1 maart 2021. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, haar advocaat en zorgprofessionals, telefonisch zijn gehoord vanwege de geldende coronamaatregelen.

De cliënt, die vrijwillig in een zorginstelling verblijft, heeft aangegeven dat zij niet de zorg ontvangt die zij nodig heeft en dat zij liever naar een andere accommodatie wil verhuizen. De advocaat van de cliënt heeft het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen, stellende dat de cliënt in staat is om op vrijwillige basis in de instelling te blijven. De zorgprofessionals hebben echter verklaard dat de cliënt kwetsbaar is en dat haar gedrag een gevaar kan vormen voor zichzelf en anderen, vooral gezien haar verleden en de recente crisis.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, als gevolg van het gedrag van de cliënt. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om de cliënt te beschermen tegen dit ernstig nadeel. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 15 april 2021. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/608246 / FA RK 21-1423
Datum beschikking: 04 maart 2021

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 01 maart 2021 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M. van Olffen te Nootdorp.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 01 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Noordwijk van 1 maart 2021 tot inbewaringstelling;
- de op 26 februari 2021 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 12 september 2011.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 04 maart 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- cliënt;
- de advocaat;
- de [begeleider] in het bijzijn van cliënt;
- de [AVG-arts in opleiding]
- de [gedragswetenschapper]

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft samengevat het volgende verklaard. Cliënt krijgt in [verblijfplaats] niet de zorg die ze nodig heeft. Cliënt is vrijwillig in [verblijfplaats] opgenomen maar wil naar een accommodatie in Hoogmalen waar zij een eigen woning zal hebben met 24 uur per dag begeleiding in de buurt.
Bij [verblijfplaats] is er teveel negativiteit en zij krijgt hier niet voldoende rust. De mensen in [verblijfplaats] zien haar als een lustobject en niet als persoon. In een nieuwe omgeving kennen ze haar niet. Cliënt had eerst ingestemd om in de groepswoning bij [verblijfplaats] te blijven omdat de ze met traumabehandeling zou beginnen maar nu wil client dat niet meer.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Cliënt ziet in dat ze hulp nodig heeft en kan op basis van vrijwilligheid in de instelling blijven. Daarnaast kwam het ernstig nadeel ook voort uit alcoholgebruik. Cliënt ziet echter in dat ze niet veel alcohol moet drinken. Een kans op herhaling is daarom niet groot. Verplichte zorg is daarom niet nodig.
De AVG-arts heeft samengevat het volgende verklaard. Cliënt heeft een zwaar leven gehad en heeft veel meegemaakt. De insteek is om haar te helpen het verleden te verwerken. Het is een tijdje goed gegaan maar cliënt heeft laten zien dat ze totaal uit balans kan raken. Ze moest gefixeerd op een brandcard naar het ziekenhuis gebracht worden. Er kon niet goed met betrokkene contact gemaakt worden. De instelling wil cliënt beschermen en stap voor stap begeleiden om dit soort heftige escalaties in de toekomst te voorkomen. Cliënt kan een gevaar voor zichzelf en voor anderen worden. De huidige instelling biedt cliënt goede begeleiding en veiligheid. Er kan snel ingegrepen worden als het mis dreigt te gaan. Cliënt is nu te kwetsbaar om op zichzelf met begeleiding te wonen.
De gedragswetenschapper heeft onder meer verklaard dat client eigenlijk eind van het jaar naar de instelling in Hoogmalen zou kunnen. Er was een afspraak gepland bij Kristal voor de ambulante behandeling. Het intakegesprek bij Kristal heeft echter tot de crisis heeft geleid. Cliënt deed suïcidale uitspraken en is naar een crisiswoning op de begane grond gebracht. Op dit moment moet eerst de crisissituatie aangepakt worden, daarna zal het behandeltraject bij Kristal gestart worden en zal er voor een vangnet voor komend jaar gezorgd worden. De traumabehandeling zal wel wat losmaken bij cliënt en dan zal zij beschermd moeten worden.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van een verstandelijke handicap, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de verklaringen ter zitting blijkt dat het aanpakken van de verschillende opgelopen trauma’s en de behandeling hiervan door Kristal bij cliënt veel kan losmaken. Zo heeft alleen al de intake bij client tot sterke ontregeling en acuut ernstig nadeel geleid. Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Bij de start van de traumabehandeling is de verwachting tot het opnieuw tot escalatie en onmiddellijk ernstig nadeel zal leiden waartegen betrokkene moet worden beschermd. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Cliënt heeft immers verklaard dat ze het liefst niet in de huidige instelling wil blijven maar naar een instelling in Hoogmalen wil. Dit maakt dat een verblijf op vrijwillige basis op dit moment niet aan de orde is.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 april 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 04 maart 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 maart 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.